Verordening (EEG) nr. 561/87 van de Raad van 23 februari 1987 houdende bijzondere maatregelen voor de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië
Verordening (EEG) nr. 561/87 van de Raad van 23 februari 1987 houdende bijzondere maatregelen voor de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië
Verordening (EEG) nr. 561/87 van de Raad van 23 februari 1987 houdende bijzondere maatregelen voor de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië
Publicatieblad Nr. L 057 van 27/02/1987 blz. 0007 - 0008
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 561/87 VAN DE RAAD
van 23 februari 1987
houdende bijzondere maatregelen voor de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,
Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1454/86 (2), inzonderheid op artikel 36,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende dat de marktsituatie in de Gemeenschap het mogelijk maakt in de komende maanden, onder bepaalde voorwaarden, zonder gevaar voor ernstige verstoring een beperkte hoeveelheid olijfolie van oorsprong uit Tunesië in te voeren;
Overwegende dat krachtens de artikelen 97 en 295 van de Toetredingsakte van 1985 de conventionele of autonome preferentiële regelingen die de Gemeenschap ten aanzien van derde landen toepast in de sector olijfolie, niet van toepassing zijn op Spanje en Portugal; dat er dus maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat olijfolie van oorsprong uit Tunesië met een verlaagde heffing ten verbruik wordt aangeboden; dat deze maatregelen moeten worden getroffen in het kader van de toepassingsbepalingen van deze verordening;
Overwegende dat algemene voorschriften voor de afgifte van de invoercertificaten dienen te worden vastgesteld om te waarborgen dat de importeurs van olijfolie gelijkelijk van dit contingent gebruik kunnen maken,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Bij de invoer van niet-geraffineerde olijfolie van de posten 15.07 A I a) en b) van het gemeenschappelijk douanetarief die volledig in Tunesië is verkregen en rechtstreeks van dit land naar de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1985 wordt vervoerd, wordt een bijzondere heffing toegepast van 5 Ecu per 100 kg.
2. De bijzondere heffing wordt tot een maximumhoeveelheid van 10 000 ton olijfolie toegepast op de invoer waarvoor de aanvraag om het in artikel 2 bedoelde certificaat is ingediend binnen 30 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
Artikel 2
1. Met het oog op de toepassing van de in artikel 1 bedoelde bijzondere heffing moeten de importeurs bij de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten een aanvraag om een invoercertificaat indienen. Deze aanvraag moet vergezeld gaan van een afschrift van het met de Tunesische exporteur gesloten koopcontract.
2. Aanvragen om een invoercertificaat moeten worden ingediend op maandag en dinsdag van iedere week. De Lid-Staten doen iedere woensdag aan de Commissie mededeling van de in de ontvangen certificaataanvragen vervatte gegevens.
3. De Commissie boekt iedere week de hoeveelheden waarvoor aanvragen om een invoercertificaat zijn ingediend. Zij staat de Lid-Staten toe certificaten af te geven totdat het contingent is uitgeput; bij een dreigende uitputting van het contingent staat zij de Lid-Staten toe certificaten af te geven in verhouding tot de beschikbare hoeveelheid.
Artikel 3
De in artikel 2 bedoelde invoercertificaten zijn geldig gedurende 90 dagen. De in Verordening (EEG) nr. 2041/75 (3) vervatte bepalingen inzake invoercertificaten zonder vaststelling vooraf van de heffing zijn van toepassing op de zekerheden en de termijn voor de afgifte van de certificaten.
Artikel 4
De toepassingsbepalingen van deze verordening, inzonderheid de voorschriften die verlegging van het handelsverkeer moeten voorkomen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38 van Verordening nr. 136/66/EEG.
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 1987.
Voor de Raad
De Voorzitter
P. DE KEERSMAEKER
(1) PB nr. 172 van 30. 9. 1966, blz. 3025/66.
(2) PB nr. L 133 van 21. 5. 1986, blz. 8.
(3) PB nr. L 213 van 11. 8. 1975, blz. 1.