Home

Verordening (EEG) nr. 2657/87 van de Commissie van 1 september 1987 houdende afwijking van het verbod tot gebruikmaking van het equivalentieverkeer voor harde tarwe

Verordening (EEG) nr. 2657/87 van de Commissie van 1 september 1987 houdende afwijking van het verbod tot gebruikmaking van het equivalentieverkeer voor harde tarwe

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2657/87 VAN DE COMMISSIE

van 1 september 1987

houdende afwijking van het verbod tot gebruikmaking van het equivalentieverkeer voor harde tarwe

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1999/85 van de Raad van 16 juli 1985 betreffende de regeling actieve veredeling (1),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3677/86 van de Raad van 24 november 1986 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1999/85 betreffende de regeling actieve veredeling (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2412/87 van de Commissie (3), inzonderheid op bijlage IV,

Overwegende dat bijlage IV bij Verordening (EEG) nr. 3677/86 voorziet in de mogelijkheid afwijkingen vast te stellen van het verbod tot gebruikmaking van het equivalentieverkeer voor bepaalde soorten harde en zachte tarwe;

Overwegende dat, om redenen van handelspolitieke aard, het dienstig is bepalingen vast te stellen tot afwijking van het genoemde verbod voor wat harde tarwe betreft, in gevallen waarin het equivalentieverkeer wordt toegepast ter verkrijging van deegwaren die bestemd zijn om naar de Verenigde Staten van Amerika te worden uitgevoerd ten einde aldaar ten invoer tot verbruik te worden aangegeven;

Overwegende dat, overeenkomstig het bepaalde in bijlage IV bij Verordening (EEG) nr. 3677/86, een uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten samengestelde groep van deskundigen, in het kader van het Comité economische douaneregelingen bijeen, op 13 augustus 1987 werd geraadpleegd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van het verbod bedoeld in bijlage IV van Verordening (EEG) nr. 3677/86 is equivalentieverkeer toegestaan tussen harde tarwe (»durum") van post 10.01 B II van het gemeenschappelijk douanetarief, die voldoet aan de voorwaarden van artikel 9 van het Verdrag, en ingevoerde tarwe van dezelfde post van het gemeenschappelijk douanetarief, op voorwaarde dat dit verkeer wordt toegepast ter verkrijging van deegwaren van de posten 19.03 A en B van het gemeenschappelijk douanetarief en deze deegwaren naar de Verenigde Staten van Amerika worden uitgevoerd en aldaar ten invoer tot verbruik worden aangegeven.

Artikel 2

1. De douaneautoriteiten staan de in artikel 1 bedoelde afwijkingen toe op verzoek van de belanghebbende die zich ertoe verbindt aan de in dat artikel neergelegde voorwaarde te voldoen. De afwijking wordt slechts toegestaan voor een periode van ten hoogste zes maanden. Gedurende die periode mogen de invoergoederen onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst of mogen, in geval van voorafgaande uitvoer, de veredelingsprodukten worden uitgevoerd. Deze afwijking kan eveneens worden toegestaan in de vorm van een wijziging van de reeds afgegeven vergunning.

2. De vergunning tot actieve veredeling waarbij de in artikel 1 bedoelde afwijking wordt toegestaan, brengt voor de vergunninghouder bovendien de verplichting mee het bewijs te leveren dat de deegwaren die het resultaat zijn van de verwerking, in de Verenigde Staten van Amerika ten invoer tot verbruik zijn aangegeven.

Dit bewijs wordt geleverd door overlegging van het origineel van het »Certificate for IPR exports of pasta to the USA", hierna »Certificate P 1" te noemen, dat voorzien is van het visum van het bevoegde douanekantoor in de Gemeenschap waar de formaliteiten bij uitvoer zijn vervuld en van het visum van de bevoegde douaneautoriteiten in de Verenigde Staten van Amerika.

Het »Certificate P 1", bestaande uit een origineel en twee kopieën, wordt opgesteld op een formulier dat in overeenstemming is met het model en de bepalingen welke in de bijlage zijn opgenomen.

Artikel 3

1. Op de aangifte ten uitvoer voor deegwaren die met toepassing van de regeling actieve veredeling en met gebruikmaking van het in artikel 1 bedoelde equivalentieverkeer zijn verkregen, dient te worden vermeld dat de deegwaren voor de Verenigde Staten van Amerika bestemd zijn.

Het »Certificate P 1" wordt bij de overlegging van de aangifte ten uitvoer voorgelegd.

2. Het douanekantoor dat de aangifte ten uitvoer heeft aanvaard, brengt zijn visum aan in vak 9 van het origineel en van de kopieën van het »Certificate P 1". Het bewaart kopie nr. 2 en geeft het origineel en kopie nr. 1 aan de aangever terug.

3. Het origineel van het »Certificate P 1", voorzien van het visum van de bevoegde douaneautoriteiten in de Verenigde Staten van Amerika, wordt uiterlijk drie maanden na de datum van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer van de deegwaren overgelegd aan het douanekantoor in de Gemeenschap dat het heeft geviseerd.

4. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van het »Certificate P 1" kan de vergunninghouder het douanekantoor dat het document heeft geviseerd, om een duplicaat verzoeken. Het aldus afgegeven duplicaat dient een van de volgende vermeldingen te bevatten:

- DUPLICADO

- DUPLIKAT

- DUPLIKAT

- ANTIGRAFO

- DUPLICATE

- DUPLICATA

- DUPLICATO

- DUPLICAAT

- SEGUNDA VIA.

Artikel 4

Tenzij de veredelingsprodukten voorafgaand worden uitgevoerd, is de aanvaarding van de aangifte ten uitvoer onderworpen aan de voorwaarde dat een zekerheid is gesteld van 6 Ecu per ton harde tarwe die bij de vervaardiging van de uitgevoerde hoeveelheid deegwaren werd verwerkt.

Deze zekerheid wordt verbeurd wanneer het in artikel 2, lid 2, bedoelde bewijs niet binnen de in artikel 3, lid 3, genoemde termijn wordt geleverd.

Artikel 5

Wanneer onder de in artikel 1 bedoelde voorwaarden een beroep wordt gedaan op de regeling voorafgaande uitvoer, is de aanvaarding van de aangifte tot plaatsing van de harde tarwe onder de regeling veredelingsverkeer onderworpen aan de voorwaarde, dat het in artikel 2, lid 2, bedoelde bewijs is geleverd.

Artikel 6

De douaneautoriteiten van de Lid-Staten doen de Commissie aan het einde van elke maand volgens de onderverdelingen van het gemeenschappelijk douanetarief uitgesplitste statistische gegevens toekomen betreffende de hoeveelheden deegwaren die in het kader van de regeling actieve veredeling met gebruikmaking van het equivalentieverkeer zijn verkregen en waarvoor de douanekantoren waar de formaliteiten bij uitvoer zijn vervuld, in de loop van de voorbije maand »Certificates P 1" hebben geviseerd.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 september 1987.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 1 september 1987.

Voor de Commissie

Willy DE CLERCQ

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 188 van 20. 7. 1985, blz. 1.

(2) PB nr. L 351 van 12. 12. 1986, blz. 1.

(3) PB nr. L 219 van 8. 8. 1987, blz. 30.

BIJLAGE

Bepalingen betreffende het »Certificate P 1"

1. Het formulier waarop het »Certificate P 1" wordt opgesteld, wordt gedrukt op wit, houtvrij papier, dat zodanig gelijmd is dat het goed te beschrijven is en dat tussen 40 en 65 gram per vierkante meter weegt.

2. Het formaat van de formulieren is 210 × 297 mm.

3. De Lid-Staten dragen zorg voor het drukken van het formulier. Het formulier is voorzien van een serienummer.

4. Het formulier wordt gedrukt en ingevuld in de Engelse taal, hetzij met de schrijfmachine, hetzij met de hand; in het laatste geval dient het met inkt en in hoofdletters te worden ingevuld.