Home

Verordening (EEG) nr. 2723/87 van de Commissie van 10 september 1987 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van restituties bij uitvoer voor granen die in de vorm van deegwaren van post 19.03 van het gemeenschappelijk douanetarief worden uitgevoerd

Verordening (EEG) nr. 2723/87 van de Commissie van 10 september 1987 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van restituties bij uitvoer voor granen die in de vorm van deegwaren van post 19.03 van het gemeenschappelijk douanetarief worden uitgevoerd

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2723/87 VAN DE COMMISSIE

van 10 september 1987

houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van restituties bij uitvoer voor granen die in de vorm van deegwaren van post 19.03 van het gemeenschappelijk douanetarief worden uitgevoerd

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1900/87 (2), inzonderheid op artikel 16, lid 6, en artikel 24,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2746/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende algemene regels voor de toekenning van restituties bij de uitvoer en criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag in de sector granen (3), inzonderheid op artikel 8, lid 2, tweede alinea, en lid 3,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 2730/79 van de Commissie (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1180/87 (5), gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwprodukten zijn vastgesteld;

Overwegende dat bij artikel 4, lid 7, van Verordening (EEG) nr. 3035/80 van de Raad (6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2223/86 (7), is voorzien in de mogelijkheid de restitutie voor goederen van post 19.03 van het gemeenschappelijk douanetarief al naar gelang van hun bestemming te diversifiëren;

Overwegende dat in het kader van de gemeenschappelijke handelspolitiek is bepaald dat met ingang van 1 oktober 1987 differentiatie wordt toegepast voor de uitvoer van de genoemde goederen naar de Verenigde Staten van Amerika;

Overwegende dat bij artikel 21 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 is bepaald dat het gedeelte van de restitutie dat wordt betaald zodra het produkt het geografisch grondgebied van de Gemeenschap heeft verlaten, wordt berekend op de grondslag van de laagste restitutievoet; dat deze bepaling de uitvoer van deegwaren van post 19.03 van het gemeenschappelijk douanetarief naar andere bestemmingen dan de Verenigde Staten van Amerika kan belemmeren; dat het derhalve dienstig is van deze regel af te wijken;

Overwegende dat het begrip laagste restitutievoet eveneens in Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad (8) voorkomt;

Overwegende dat het derhalve van belang is uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van restituties vast te stellen waardoor kan worden vermeden dat de administratieve controleformaliteiten al te zeer worden verzwaard; dat het derhalve aanbeveling verdient van bepaalde voorschriften van Verordening (EEG) nr. 2730/79 af te wijken;

Overwegende dat, gezien de besluiten die hieromtrent in het kader van de gemeenschappelijke handelspolitiek zijn genomen, het dienstig is te bepalen dat de deegwaren van post 19.03 van het gemeenschappelijk douanetarief die naar de Verenigde Staten van Amerika worden uitgevoerd, vergezeld gaan van hetzij een certificaat waaruit blijkt dat zij na een behandeling in het kader van de regeling actieve veredeling worden uitgevoerd, hetzij een certificaat dat aangeeft dat zij in aanmerking komen voor een restitutievoet die bij uitvoer naar de Verenigde Staten van Amerika van toepassing is op de basisprodukten van de sector granen die tot hun vervaardiging hebben gediend; dat de genoemde deegwaren mogen zijn verkregen uit basisprodukten van de sector granen die deels onder een regeling inzake actieve veredeling zijn geplaatst, deels zich hebben bevonden in een van de situaties bedoeld in artikel 9, lid 2, van het Verdrag; dat te dien einde het aanbeveling verdient te bepalen dat eenzelfde hoeveelheid deegwaren die naar de Verenigde Staten van Amerika wordt uitgevoerd slechts vergezeld mag gaan van één enkel van de genoemde certificaten;

Overwegende dat het, ten einde de goede werking van het systeem te verzekeren, noodzakelijk is dat de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten aan de Commissie de vereiste statistische gegevens doen toekomen;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Bij de uitvoer van goederen van post 19.03 van het gemeenschappelijk douanetarief naar een andere bestemming dan de Verenigde Staten van Amerika, wordt de bijzondere restitutie die is vastgesteld voor de uitvoer van granen in de vorm van goederen van post 19.03 van het gemeenschappelijk douanetarief naar de Verenigde Staten van Amerika niet in aanmerking genomen:

- voor de vaststelling van de laagste restitutievoet in de zin van artikel 21 van Verordening (EEG) nr. 2730/79;

- voor de toepassing van artikel 4, lid 7, en artikel 5, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 565/80.

2. Wanneer produkten van de sector granen die zich in een van de situaties bedoeld in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bevinden, worden gebruikt voor de vervaardiging van goederen van post 19.03 van het gemeenschappelijk douanetarief waarin eveneens bepaalde hoeveelheden onder de regeling actieve veredeling geplaatste granen zijn verwerkt, geeft de uitvoer van die goederen naar de Verenigde Staten van Amerika geen recht op de restitutie bij uitvoer voor de genoemde produkten.

Artikel 2

1. Voor de uitvoer naar de Verenigde Staten van Amerika van goederen van post 19.03 van het gemeenschappelijk douanetarief, geven de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten waar de aangifte ten uitvoer door de douanediensten wordt aanvaard, op verzoek van de belanghebbenden een »Certificate for the export with refund of pasta to the USA" af, hierna »certificate P 2" genaamd.

2. Het »certificate P 2", bestaande uit een origineel en drie kopieën, wordt gesteld op een formulier volgens het model dat in bijlage I is opgenomen en dat beantwoordt aan de technische voorschriften die zijn neergelegd in bijlage II.

Artikel 3

1. Het »certificate P 2" en de kopieën daarvan worden afgegeven door de instantie die in elke Lid-Staat daartoe is aangewezen. Elk certificaat wordt, ter individualisering, voorzien van een volgnummer dat wordt toegekend door de instantie die met de afgifte is belast. De kopieën dragen hetzelfde volgnummer als hun origineel.

2. De met de afgifte belaste instantie bewaart kopie nr. 3 en overhandigt het origineel en de twee overige kopieën, voorzien van haar visum in vak 9, zoals dit in het in bijlage I opgenomen model is aangegeven, aan de exporteur, die deze bij de aanvaarding van de aangifte ten uitvoer naar de Verenigde Staten van Amerika aan het douanekantoor in de Gemeenschap dient over te leggen.

Artikel 4

1. Voor de toepassing van deze verordening dient het in artikel 4, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2730/79 bedoelde document, behalve van de in dat lid bedoelde gegevens, te zijn voorzien van het volgnummer en de datum van afgifte van het »certificate P 2".

2. Het in artikel 3, lid 2, bedoelde douanekantoor controleert of het document naar behoren is ingevuld en brengt zijn visum aan in vak 10 van het origineel en van de kopieën van het »certificate P 2", zoals dit in het model in bijlage I is aangegeven.

3. In het in artikel 1, lid 2, bedoelde geval mag door het in artikel 3, lid 2, bedoelde douanekantoor geen enkel »certificate P 2" worden geviseerd.

4. Het »certificate P 2" en kopie nr. 1 worden door het douanekantoor aan de belanghebbende overhandigd. Kopie nr. 2 van dat document wordt door het douanekantoor bewaard.

Artikel 5

In geval van uitvoer naar de Verenigde Staten van Amerika worden de restituties door het betaalorgaan uitgekeerd wanneer de in de communautaire voorschriften neergelegde algemene voorwaarden zijn vervuld en bovendien het in artikel 4, lid 1, bedoelde document, naar behoren ingevuld, alsmede het origineel van het »certificate P 2", voorzien van het visum van het in artikel 3, lid 2, bedoelde douanekantoor, worden overgelegd.

Artikel 6

De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten doen de Commissie, uiterlijk aan het einde van elke maand, statistische gegevens, uitgesplitst naar tariefpost, toekomen betreffende de hoeveelheden deegwaren waarvoor de douanekantoren waar de aangiften ten uitvoer worden aanvaard, in de loop van de voorafgaande maand certificaten hebben geviseerd. Deze gegevens dienen te worden geadresseerd aan:

Commissie van de Europese Gemeenschappen,

DG III/B/2,

Wetstraat 200,

B-1049 Brussel.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing op de uitvoer waarvoor op of na 1 oktober 1987 de aangifte ten uitvoer door de douanediensten is aanvaard.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 10 september 1987.

Voor de Commissie

COCKFIELD

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 281 van 1. 11. 1975, blz. 1.

(2) PB nr. L 182 van 3. 7. 1987, blz. 40.

(3) PB nr. L 281 van 1. 11. 1975, blz. 78.

(4) PB nr. L 317 van 12. 12. 1979, blz. 1.

(5) PB nr. L 113 van 30. 4. 1987, blz. 27.

(6) PB nr. L 323 van 29. 11. 1980, blz. 27.

(7) PB nr. L 194 van 17. 7. 1986, blz. 1.

(8) PB nr. L 62 van 7. 3. 1980, blz. 5.

BIJLAGE II

Bepalingen betreffende het in artikel 2, lid 2, bedoelde certificaat

1. Het formulier waarop het »Certificate for the export with refund of pasta to the USA" wordt gesteld, wordt gedrukt op wit, houtvrij papier, dat zodanig is gelijmd dat het goed te beschrijven is en waarvan het gewicht tussen 40 g en 65 g per m2 bedraagt. Het mag eveneens worden gedrukt op zelfkopiërend papier met dezelfde kenmerken.

2. Het formaat van de formulieren is 210 × 297 mm (formaat A 4).

3. De Lid-Staten drukken de formulieren zelf of zorgen ervoor dat deze worden gedrukt.

4. De Lid-Staten kunnen eisen dat het op hun grondgebied gebruikte certificaat, behalve in de Engelse taal, in een van hun officiële talen wordt opgesteld.

5. Het origineel en de kopieën worden hetzij met de schrijfmachine, hetzij met de hand ingevuld. In het laatste geval dient zulks met inkt en in drukletters te geschieden.