Home

Verordening (EEG) nr. 4064/87 van de Raad van 22 december 1987 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor bonen van de ,,Phaseolus"-soorten, uien en niet-scherpsmakende pepers van oorsprong uit de Canarische eilanden (1988)

Verordening (EEG) nr. 4064/87 van de Raad van 22 december 1987 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor bonen van de ,,Phaseolus"-soorten, uien en niet-scherpsmakende pepers van oorsprong uit de Canarische eilanden (1988)

Verordening (EEG) nr. 4064/87 van de Raad van 22 december 1987 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor bonen van de ,,Phaseolus"-soorten, uien en niet-scherpsmakende pepers van oorsprong uit de Canarische eilanden (1988)

Publicatieblad Nr. L 380 van 31/12/1987 blz. 0021 - 0024


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 4064/87 VAN DE RAAD

van 22 december 1987

betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor bonen van de »Phaseolus"-soorten, uien en niet-scherpsmakende pepers van oorsprong uit de Canarische eilanden (1988)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, inzonderheid op artikel 4 van het daaraan gehechte Protocol nr. 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat krachtens artikel 4 van Protocol nr. 2 bij de Toetredingsakte en artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1391/87 van de Raad van 18 mei 1987 houdende bepaalde aanpassingen van de voor de Canarische eilanden toegepaste regeling (1) bonen van de »Phaseolus"-soorten, uien en niet-scherpsmakende pepers van de codes ex 0708 20 10, ex 0708 20 90, 0703 10 11, 0703 10 19 en 0709 60 10 van de gecombineerde nomenclatuur, van oorsprong uit de Canarische eilanden, in het douanegebied van de Gemeenschap kunnen worden ingevoerd tegen verlaagde rechten, in het kader van jaarlijkse communautaire tariefcontingenten; dat de contingenten de volgende hoeveelheden bedragen:

- 1 300 ton voor bonen van de »Phaseolus"-soorten van de codes ex 0708 20 10 en ex 0708 20 90 van de gecombineerde nomenclatuur;

- 8 000 ton voor uien van de codes 0703 10 11 en 0703 10 19 van de gecombineerde nomenclatuur

en

- 16 605 ton voor niet-scherpsmakende pepers van code 0709 60 10 van de gecombineerde nomenclatuur.

Overwegende dat deze produkten, wanneer zij worden ingevoerd in het gedeelte van Spanje dat deel uitmaakt van het douanegebied van de Gemeenschap, in aanmerking komen voor vrijstelling van douanerechten; dat, wanneer deze produkten in Portugal worden ingevoerd, de contingentrechten die van toepassing zijn berekend dienen te worden op de grondslag van de desbetreffende bepalingen van de Toetredingsakte; dat, wanneer deze produkten in het vrije verkeer worden gebracht in de rest van het douanegebied van de Gemeenschap, zij in aanmerking komen voor een geleidelijke verlaging van de douanerechten volgens hetzelfde ritme en onder dezelfde voorwaarden als bedoeld in artikel 75 van de Toetredingsakte; dat, om in aanmerking te komen voor het tariefcontingent, de betrokken produkten aan bepaalde voorwaarden van merking en etikettering moeten voldoen om hun oorsprong te bewijzen; dat de bedoelde tariefcontingenten derhalve dienen te worden geopend voor 1988;

Overwegende dat met ingang van 1 januari 1988 de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief wordt vervangen door de gecombineerde nomenclatuur die op het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen gebaseerd is; dat deze verordening hiermee rekening dient te houden door de codes van de gecombineerde nomenclatuur te vermelden evenals, in voorkomend geval, de Taric-codenummers waaronder de genoemde produkten zijn ingedeeld;

Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs van de Gemeenschap te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van de bedoelde contingenten en dat de daaraan verbonden rechten in alle Lid-Staten zonder onderbreking worden toegepast op alle invoer van de betrokken produkten tot op het tijdstip waarop de contingenten geheel zijn uitgeput; dat een systeem voor de benutting van de communautaire tariefcontingenten, gebaseerd op een verdeling over de Lid-Staten, in overeenstemming lijkt te zijn met het communautaire karakter van die contingenten in het licht van de hierboven uiteengezette beginselen; dat die verdeling, om zo goed mogelijk de werkelijke ontwikkeling op de markt van de bedoelde produkten weer te geven, moet geschieden naar verhouding van de behoeften van de Lid-Staten, berekend, enerzijds, op grond van de statistische gegevens betreffende de invoer van genoemde produkten van oorsprong uit de Canarische eilanden over een representatieve referentieperiode en, anderzijds, op grond van de economische vooruitzichten voor de betrokken contingentsperiode;

Overwegende dat gedurende de laatste drie jaren waarover statistische gegegevens beschikbaar zijn, de invoer van de afzonderlijke Lid-Staten zich als volgt heeft ontwikkeld:

(in ton)

1.2,4.5,7.8,10 // // // // // Lid-Staten // ex 0708 20 10 ex 0708 20 90 // 0703 10 11 0703 10 19 // 0709 60 10 // // Bonen van de »Phaseolus"-soorten // Uien // Niet-scherpsmakende pepers // // // // // // 1.2.3.4.5.6.7.8.9.10 // // 1984 // 1985 // 1986 // 1984 // 1985 // 1986 // 1984 // 1985 // 1986 // // // // // // // // // // // Benelux // 338 // 720 // 674 // 31 // 1 000 // 120 // 8 716 // 13 054 // 8 263 // Denemarken // - // 2 // - // - // 61 // - // 6 // 1 086 // 72 // Duitsland // 18 // 62 // 54 // 24 // 566 // 289 // 426 // 5 758 // 254 // Griekenland // - // - // - // - // - // - // - // - // - // Spanje // 723 // 627 // - // 4 488 // 14 026 // - // 279 // 151 // - // Frankrijk // - // - // - // - // 45 // 17 // 30 // 46 // 1 // Ierland // - // - // - // - // - // - // - // - // 1 // Italië // - // - // - // - // - // - // - // - // - // Portugal // - // - // - // - // - // - // - // - // - // Verenigd Koninkrijk // 309 // 458 // 445 // 133 // 1 067 // 1 006 // 6 851 // 7 284 // 8 903 // // //

(1) PB nr. L 133 van 22. 5. 1987, blz. 5.

Overwegende dat in de loop van de laatste drie jaren de betrokken produkten slechts door bepaalde Lid-Staten regelmatig zijn ingevoerd terwijl in andere Lid-Staten in het geheel geen of slechts af en toe invoer heeft plaatsgevonden; dat, onder deze omstandigheden, het derhalve juist lijkt in een eerste stadium enerzijds de aanvankelijke quota toe te kennen aan de werkelijk invoerende Lid-Staten en anderzijds de andere Lid-Staten te waarborgen dat zij van de tariefcontingenten gebruik zullen kunnen maken zodra er melding wordt gemaakt van invoer in deze Lid-Staten; dat deze wijze van verdeling tevens de uniformiteit van de toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief waarborgt;

Overwegende dat, ten einde rekening te houden met de ontwikkeling van de invoer van genoemde produkten in de verschillende Lid-Staten, elk contingent in twee gedeelten moet worden gesplitst, waarbij het eerste gedeelte wordt verdeeld over bepaalde Lid-Staten en het tweede een reserve vormt ter voorziening in de verdere behoeften van deze Lid-Staten indien zij hun aanvankelijke quotum hebben uitgeput, alsmede in de behoeften die zich in de overige Lid-Staten zouden kunnen voordoen; dat, ten einde de importeurs van elke Lid-Staat een zekere waarborg te geven, het eerste gedeelte van de communautaire tariefcontingenten zou moeten worden vastgesteld op een niveau dat in het onderhavige geval 75 % van de contingenten voor bonen van de »Phaseolus"-soorten en niet-scherpsmakende pepers en 80 % van het contingent voor uien zou kunnen bedragen;

Overwegende dat de aanvankelijke quota van de Lid-Staten meer of minder spoedig kunnen zijn opgebruikt; dat het, ten einde daarmee rekening te houden en elke onderbreking te vermijden, van belang is dat iedere Lid-Staat die een van zijn aanvankelijke quota nagenoeg geheel heeft benut, een extra quotum uit de overeenkomstige reserve opneemt; dat deze opneming door iedere Lid-Staat moet worden verricht wanneer elk van zijn extra quota bijna geheel is benut en wel zo vaak als de reserve dat toelaat; dat de aanvankelijke en de extra quota geldig moeten zijn tot aan het einde van de contingentsperiode; dat deze wijze van beheer een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, die met name de uitputtingsgraad van de contingenten moet kunnen volgen en de Lid-Staten hierover moet kunnen inlichten;

Overwegende dat het, indien er in een Lid-Staat op een bepaald tijdstip van de contingentsperiode een belangrijk overschot bestaat, noodzakelijk is dat dat land daarvan een aanmerkelijk percentage terugstort in de reserve, ten einde te voorkomen dat een gedeelte van een van de communautaire contingenten in een Lid-Staat onbenut blijft, terwijl andere Lid-Staten er gebruik van zouden kunnen maken;

Overwegende dat, aangezien het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie, elke handeling met betrekking tot het beheer van de aan de genoemde Economische Unie toegewezen quota kan worden verricht door één van haar leden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Van 1 januari tot en met 31 december 1988 worden de in de Gemeenschap geldende invoerrechten voor de volgende produkten van oorsprong uit de Canarische eilanden geschorst tot de niveaus en binnen de grenzen van communautaire tariefcontingenten aangeduid naast de produkten:

(in ton)

1.2.3.4.5 // // // // // // Volgnummer // GN-code // Omschrijving // Omvang van het contingent // Contingentrechten // // // // // // 09.0423 // ex 0708 20 10 ex 0708 20 90 // bonen van de »Phaseolus"-soorten van: van 1 oktober tot en met 30 juni van 1 juli tot en met 30 september // 1 300 // van 1 januari tot en met 30 juni: 9,4 % met een minimumheffing van 1,4 Ecu per 100 kg nettogewicht van 1 juli tot en met 30 september: 12,3 % met een minimumheffing van 1,4 Ecu per 100 kg nettogewicht van 1 oktober tot en met 31 december: 9,4 % met een minimumheffing van 1,4 Ecu per 100 kg nettogewicht // // // uien // // // 09.0425 // 0703 10 11 0703 10 19 // plantuitjes andere // 8 000 // 8,7 % // 09.0427 // 0709 60 10 // niet-scherpsmakende pepers // 16 605 // 4,5 % // // // // //

2. Ingeval een compenserende heffing overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad van 18 mei 1972 houdende een gemeenschappelijke ordening van de markten in de sector groenten en fruit (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3910/87 (2), wordt geheven, wordt voor deze produkten bij invoer een korting van 6 % op deze heffing toegepast.

3. a) De produkten die onder deze verordening vallen, kunnen slechts in aanmerking komen voor deze tariefcontingenten indien zij, op het ogenblik dat zij worden aangebracht bij de instanties die belast zijn met de invoerformaliteiten voor het in het vrije verkeer brengen van de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap, onverminderd de overige bepalingen inzake kwaliteitsnormen, worden gepresenteerd in verpakkingen waarop duidelijk zichtbaar en goed leesbaar de vermelding »Canarische eilanden" of de vertaling daarvan in een andere officiële taal van de Gemeenschap is aangebracht.

b) Artikel 9, derde en vierde alinea, van Verordening (EEG) nr. 1035/72 is niet van toepassing op de in deze verordening genoemde produkten.

Artikel 2

1. De in artikel 1 vastgestelde tariefcontingenten worden in twee gedeelten gesplitst.

2. Een eerste gedeelte van elk tariefcontingent wordt over bepaalde Lid-Staten verdeeld; de quota die gelden tot en met 31 december 1988 bedragen de volgende hoeveelheden:

a) bonen van de »Phaseolus"-soorten van de codes ex 0708 20 10 en ex 0708 20 90 van de gecombineerde nomenclatuur:

Benelux 240 ton;

Duitsland 15 ton;

Spanje 610 ton;

Verenigd Koninkrijk 110 ton;

b) uien van de codes 0703 10 11 en 0703 10 19 van de gecombineerde nomenclatuur:

Benelux 340 ton;

Duitsland 185 ton;

Spanje 5 770 ton;

Verenigd Koninkrijk 105 ton;

c) niet-scherpsmakende pepers van code 0709 60 10 van de gecombineerde nomenclatuur:

Benelux 6 110 ton;

Denemarken 235 ton;

Duitsland 1 310 ton;

Spanje 105 ton;

Verenigd Koninkrijk 4 690 ton.

3. Het tweede gedeelte van ieder contingent ter grootte van respectievelijk:

- 325 ton voor bonen van de »Phaseolus"-soorten van de codes ex 0708 20 10 en ex 0708 20 90 van de gecombineerde nomenclatuur,

- 1 600 ton voor uien van de codes 0703 10 11 en 0703 10 19 van de gecombineerde nomenclatuur

en

- 4 155 ton voor niet-scherpsmakende pepers van code 0709 60 10 van de gecombineerde nomenclatuur, vormt de overeenkomstige communautaire reserve.

4. Indien een importeur melding maakt van op handen zijnde invoer van de betrokken produkten in de andere Lid-Staten en indien hij verzoekt om voor het contingent in aanmerking te komen, gaat de betrokken Lid-Staat, door middel van een kennisgeving aan de Commissie, over tot opneming van een hoeveelheid die overeenstemt met zijn behoeften, voor zover het beschikbare saldo van de reserve zulks toelaat.

Artikel 3

1. Indien een van de aanvankelijke quota van een Lid-Staat, zoals vastgesteld in artikel 2, lid 2, voor 90 % of meer is benut, gaat deze Lid-Staat, door middel van een kennisgeving aan de Commissie, onverwijld over tot opneming, voor zover in de reserve nog een voldoende hoeveelheid aanwezig is, van een tweede quotum ter grootte van 10 % van zijn aanvankelijke quotum, eventueel op de volgende eenheid naar boven afgerond.

2. Indien een Lid-Staat, na volledige benutting van een van zijn aanvankelijke quota, het door hem opgenomen tweede quotum voor 90 % of meer heeft aangewend, gaat hij, op de wijze als bepaald in lid 1, over tot opneming, voor zover in de reserve nog een voldoende hoeveelheid aanwezig is, van een derde quotum, gelijk aan 5 % van zijn aanvankelijke quotum, eventueel op de volgende eenheid naar boven afgerond.

3. Indien een Lid-Staat, na volledige benutting van een tweede quotum, het door hem opgenomen derde quotum voor 90 % of meer heeft aangewend, gaat hij, op de wijze als bepaald in lid 1, over tot opneming van een vierde quotum, dat gelijk is aan het derde.

Deze procedure wordt toegepast totdat de reserve is uitgeput.

4. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 kunnen de Lid-Staten overgaan tot opneming van geringere hoeveelheden dan de in die leden vastgestelde quota, wanneer er aanleiding is om aan te nemen dat deze quota wellicht niet geheel zullen worden benut. Zij delen aan de Commissie de redenen mede die tot toepassing van het onderhavige lid hebben geleid.

Artikel 4

Alle overeenkomstig artikel 3 opgenomen extra quota gelden tot en met 31 december 1988.

Artikel 5

De Lid-Staten storten uiterlijk op 1 oktober 1988 het niet-benutte gedeelte van hun aanvankelijke quotum in de reserve terug, dat op 15 september 1988 20 % van het aanvankelijke quotum te boven gaat. Zij kunnen een grotere hoeveelheid terugstorten, indien er gronden zijn om aan te nemen dat deze wellicht onbenut zal blijven.

De Lid-Staten geven de Commissie uiterlijk op 1 oktober 1988 kennis van de totale invoer van de betrokken produkten, die tot en met 15 september 1988 heeft plaatsgevonden en op de communautaire contingenten is afgeboekt, alsmede eventueel van het gedeelte van elk van hun aanvankelijke quota dat zij in de overeenkomstige reserve terugstorten.

Artikel 6

De Commissie houdt boek van de hoeveelheden van de door de Lid-Staten overeenkomstig de artikelen 2 en 3 geopende quota en brengt, zodra de opgaven haar bereiken, elke Lid-Staat op de hoogte van de uitputtingsgraad van de reserves.

Zij stelt de Lid-Staten uiterlijk op 5 oktober 1988 in kennis van de stand van de diverse reserves na de overeenkomstig artikel 5 verrichte terugstortingen.

Zij ziet erop toe dat de opneming waardoor een van de reserves volledig wordt uitgeput tot het nog beschikbare overschot beperkt blijft en deelt te dien einde aan de Lid-Staat die deze laatste opneming verricht mede, hoeveel dit overschot bedraagt.

Artikel 7

1. De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen opdat bij opening van de met toepassing van artikel 3 door hen opgenomen extra quota, de door hen ingevoerde hoeveelheden zonder onderbreking kunnen worden afgeboekt op hun gecumuleerde aandelen in het communautaire contingent.

2. De Lid-Staten waarborgen de importeurs van de betrokken produkten vrije toegang tot de hun toegekende quota.

3. De Lid-Staten boeken de ingevoerde hoeveelheden van de betrokken produkten op hun quota af naar gelang dat de produkten bij de douane ten invoer in het vrije verkeer worden aangegeven.

4. De uitputtingsgraad van de quota van de Lid-Staten wordt vastgesteld op grond van de ingevoerde hoeveelheden die overeenkomstig het bepaalde in lid 3 zijn afgeboekt.

Artikel 8

Op verzoek van de Commissie stellen de Lid-Staten de Commissie op de hoogte van de invoer van de betrokken produkten, die daadwerkelijk op hun quota is afgeboekt.

Artikel 9

De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat deze verordening wordt nagekomen.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1988.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 22 december 1987.

Voor de Raad

De Voorzitter

N. WILHJELM // // // // // // //

(1) PB nr. L 118 van 20. 5. 1972, blz. 1.

(2) PB nr. L 370 van 30. 12. 1987.