Home

88/270/EEG: Beschikking van de Commissie van 14 april 1988 tot wijziging van Beschikking 88/93/EEG tot machtiging van het Verenigd Koninkrijk om de handel in zaaizaad van bepaalde rassen van landbouwgewassen te beperken (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

88/270/EEG: Beschikking van de Commissie van 14 april 1988 tot wijziging van Beschikking 88/93/EEG tot machtiging van het Verenigd Koninkrijk om de handel in zaaizaad van bepaalde rassen van landbouwgewassen te beperken (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

88/270/EEG: Beschikking van de Commissie van 14 april 1988 tot wijziging van Beschikking 88/93/EEG tot machtiging van het Verenigd Koninkrijk om de handel in zaaizaad van bepaalde rassen van landbouwgewassen te beperken (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 107 van 28/04/1988 blz. 0056 - 0056


*****

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 14 april 1988

tot wijziging van Beschikking 88/93/EEG tot machtiging van het Verenigd Koninkrijk om de handel in zaaizaad van bepaalde rassen van landbouwgewassen te beperken

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(88/270/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/457/EEG van de Raad van 29 september 1970 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 86/155/EEG (2), en met name op artikel 15, lid 7,

Gezien het door het Verenigd Koninkrijk ingediende verzoek,

Overwegende dat krachtens artikel 15, lid 1, van Richtlijn 70/457/EEG zaaizaad en pootgoed van rassen die in de loop van 1985 in ten minste één van de Lid-Staten officieel zijn toegelaten en die bovendien aan de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden voldoen, na 31 december 1987 in de Gemeenschap aan geen enkele handelsbeperking ten aanzien van het ras meer worden onderworpen;

Overwegende dat in artikel 15, lid 2, van voornoemde richtlijn, evenwel is bepaald dat een Lid-Staat op zijn verzoek kan worden gemachtigd de handel in zaaizaad en pootgoed van bepaalde rassen te verbieden;

Overwegende dat artikel 15, lid 7, van voornoemde richtlijn voorziet dat de termijn voorzien in artikel 15, lid 1, kan worden verlengd indien deze verlenging gerechtvaardigd is;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 15, lid 2, van voornoemde richtlijn voor een aantal rassen van verschillende gewassen om een dergelijke machtiging heeft verzocht;

Overwegende dat bij Beschikking 88/93/EEG van de Commissie (3) de in voornoemd artikel 15, lid 1, bepaalde termijn voor het Verenigd Koninkrijk van 31 december 1987 tot 31 maart 1988 is verlengd voor de rassen Minaret (Italiaans raaigras) en Entrar (Engels raaigras), ten einde de Commissie in staat te stellen het onderzoek van deze rassen af te ronden;

Overwegende dat de Commissie evenwel haar onderzoek van het ras Minaret niet heeft kunnen beëindigen op 31 maart 1988 en dat de noodzaak bestaat de voornoemde termijn te verlengen tot 31 mei 1988;

Overwegende dat voor het ras Entrar het verzoek van het Verenigd Koninkrijk is teruggetrokken;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Artikel 4 van Beschikking 88/93/EEG wordt gewijzigd als volgt:

1. De datum »31 maart 1988" wordt vervangen door »31 mei 1988".

2. De woorden »Lolium perenne L." en »Entrar" worden geschrapt.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk.

Gedaan te Brussel, 14 april 1988.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 225 van 12. 10. 1970, blz. 1.

(2) PB nr. L 118 van 7. 5. 1986, blz. 23.

(3) PB nr. L 56 van 2. 3. 1988, blz. 39.