BESLUIT VAN DE RAAD van 8 december 1988 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake overleg Gemeenschap-COST inzake zeven gecoördineerde acties op het gebied van het milieu (88/615/EEG) #
BESLUIT VAN DE RAAD van 8 december 1988 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake overleg Gemeenschap-COST inzake zeven gecoördineerde acties op het gebied van het milieu (88/615/EEG) #
BESLUIT VAN DE RAAD van 8 december 1988 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake overleg Gemeenschap-COST inzake zeven gecooerdineerde acties op het gebied van het milieu ( 88/615 /EEG )
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,
Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ),
Overwegende dat de Raad bij Besluit 86/234/EEG ( 3 ) meerjarenprogramma's voor onderzoek en ontwikkeling op milieugebied ( 1986 -1990 ) heeft goedgekeurd; dat de Commissie overeenkomstig artikel 6 van dat besluit onderhandelingen heeft gevoerd over een overeenkomst met bepaalde derde landen die deelnemen aan de Europese samenwerking op het gebied van het wetenschappelijk en technisch onderzoek ( COST ), ten einde hen geheel of gedeeltelijk bij dit programma te betrekken; dat deze overeenkomst door de Gemeenschap dient te worden goedgekeurd;
Overwegende dat het Verdrag slechts in artikel 235 bevoegdheden voor de desbetreffende actie bevat,
BESLUIT :
Artikel 1 De Overeenkomst inzake overleg Gemeenschap-COST inzake zeven gecooerdineerde acties op het gebied van het milieu wordt namens de Europese Economische Gemeenschap goedgekeurd .
De tekst van de Overeenkomst is aan dit besluit gehecht .
Artikel 2 De Voorzitter van de Raad is gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn de Overeenkomst te ondertekenen ten einde daardoor de Gemeenschap te binden .
Gedaan te Brussel, 8 december 1988 .
Voor de Raad De Voorzitter Y . HARALAMBOUS EWG:L000UMBH02.95 FF : 0UHO; SETUP : 01; Hoehe : 350 mm; 45 Zeilen; 1841 Zeichen;
Bediener : FJJ0 Pr .: C;
Kunde : 43158 Holland 02 ( 1 ) PB nr. C 41 van 13 . 2 . 1988, blz . 4 . ( 2 ) PB nr . C 290 van 14 . 11 . 1988 . ( 3 ) PB nr . L 159 van 14 . 6 . 1986, blz . 31 . OVEREENKOMST INZAKE OVERLEG GEMEENSCHAP-COST inzake zeven gecooerdineerde acties op het gebied van het milieu
DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP,
hierna "de Gemeenschap'' genoemd,
DE STATEN DIE DE ONDERHAVIGE OVEREENKOMST ONDERTEKENEN,
hierna "de deelnemende derde landen'' genoemd,
te zamen hierna "de overeenkomstsluitende partijen'' genoemd,
Overwegende dat Europese samenwerking op milieugebied daadwerkelijk kan bijdragen tot de bescherming van het milieu en tot een meer economisch gebruik van de natuurlijke hulpbronnen;
Overwegende dat een Overeenkomst inzake overleg Gemeenschap-COST inzake vijf gecooerdineerde acties op het gebied van het milieu, die door de Raad van de Europese Gemeenschappen werd goedgekeurd op 10 december 1984, werd gesloten tussen de Gemeenschap en bepaalde COST-landen en dat deze Overeenkomst op 31 december 1985 is afgeslopen;
Overwegende dat genoemde gecooerdineerde acties zeer bemoedigende resultaten hebben opgeleverd;
Overwegende dat de Raad van de Europese Gemeenschappen bij besluit van 10 juni 1986 zijn goedkeuring heeft gehecht aan meerjarenprogramma's voor onderzoek en ontwikkeling op milieugebied ( 1986-1990 ) ( 1 ), waaronder onder meer een programma voor milieubescherming dat de uitvoering van gecooerdineerde acties behelst;
Overwegende dat de Lid-Staten van de Gemeenschap en de deelnemende derde landen, hierna "de Staten'' genoemd, het voornemen hebben om in het kader van de voor de nationale programma's geldende regels en procedures het in bijlage A omschreven onderzoek uit de voeren en bereid zijn dit onderzoek in te passen in een cooerdinatieproces dat naar hun mening wederzijdse voordelen zal opleveren,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN :
Artikel 1 De overeenkomstsluitende partijen nemen gedurende een periode die loopt tot en met 31 december 1990 deel aan een of meer van de volgende gecooerdineerde acties :
1 . Fysisch-chemisch gedrag van luchtverontreinigingen ( COST 611/2 );
2 . Effecten van luchtverontreiniging op land - en waterecosystemen ( COST 612/2 );
3 . Organische microverontreinigingen in het watermilieu ( COST 641/2 );
4 . Behandeling en gebruik van organisch slib en vloeibare afvalstoffen uit de landbouw ( COST 681/2 );
5 . Benthonische ecologie van de kustwateren ( COST 647/2 );
6 . Luchtkwaliteit in het binnenmilieu en de invloed daarvan op de mens ( COST 613/1 );
7 . Bescherming van de soorten ( COST 691/1 ).
Deze acties bestaan in cooerdinatie van de actieprogramma's van de Gemeenschap en de dienovereenkomstige programma's van de deelnemende derde landen . De onderzoekgebieden waarop deze Overeenkomst betrekking heeft zijn vermeld in bijlage A .
De Staten blijven volledig verantwoordelijk voor het onderzoek dat door hun nationale instellingen of lichamen wordt verricht .
Artikel 2 De cooerdinatie tussen de overeenkomstsluitende partijen vindt plaats in het kader van cooerdinatiecomités, één voor elke actie, hierna "de Comités'' genoemd . De Comités hebben formeel de status van ad hoc werkgroep van het Raadgevend Comité inzake beheer en cooerdinatie - Milieu en klimatologie, dat is ingesteld bij Besluit 84/338/Euratom, EGKS, EEG van de Raad van 29 juni 1984 inzake structuren en prodedures voor beheer en cooerdinatie van de communautaire onderzoek -, ontwikkelings- en demonstratiewerkzaamheden ( 2 ), hierna het "CGC'' genoemd .
Mandaat en samenstelling van de Comités worden omschreven in bijlage B .
Artikel 3 Ten einde een optimale doeltreffendheid bij de uitvoering van deze gecooerdineerde acties te verzekeren, kan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, hierna genoemd "de Commissie'', in overleg met de Comités projectleiders benoemen .
Artikel 4 De financiële bijdragen van de overeenkomstsluitende par - tijen in de kosten van de cooerdinatie over de in artikel 1, lid 1, genoemde periode worden geraamd op :
- actie COST 611/2 :
720 000 Ecu van de Gemeenschap,
60 000 Ecu van elk deelnemend derde land;
- actie COST 612/2 :
720 000 Ecu van de Gemeenschap,
60 000 Ecu van elk deelnemend derde land;
- actie COST 641/2 :
720 000 Ecu van de Gemeenschap,
60 000 Ecu van elk deelnemend derde land;
- actie COST 681/2:
720 000 Ecu van de Gemeenschap,
60 000 Ecu van elk deelnemend derde land;
- actie COST 647/2 :
720 000 Ecu van de Gemeenschap,
60 000 Ecu van elk deelnemend derde land;
- actie COST 613/1 :
432 000 Ecu van de Gemeenschap,
36 000 Ecu van elk deelnemend derde land;
- actie COST 691/1 :
432 000 Ecu van de Gemeenschap,
36 000 Ecu van elk deelnemend derde land .
De Ecu is die welke is vastgesteld bij Verordening ( EEG) nr . 3180/78 van de Raad van 18 december 1978 tot wijziging van de waarde van de rekeneenheid die wordt gebruikt door het Europees Fonds voor monetaire samenwerking ( 3 ), gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2626/84 ( 4 ).
De voorschriften met betrekking tot de financiering van de Overeenkomst zijn vervat in bijlage C .
Artikel 5 1 . De Staten wisselen in het kader van de Comités regelmatig alle nuttige gegevens uit die worden verkregen bij de uitvoering van het onderzoek waarop de gecooerdineerde acties betrekking hebben . Voorts stellen zij alles in het werk om gegevens te verstrekken over soortgelijk onderzoek dat door andere lichamen wordt gepland of verricht . Deze gegevens worden vertrouwelijk behandeld, indien de Staat die deze ter beschikking stelt, daarom verzoekt .
2 . De wetenschappelijke resultaten van de gecooerdineerde acties worden door de Commissie gepubliceerd, met uitzondering van die welke vertrouwelijk zijn verklaard .
3 . In overleg met de Comités stelt de Commissie op grond van de verstrekte gegevens jaarlijks de voortgangsrapporten op, die zij de Staten vervolgens toezendt .
4 . Aan het einde van de cooerdinatieperiode zendt de Commissie in overleg met de Comités de Staten de algemene rapporten over de uitvoering en resultaten van de acties toe . Het is de Commissie toegestaan deze rapporten te publiceren met instemming van de Comités .
Artikel 6 1 . Deze Overeenkomst staat open voor ondertekening door de Gemeenschap en de deelnemende derde landen die hebben deelgenomen aan de Ministerconferentie te Brussel op 22 en 23 november 1971 .
2 . Als voorwaarde voor deelneming aan de in artikel 1 omschreven gecooerdineerde acties, dient elk van de overeenkomstsluitende partijen, voorafgaand aan de ondertekening van deze Overeenkomst, de Secretaris-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen in kennis te hebben gesteld van de gecooerdineerde acties waaraan zij wenst deel te nemen en dient zij, na ondertekening van deze Overeenkomst, de Secretaris-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen in kennis te stellen van de voltooiing van de procedures die in het kader van haar interne bepalingen nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst .
3 . Voor de overeenkomstsluitende partijen die de laatste in lid 2 bedoelde kennisgeving hebben verricht, treedt deze Overeenkomst in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de Gemeenschap en ten minste één van de deelnemende derde landen deze kennisgeving hebben gedaan .
Voor de overeenkomstsluitende partijen die deze kennisgeving doen na inwerkingtreding van deze Overeenkomst, treedt deze Overeenkomst in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op die waarin de kennisgeving werd gedaan .
De overeenkomstsluitende partijen die deze kennisgeving niet hebben gedaan bij de inwerkingtreding van de Overeenkomst kunnen zonder stemrecht deelnemen aan de werkzaamheden van het Comité .
4 . De Secretaris-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen stelt elke overeenkomstsluitende partij in kennis van de in lid 2 bedoelde kennisgevingen en van de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst .
Artikel 7 Deze Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van toepassing is, en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van de deelnemende derde landen .
Artikel 8 Deze Overeenkomst, opgesteld in één exemplaar in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt nedergelegd in het archief van het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen, dat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doet toekomen aan elke overeenkomstsluitende partij .
EWG:L000UMBH03.95 FF : 0UHO; SETUP : 01; Hoehe : 951 mm; 189 Zeilen; 8632 Zeichen;
Bediener : FJJ0 Pr .: C;
Kunde : 43158 L 000 holl .
( 1 ) PB nr . L 159 van 14 . 6 . 1986, blz . 31.(2 ) PB nr . L 177 van 4 . 7 . 1984, blz . 25.(3 ) PB nr . L 379 van 30 . 12 1978, blz . 1 . (4 ) PB nr . L 247 van 16 . 9 . 1984, blz . 1 . BIJLAGE A ONDERZOEKGEBIEDEN WAAROP DE OVEREENKOMST BETREKKING HEEFT 1 .
Fysisch-chemisch gedrag van luchtverontreinigingen ( COST 611/2 ) a ) Verbetering en standaardisering van analytische methoden, in het bijzonder voor stikstofoxiden, koolwaterstoffen en fotochemische oxidanten .
b ) Opheldering van mechanismen en snelheidsconstanten van de reacties tussen luchtverontreinigingscomponenten onderling en van de reacties daarvan met natuurlijke bestanddelen van de atmosfeer, meer in het bijzonder in de waterfase, zoals oxidatie en afbraak van bepaalde luchtverontreinigingscomponenten in zoetwater en zeewater, reacties met bodembestanddelen en katalytische processen in wolken en regenwater .
c ) Onderzoek naar de fysisch-chemische processen die leiden tot de vorming van deeltjes, chemische en fysische karakterisering van zeer fijne aërosolen en bepaling van de chemische samenstelling van aërosolen .
d ) Identificatie en kwantificering van bronnen van verschillende verontreinigende stoffen, in het bijzonder stikstofoxiden .
e ) Onderzoek naar verschijnselen die leiden tot zure neerslag, met speciale aandacht voor :
- omzetting, transport en depositie ( droog en nat ) van zwaveldioxide, stikstofoxiden en zwevende deeltjes,
- analyse van chemische neerslaggegevens voor trends in de zuurgraad,
- chemie van stikstofoxiden in wolkendruppels en chemische samenstelling van wolk - en regenwater,
- droge depositie van stikstofoxiden en salpeterzuur,
- de rol van oxideringsstoffen als hydroxyl - en hydroperoxylgroepen en waterstofperoxide,
- fysisch-chemische omzetting van luchtverontreinigingen na depositie, waarbij aandacht wordt besteed aan het water en de bodem,
- analytische technieken voor het meten van ammoniak, salpeterzuur en waterstofperoxide zowel in de gas - als in de vloeistoffase bij lage concentraties,
- analytische methoden voor het bepalen van de zuurgraad van aërosolen .
f ) Modellering van het chemisch gedrag van de atmosfeer in verband met fotochemische verontreiniging en zure neerslag; cooerdinatie van de werkzaamheden van de teams die de gegevens leveren en wiskundigen ten behoeve van de kwantificering van bronreceptorrelaties waarbij de nadruk ligt op de modellering van de emissie, de omzetting, het transport en de depositie van precursors en reactieprodukten .
g ) Het opstellen van testprocedures die een voorspelling mogelijk maken van de abiotische afbreekbaarheid van chemicaliën, vooral van persistente verbindingen .
2 .
Effecten van luchtverontreiniging op land - en waterecosystemen ( COST 612/2 ) a ) Direct effect van luchtverontreinigingen ( SO2, NOx, HCl, ozon, fotochemische oxidanten en de reactieprodukten daarvan in de atmosfeer ) op planten en terrestrische ecosystemen .
b ) Indirecte effecten van die luchtverontreinigingen op planten en terrestrische ecosystemen, bij voorbeeld via bodemverzuring en vrijmaking van fytotoxische elementen .
c ) Verbanden tussen de effecten van luchtverontreinigingen en andere factoren die een rol spelen bij de waargenomen ernstige beschadiging van terrestrische ecosystemen, vooral bossen, zoals droogte, planteziekten, schimmels en ongedierte .
d ) Effecten van luchtverontreinigingen en reactieprodukten ervan op gewassen, in het bijzonder verminderde produktiviteit .
e ) Effecten van luchtverontreinigingen en reactieprodukten ervan op aquatische ecosystemen ( achteruitgang van de visstand en van het bestand van andere organismen als gevolg van verzuring en vrijmaking van spoorelementen ).
3 .
Organische microverontreinigingen in het watermilieu ( COST 641/2 ) a ) Analytische methodieken en gegevensverwerking :
- analytische basistechnieken, waaronder monsterneming en monsterbehandeling, gaschromatografie, hogedruk-vloeistofchromatografie, massaspectrometrie,
- specifieke analytische problemen, vooral de analyse van bepaalde groepen verbindingen, zoals die welke vermoedelijk zullen vallen onder Richtlijn 76/464/EEG van de Raad van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (¹), gechloreerde paraffinen, oppervlakte-actieve stoffen, witmakers en organische metaalverbindingen,
- verzameling en verwerking van analytische gegevens .
b ) Fysisch/chemisch gedrag van organische microverontreinigingen in het watermilieu :
- verdelings - en transportmechanismen,
- verbanden tussen structuur en activiteit,
- biologische beschikbaarheid en bioaccumulatie .
c ) Omzettingsreacties in het watermilieu :
- chemische en fotochemische reacties,
- biologische omzettingen .
d ) Eigenschappen en omzetting van organische microverontreinigingen bij waterbehandelingsprocessen :
- infiltratie,
- afvalwaterzuivering,
- drinkwaterzuivering ( onder andere haloform-reactie).
4 .
Behandeling en gebruik van organisch slib en vloeibare afvalstoffen uit de landbouw ( COST 681/2 ) a ) Behandeling van slib en landbouwafval :
- verdere verbetering van conventionele behandelingsmethoden, vooral met het oog op de economische aspecten, en van processen voor de produktie van biogas uit slib, gier en mest,
- bestudering van speciale technieken voor kleine installaties en voor processen ter verwijdering van zware metalen bij de bron .
b ) Analyse van slib en residuen :
- ontwikkeling en standaardisering van efficiënte multi-elementmethoden voor de analyse van spoorelementen in slib, bodem en planten en voor de analyse van organische verontreinigingen .
c ) Hygiënische aspecten van de behandeling en het gebruik van slib :
- uitwerking en verbetering van methoden voor de opsporing en herkenning van bacteriën, virussen en andere ziekteverwekkers en bestudering van hun vermogen tot overleven en besmetten,
- onderzoekingen naar het rendement van gezondheidsbevorderende processen, omschrijving van "indicatororganismen ''.
d ) Hinder :
- geurkarakterisering en stankbestrijding .
e ) Milieu-effecten van de verspreiding van slib, mest en gier :
- veldproeven van lange duur inzake accumulatie van zware metalen, nut daarvan voor gewassen en inzake de overdracht van verontreinigingen via de bodem naar planten en beoordeling van de uiteenlopende gebruiksmethoden voor wat betreft die verontreiniging van grond - en oppervlaktewater .
f ) Verbetering van gebruik van slib, mest en gier op het land :
- veldproeven van lange duur ter bepaling van de bemestingswaarde en de grondverbeterende eigenschappen van slib, mest en gier,
- verbetering van behandelingsprocessen en verspreidingstoestellen met het oog op een optimaal landgebruik,
- bestudering van de waarde voor de landbouw van residuen uit behandelingsprocessen,
- gebruik van slib en afgeleide produkten voor het terugwinnen van land en speciale gewassen ( bij voorbeeld biomassaproduktie ).
5 .
Benthonische ecologie van de kustwateren ( COST 647/2 ) Uitvoering van "basislijn''-studies voor een aantal belangrijke soorten onder niet verstoorde omstandigheden langs de kust van de Noorse Zee en de Atlantische Kust, in de Middellandse Zee en de Oostzee voor de volgende leefgebieden :
- sublitorale afzettingen,
- litorale afzettingen,
(¹) PB nr . L 129 van 18 . 5 . 1976, blz . 23 .
- sublitoraal gesteente,
- litoraal gesteente .
Beoordeling van de rol van :
- lokale natuurlijke omstandigheden,
- biologische wisselwerkingen,
- klimatologische en hydrografische factoren in de populatiedynamica van bepaalde componenten van benthonische litorale ecosystemen .
Dit programma dient zich geleidelijk te ontwikkelen tot een allesomvattend onderzoek van de dynamica van litorale ecosystemen en de modellering daarvan .
6 .
Luchtkwaliteit in het binnenmilieu en de invloed daarvan op de mens ( COST 613/1 ) Onderzoek naar een reeks stoffen en categorieën stoffen die het binnenmilieu verontreinigen, met name NO2, RSP ( respirable suspended particulate, zwevende deeltjes die kunnen worden ingeademd ), formaldehyde, organische stoffen, allergenen, CO, SO2, asbest en andere minerale vezels . Dit onderzoek omvat :
a ) Bepaling en schatting van de blootstelling :
- modellering,
- bepaling van de bronsterkte,
- bepaling van de infiltratie - en ventilatiesnelheid,
- methode van meting in de praktijk :
- aselecte monsterneming,
- over de tijd geïntegreerde monsterneming,
- continue monitoring,
- persoonlijke blootstelling en totale blootstelling van de bevolking,
- biologische monitoring .
b ) Meting van de gezondheidseffecten :
- studies van gecontroleerde blootstelling van de mens,
- ontwikkeling van sequentiële studies,
- epidemiologisch onderzoek .
c ) Verzamelen van gegevens met betrekking tot de blootstelling en gezondheidseffecten .
7 .
Bescherming van de soorten ( COST 691/1 ) a ) Habitatkeuze van vogels en spreiding van broedplaatsen .
b ) Migratie van musachtigen .
c ) Tellingen van watervogels overeenkomstig bijlage V van Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (¹).
d ) Vereisten voor vogelsoorten die afhankelijk zijn van bedreigde habitat ( met name aan de kust gelegen en andere waterrijke natuurgebieden, landschappen met lage begroeiing, enz .).
e ) Aan de habitat gestelde eisen en biologie van bedreigde soorten .
f ) Verzameling en bundeling van de onderzoekresultaten met betrekking tot het behoud van de vogelstand en met betrekking tot overwinteringsgebieden in Afrika, en benutting van de al beschikbare informatie .
(¹) PB nr . L 103 van 25 . 4 . 1979, blz . 1 .
EWG:L000UMBH04.95 FF : 0UHO; SETUP : 01; Hoehe : 761 mm; 146 Zeilen; 9398 Zeichen;
Bediener : FJJ0 Pr .: C;
Kunde : 43158 Montan Holland 04 BIJLAGE B MANDAAT EN SAMENSTELLING VAN DE COOERDINATIECOMITÉS 1 .
Het Comité :
1.1 .
draagt bij tot de optimale uitvoering van de actie door advies uit te brengen over alle aspecten ervan;
1.2 .
beoordeelt de resultaten van de actie, trekt conclusies over de toepassing ervan en keurt alle rapporten goed voor publikatie;
1.3.
draagt zorg voor de uitwisseling van gegevens bedoeld in artikel 5, lid 1, van de Overeenkomst;
1.4 .
geeft richtsnoeren aan de eventuele projectleider .
2 .
De rapporten en adviezen van het Comité worden ter kennis gebracht van de Staten .
3.
Het Comité bestaat uit één afgevaardigde van de Commissie als cooerdinator van de gecooerdineerde actie van de Gemeenschap, twee afgevaardigden van elk deelnemend derde land, twee afgevaardigden van elke Lid-Staat van de Gemeenschap en de eventuele projectleider .
4 .
De leden van elk Comité worden benoemd door de afvaardigingen van de Lid-Staten van de Gemeenschap in het CGC en door de bevoegde nationale instanties van de deelnemende derde landen . Bij deze benoeming trachten de afvaardigingen in het CGC ervoor te zorgen dat voor ieder project één persoon zowel lid is van het CGC als van het betreffende Comité .
5 .
Elk Comité stelt zijn eigen reglement van orde vast . De samenstelling van elk Comité is geldig voor de duur van het lopende programma . Er dient te worden gezorgd voor aansluiting op volgende programma's .
6 .
Ieder Comité kiest zijn eigen voorzitter . Alle leden van het Comité zijn verkiesbaar .
7 .
De Commissie neemt het secretariaat van het Comité waar .
8 .
Het CGC bestudeert regelmatig de vorderingen en resultaten van de actie. Daartoe brengt de voorzitter van elk Comité op verzoek van het CGC maar ten minste elke twee jaar rapport uit aan het CGC .
EWG:L000UMBH05.95 FF : 0UHO; SETUP : 01; Hoehe : 253 mm; 23 Zeilen; 1823 Zeichen;
Bediener : FJJ0 Pr .: C;
Kunde : ................................
BIJLAGE C FINANCIËLE REGELING Artikel 1 Bij de onderhavige bepalingen wordt de financiële regeling vastgesteld waarnaar wordt verwezen in artikel 4 van de Overeenkomst inzake overleg Gemeenschap-COST .
Artikel 2 Aan het begin van elk jaar verzoekt de Commissie alle deelnemende derde landen om storting van de financiële bijdrage overeenkomende met het aantal gecooerdineerde acties waaraan zij deelnemen en met hun aandeel in de jaarlijkse kosten van de cooerdinatie in het kader van de Overeenkomst, berekend in verhouding tot de maximale bijdragen die zijn vastgesteld in artikel 4 van de Overeenkomst .
Deze bijdrage wordt uitgedrukt zowel in Ecu als in de valuta van het betrokken deelnemende derde land, waarbij de waarde van de Ecu wordt bepaald op de datum van het verzoek tot storting .
Naast de eigenlijke kosten van de cooerdinatie omvat de totale bijdrage de reis - en verblijfkosten van de afgevaardigden in het Comité .
Elk deelnemend derde land betaalt zijn jaarlijkse bijdrage in de kosten van de cooerdinatie in het kader van de Overeenkomst aan het begin van elk jaar en uiterlijk op 31 maart . Elke vertraging van de betaling van de jaarlijkse bijdrage geeft aanleiding tot de betaling van rente door het betrokken deelnemende derde land tegen een rentevoet gelijk aan de hoogste discontovoet die op de betrokken datum in de Staten geldt . Deze rentevoet wordt verhoogd met 0,25 percentpunt per maand vertraging . De verhoogde rentevoet wordt toegepast over de volledige periode van vertraging . Een dergelijke rente wordt evenwel slechts in rekening gebracht, indien de betaling meer dan drie maanden na het stortingsverzoek van de Commissie plaatsvindt .
Artikel 3 De door deelnemende derde landen overgemaakte bedragen worden als krediet geboekt voor de gecooerdineerde acties waaraan zij deelnemen als begrotingsontvangsten bestemd voor een hoofdstuk van de staat van inkomsten van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen ( afdeling Commissie ).
Artikel 4 Een indicatief tijdschema van de kosten van cooerdinatie als bedoeld in artikel 4 van de Overeenkomst is opgenomen in de appendix .
Artikel 5 Het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen geldt eveneens voor het beheer van de kredieten .
Artikel 6 Aan het eind van de gecooerdineerde acties wordt een staat van de kredieten voor elke gecooerdineerde actie opgesteld en ter informatie aan de deelnemende derde landen toegezonden .
13 . 12 . 88 Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen EWG:L000UMBH06.94 FF : 0UHO; SETUP : 01; Hoehe : 270 mm; 38 Zeilen; 2604 Zeichen;
Bediener : FJJ0 Pr .: C;
Kunde : ................................
EWG:L000UMBH07.97 7 . 12 . 1988 ---------- Appendix INDICATIEF TIJDSCHEMA VOOR DE GECOOERDINEERDE ACTIES 1986 1987 1988 1989 1990 VK BK VK BK VK BK VK BK VK BK 1 . Aanvangsraming van de globale behoeften :
- personeel - - - - - - - - - - - huishoudelijke uitgaven 144 000 144 000 144 000 144 000 144 000 144 000 144 000 144 000 144 000 144 000 - contracten - - - - - - - - - - Totaal 144 000 144 000 144 000 144 000 144 000 144 000 144 000 144 000 144 000 144 000 2 . Herziene raming van de uitgaven, gelet op de aanvullende behoeften ten gevolge van de toetreding van deelnemende derde landen :
- personeel - - - - - - - - - - - huishoudelijke uitgaven 144 000 + ( n × 12 000) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) - contracten - - - - - - - - - - Nieuw totaal 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 144 000 + ( n × 12 000 ) 3 .
Verschil tussen 1 en 2, te dekken door middel van de bijdragen van de deelnemende derde landen ( n × 12 000 ) ( n × 12 000 ) ( n × 12 000 ) ( n × 12 000 ) ( n × 12 000 ) ( n × 12 000 ) ( n × 12 000 ) ( n × 12 000 ) ( n × 12 000 ) ( n × 12 000 ) n = aantal deelnemende derde landen .
VK = vastleggingskredieten .
BK = betalingskredieten .
Opmerking : De gecooerdineerde acties 1 tot en met 5 zijn in 1986 van start gegaan terwijl de acties 6 en 7 in 1988 zullen beginnen .