Verordening (EEG) nr. 315/88 van de Commissie van 2 februari 1988 betreffende de opslagcontracten voor olijfolie voor het verkoopseizoen 1987/1988
Verordening (EEG) nr. 315/88 van de Commissie van 2 februari 1988 betreffende de opslagcontracten voor olijfolie voor het verkoopseizoen 1987/1988
Verordening (EEG) nr. 315/88 van de Commissie van 2 februari 1988 betreffende de opslagcontracten voor olijfolie voor het verkoopseizoen 1987/1988
Publicatieblad Nr. L 031 van 03/02/1988 blz. 0017 - 0019
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 315/88 VAN DE COMMISSIE
van 2 februari 1988
betreffende de opslagcontracten voor olijfolie voor het verkoopseizoen 1987/1988
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, en met name op artikel 90, lid 1, en op artikel 257, lid 1,
Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1915/87 (2), inzonderheid op artikel 20 quinquies, leden 3 en 4,
Overwegende dat in artikel 20 quinquies, lid 3, van Verordening nr. 136/66/EEG is bepaald dat, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, kan worden besloten dat erkende groeperingen of unies in de zin van Verordening (EEG) nr. 1360/78 van de Raad (3) opslagcontracten voor olijfolie mogen sluiten; dat de situatie op de markt tijdens de eerste maand van het verkoopseizoen 1987/1988 zodanig is dat de in Verordening (EEG) nr. 314/88 van de Commissie (4) bepaalde voorwaarden vervuld zijn; dat de mogelijkheid om opslagcontracten af te sluiten derhalve voor dat verkoopseizoen dient te worden geopend;
Overwegende dat bij artikel 90, lid 1, en bij artikel 257, lid 1, van de Toetredingsakte een periode is bepaald tijdens welke overgangsmaatregelen mogen worden genomen om de overgang van de bij de toetreding in Spanje en in Portugal geldende stelsels naar die welke voortvloeien uit de toepassing van de gemeenschappelijke ordening der markten overeenkomstig de in de Toetredingsakte bepaalde voorwaarden, te vergemakkelijken, met name wanneer de toepassing van de nieuwe stelsels op de vastgestelde datum op aanzienlijke moeilijkheden stuit; dat deze periode bij Verordening (EEG) nr. 4007/87 van de Raad (5) voor Spanje tot en met 31 december 1988 en voor Portugal tot en met 31 december 1990 is verlengd; dat de tenuitvoerlegging van Verordening (EEG) nr. 1360/78 zowel in Spanje als in Portugal op moeilijkheden stuit; dat bijgevolg kan worden toegestaan dat andere organisaties in deze Lid-Staten opslagcontracten afsluiten;
Overwegende dat het contract inzake de particuliere opslag bedoeld is om voorlopig produkten te onttrekken aan een markt waar het evenwicht verstoord is, zonder dat het eigendomsrecht ervan wordt overgedragen, ten einde deze produkten opnieuw op de markt te kunnen brengen wanneer de toestand opnieuw normaal is; dat derhalve dient te worden bepaald dat alleen voor olijfolie die in het lopende verkoopseizoen is geproduceerd, opslagcontracten kunnen worden afgesloten;
Overwegende dat alleen erkende producentengroeperingen of unies mogen worden gemachtigd om door hun leden geproduceerde olijfolie op te slaan; dat om deze lichamen in staat te stellen de produkten die zij in voorraad hebben, niet op de markt te brengen, dient te worden voorzien in de mogelijkheid om steun te verlenen;
Overwegende dat de particuliere opslag een betere afzet van olijfolie moet bewerkstelligen; dat de periode tijdens welke opslagcontracten mogen worden afgesloten, derhalve dient te worden beperkt; dat bovendien de mogelijkheid om olijfolie na de afloop van het opslagcontract aan de interventiebureaus aan te bieden, onaantrekkelijk moet worden gemaakt; dat het derhalve dienstig is de opslagsteun te verlagen indien de olie achteraf voor interventie wordt aangeboden;
Overwegende dat dient te worden bepaald dat het recht op steun voor een opslagcontract vervalt zodra een uitvoeraangifte wordt aanvaard;
Overwegende dat het Comité van beheer voor oliën en vetten geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter gestelde termijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
De interventiebureaus van de producerende Lid-Staten sluiten voor het verkoopseizoen 1987/1988 opslagcontracten voor olijfolie onder de bij deze verordening vastgestelde voorwaarden.
Artikel 2
1. De opslagcontracten, hierna »contracten" genoemd, worden slechts gesloten met erkende producentengroeperingen of unies van producentengroeperingen, in de zin van Verordening (EEG) nr. 1360/78, die in het bezit zijn van door hun eigen leden geproduceerde olijfolie van communautaire oorsprong, en over daartoe geëigende opslaginstallaties beschikken.
2. In afwijking van lid 1 mogen in Spanje en in Portugal opslagcontracten worden gesloten met erkende producentenorganisaties of unies in de zin van Verordening nr. 136/66/EEG, alsook met overeenkomstig de nationale voorschriften erkende samenwerkende verenigingen waarvan het werkterrein volledig of ten dele de olijfoliesector bestrijkt, die in het bezit zijn van door hun eigen leden geproduceerde olijfolie van communautaire oorsprong en over daartoe geëigende opslaginstallaties beschikken.
3. De opslagcontracten hebben alleen betrekking op de kwaliteiten olijfolie die voor interventie kunnen worden aangeboden, met uitzondering van ruwe olie uit afvallen van olijven, en op partijen van minimaal 250 ton nettogewicht van dezelfde kwaliteit. In Portugal geldt evenwel een minimumhoeveelheid van 50 ton.
4. Het contract wordt gesloten voor een periode van zestig dagen. Het wordt automatisch met één of meer perioden van zestig dagen verlengd tenzij de belanghebbende vóór het verstrijken van elk van deze perioden zijn contract met het interventiebureau opzegt en indien de nieuwe einddatum van het contract niet later valt dan 31 oktober 1988, behoudens indien de mogelijkheid om nieuwe opslagcontracten te sluiten of om contracten te vernieuwen overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 314/88 wordt geschorst.
5. De maximumhoeveelheid waarvoor op een gegeven tijdstip opslagcontracten mogen zijn afgesloten, worden voor het verkoopseizoen 1987/1988 op 200 000 ton gesteld.
Artikel 3
1. Aanvragen om een opslagcontract te sluiten moeten uiterlijk op 30 april 1988 schriftelijk worden ingediend bij het interventiebureau van de Lid-Staat waar de olijfolie zich bevindt en moeten vergezeld gaan van het bewijs dat een zekerheid van 0,5 Ecu/100 kilogram olie is gesteld.
2. De aanvragen moeten wekelijks op maandag en dinsdag worden ingediend. De Lid-Staten doen iedere woensdag aan de Commissie mededeling van de hoeveelheden waarvoor aanvaardbare aanvragen zijn ingediend en waarvan in de voorafgaande week de contracten zijn afgelopen.
De Commissie boekt iedere week de hoeveelheden waarvoor aanvragen zijn ingediend. Zij staat de Lid-Staten toe certificaten af te geven totdat het in artikel 2, lid 5, bepaalde contingent is uitgeput; bij een dreigende uitputting van het contingent staat zij de Lid-Staten toe certificaten af te geven pro rata van de gevraagde hoeveelheden, tot maximaal de beschikbare hoeveelheid.
3. Nadat de Commissie toelating heeft verleend, worden de contracten zo spoedig mogelijk gesloten zonder dat tussen de aanvragers enig onderscheid wordt gemaakt. Als sluitingsdatum voor een contract geldt de datum van verzending van de mededeling van het interventiebureau dat de aanvraag is aanvaard. Met de uitvoering van het contract mag eerst worden begonnen na de sluiting van het contract. De termijn voor de uitvoering van het contract gaat in op de dag volgende op de datum van de sluiting van het contract, behalve indien de aanvrager een latere datum heeft aangevraagd.
4. Contracten kunnen slechts voor olijfolie die in het lopende verkoopseizoen in de Gemeenschap is geproduceerd, worden gesloten.
Artikel 4
1. Het contract moet in tweevoud worden opgesteld en moet met name de volgende gegevens bevatten:
a) firmanaam van het opslagbedrijf;
b) volledig postadres van het opslagbedrijf;
c) naam en adres van het interventiebureau;
d) nauwkeurig adres van de plaats waar de olijfolie wordt opgeslagen;
e) aantal en identificatie van de partijen waarop het contract betrekking heeft en, voor iedere partij, het nettogewicht en de kwaliteit;
f) het akkoord van de eigenaar van de opgeslagen olijfolie, indien de houder van de olijfolie niet de eigenaar is;
g) datum van het begin van de uitvoering van het contract;
h) de verwijzing naar de onderhavige verordening;
i) datum waarop het contract is gesloten.
2. Uit hoofde van het contract dient het opslagbedrijf:
a) de overeengekomen hoeveelheid van het betrokken produkt voor eigen rekening en op eigen risico voor de aangegeven periode op te slaan;
b) de verschillende kwaliteiten olijfolie in gescheiden, gemakkelijk te identificeren vaten op te slaan;
c) het interventiebureau te allen tijde toe te staan de naleving van de uit het contract voortvloeiende verplichtingen te controleren.
3. Het opslagbedrijf kan het contract op elk ogenblik opzeggen; het verliest dan het recht op steun voor de periode van zestig dagen die is begonnen.
4. De verplichting tot opslag van de in het contract aangegeven hoeveelheid wordt geacht te zijn nagekomen, indien ten minste 98 % van die hoeveelheid in voorraad is gehouden.
Artikel 5
1. Voor elke periode van zestig dagen wordt een steun verleend waarvan het bedrag is vastgesteld op:
- 2 Ecu per 100 kilogram, indien het opslagbedrijf, binnen een termijn van zestig dagen volgende op de datum van de afloop van het contract, het bewijs levert dat de olijfolie op de markt is afgezet,
- 0,6 Ecu per 100 kilogram in de andere gevallen.
2. In de zin van deze verordening wordt olie geacht op de markt te zijn afgezet indien zij verkocht en geleverd is aan een erkend verpakkingsbedrijf dat aan de door de Lid-Staten vastgestelde voorwaarden voor Spanje en Portugal voldoet, of dat voor de andere Lid-Staten is erkend in de zin van Verordening (EEG) nr. 2677/85 van de Commissie (1), of, voor zover het om bij de eerste persing verkregen olijfolie voor verlichting gaat, aan een raffinagebedrijf is geleverd, dan wel indien zij is uitgevoerd.
3. Een bedrag van 0,6 Ecu per 100 kilogram kan als voorschot worden uitbetaald, zodra het contract is gesloten of vernieuwd, op voorwaarde dat voor hetzelfde bedrag zekerheid wordt gesteld.
4. De steun voor de opslag wordt in nationale valuta omgerekend aan de hand van de landbouwomrekeningskoers die op de sluitingsdatum van het contract van toepassing is.
5. De steun wordt berekend op basis van het op de datum waarop het contract ingaat vastgestelde nettogewicht.
Artikel 6
1. Onverminderd de bepalingen van artikel 7 wordt de steun eerst uitgekeerd nadat alle uit het contract voortvloeiende verplichtingen zijn nagekomen.
Binnen zestig dagen na afloop van het contract wordt de steun uitgekeerd en worden de in artikel 3, lid 1, en de in artikel 5, lid 3, bedoelde zekerheden vrijgegeven, nadat eerst een controle op de nakoming van de betrokken verplichtingen heeft plaatsgevonden.
2. Bij aanvaarding van een uitvoeraangifte vervalt voor de betrokken olie de opslagregeling. In dat geval wordt voor de op het tijdstip van de aanvaarding lopende opslagperiode geen steun uitgekeerd voor de hoeveelheid waarop de uitvoeraangifte betrekking heeft.
Artikel 7
1. In geval van overmacht bepaalt het interventiebureau welke maatregelen het wegens de ingeroepen omstandigheden nodig oordeelt. Het interventiebureau kan met name beslissen dat de steun wordt uitgekeerd pro rata van de opgeslagen hoeveelheden en de daadwerkelijke duur van de opslagperiode.
2. De Lid-Staten melden de Commissie ieder door hen als overmacht aangemerkt geval en geven daarbij telkens aan welke maatregelen zij in dat verband hebben genomen.
Artikel 8
1. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gedurende de opslagperiode, als bepaald in het contract, controle wordt uitgeoefend op de nakoming van de uit het contract voortvloeiende verplichtingen. De controle omvat een materiële inspectie van de opgeslagen, uitgeslagen of ingeslagen goederen, alsmede de verificatie van de desbetreffende registers.
In het kader van de materiële inspectie worden met name aard en kwaliteit van de voorraden onderzocht en de identificatiemogelijkheden geverifieerd, en wordt nagegaan of de opgeslagen en gemerkte hoeveelheden overeenkomen met de gedeclareerde hoeveelheden.
2. Indien de in het contract bepaalde verplichtingen niet zijn nagekomen wordt de in artikel 3, lid 1, bedoelde zekerheid verbeurd, onverminderd andere sancties die eventueel van toepassing zijn.
3. De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de nationale maatregelen die zij ter uitvoering van deze verordening hebben genomen, en doen haar een contractmodel toekomen.
Artikel 9
De Lid-Staten doen de Commissie vóór de tiende van iedere maand mededeling van:
- de hoeveelheden en kwaliteiten olijfolie waarvoor in de voorafgaande maand opslagcontracten zijn gesloten of verlengd,
- de totale hoeveelheden olijfolie die van iedere kwaliteit aan het eind van de voorgaande maand in voorraad waren en het totale aantal lopende contracten.
Artikel 10
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 2 februari 1988.
Voor de Commissie
Frans ANDRIESSEN
Vice-Voorzitter
(1) PB nr. 172 van 30. 9. 1966, blz. 3025/66.
(2) PB nr. L 183 van 3. 7. 1987, blz. 7.
(3) PB nr. L 166 van 23. 6. 1978, blz. 1.
(4) Zie bladzijde 16 van dit Publikatieblad.
(5) PB nr. L 378 van 31. 12. 1987, blz. 1.
(1) PB nr. L 254 van 25. 9. 1985, blz. 5.