Verordening (EEG) Nr. 665/88 van de Commissie van 11 maart 1988 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië
Verordening (EEG) Nr. 665/88 van de Commissie van 11 maart 1988 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 665/88 VAN DE COMMISSIE
van 11 maart 1988
houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 3463/87 van de Raad van 17 november 1987 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië (1), en met name op artikel 3,
Overwegende dat krachtens de artikelen 1 en 2 van Verordening (EEG) nr. 3463/87, het tempo van de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië dient te worden bepaald; dat de vastgestelde hoeveelheid op grond van de huidige en de te verwachten voorzieningssituatie voor de olijfoliemarkt in de Gemeenschap, zonder gevaar voor verstoring van de markt kan worden afgezet, indien de invoer niet wordt geconcentreerd op een korte periode van elk verkoopseizoen; dat het dienstig is voor te schrijven dat de invoercertificaten in een nader aan te geven maandelijks tempo worden afgegeven;
Overwegende dat voorschriften voor de afgifte van de invoercertificaten dienen te worden vastgesteld om te waarborgen dat de importeurs van olijfolie op voet van gelijkheid van dit contingent gebruik kunnen maken;
Overwegende dat op grond van artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 3463/87 de nodige maatregelen moeten worden vastgesteld om verleggingen van het handelsverkeer te voorkomen en om met name te garanderen dat, indien deze olie in Spanje of Portugal tot verbruik wordt ingevoerd, de voor derde landen geldende heffing wordt toegepast;
Overwegende dat de invoer van olie uit Tunesië een bepaalde hoeveelheid niet mag overschrijden; dat de tolerantie bedoeld in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3183/80 van de Commissie van 3 december 1980 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2082/87 (3), derhalve niet mag worden toegestaan;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor oliën en vetten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Niet behandelde olijfolie vallende onder de GN-codes 1509 10 10 en 1509 10 90, die volledig in Tunesië is verkregen en rechtstreeks van dat land naar de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1985 wordt vervoerd en waarvoor de bijzondere heffing bedoeld in artikel 4 van het Aanvullend Protocol bij de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Tunesië geldt, mag met ingang van 1 maart van elk verkoopseizoen worden ingevoerd. De invoercertificaten worden afgegeven voor een hoeveelheid van maximaal 46 000 ton per verkoopseizoen.
2. Onder de bij deze verordening vastgestelde voorwaarden mogen voor een hoeveelheid van maximaal 5 000 ton per maand voor maart, april en oktober en maximaal 10 000 ton per maand voor de maanden mei tot en met september certificaten worden afgegeven. Indien de voor een bepaalde maand toegestane hoeveelheid in die maand niet volledig wordt opgebruikt, wordt de resterende hoeveelheid bij de hoeveelheid voor de volgende maand gevoegd, zonder mogelijkheid tot overboeking nadien.
Artikel 2
1. Met het oog op de toepassing van de in artikel 1 bedoelde bijzondere heffing moeten de importeurs bij de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten een invoercertificaat aanvragen. De aanvraag moet vergezeld gaan van een afschrift van het met de Tunesische exporteur gesloten koopcontract.
2. De aanvragen voor invoercertificaten moeten worden ingediend op maandag en dinsdag van iedere week. De Lid-Staten doen iedere woensdag aan de Commissie mededeling van de in de ontvangen certificaataanvragen vermelde gegevens. In de maanden november tot en met februari mogen evenwel geen certificaataanvragen worden ingediend.
3. De Commissie boekt wekelijks de hoeveelheden waarvoor aanvragen voor invoercertificaten zijn ingediend. Zij staat de Lid-Staten toe certificaten af te geven totdat het maandcontingent is opgenomen; indien het contingent opgebruikt dreigt te geraken, staat zij de Lid-Staten toe naar evenredigheid van de beschikbare hoeveelheid certificaten af te geven.
4. Zodra de in het Aanvullend Protocol bepaalde maximumhoeveelheid is bereikt, stelt de Commissie de Lid-Staten daarvan in kennis.
5. Voor de toepassing van dit artikel wordt een week waarin een nieuwe maand begint, gerekend bij de maand waarin de donderdag van die week valt.
Artikel 3
De in artikel 2 bedoelde invoercertificaten zijn geldig gedurende 60 dagen te rekenen vanaf de datum van de afgifte, maar tot uiterlijk 31 oktober van elk verkoopseizoen. Voor het verkoopseizoen 1987/1988 gaat de geldigheidsduur van in maart afgegeven certificaten evenwel eerst in op 1 april.
De in Verordening (EEG) nr. 2041/75 van de Commissie (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2662/87 (2), opgenomen bepalingen inzake invoercertificaten zonder vaststelling vooraf van de heffing zijn op de zekerheden en de termijn voor de afgifte van de certificaten van toepassing.
Artikel 4
1. De Lid-Staten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1985 waarin onder de in artikel 1 bedoelde voorwaarden uit Tunesië afkomstige olijfolie in het vrije verkeer wordt gebracht, stellen een controlesysteem in. Daarbij dient te worden bepaald dat, onverminderd toepassing van lid 2, bij verzending van olijfolie vallend onder de GN-codes 1509 10 10 en 1509 10 90 in onmiddellijke verpakkingen met een netto-inhoud van meer dan 5 liter of onverpakt, naar een andere Lid-Staat, de handelaar ten genoegen van de Lid-Staat van verzending moet aantonen dat deze olie niet van oorsprong is uit Tunesië.
2. Ingeval olijfolie die overeenkomstig lid 1 in het vrije verkeer is gebracht, naar een andere Lid-Staat wordt verzonden, moet in het document waaruit het communautaire karakter van het produkt blijkt, de heffing die bij het in het vrije verkeer brengen van de produkten is toegepast, alsook één van de volgende aanduidingen worden vermeld:
- Aceite de oliva importado de Túnez - Reglamento (CEE) no 3463/87,
- Olivenolie indfoert fra Tunesien - Forordning (EOEF) nr. 3463/87,
- Olivenoel, eingefuehrt aus Tunesien - Verordnung (EWG) Nr. 3463/87,
- Elaiólado eisachthén apó tin Tynisía - Kanonismós (EOK) arith 3463/87,
- Olive oil imported from Tunisia - Regulation (EEC) No 3463/87,
- Huile d'olive importée de Tunisie - Règlement (CEE) no 3463/87,
- Olio d'oliva importato dalla Tunisia - Regolamento (CEE) n. 3463/87,
- Olijfolie ingevoerd uit Tunesië - Verordening (EEG) nr. 3463/87,
- Azeite importado da Tunísia - Regulamento (CEE) nº 3463/87.
3. In afwijking van artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3183/80 mag de in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheid niet groter zijn dan de hoeveelheid die is vermeld in de vakken 10 en 11 van het invoercertificaat. In vak 22 van bedoeld certificaat moet daarom het cijfer 0 worden ingevuld.
4. Wanneer olijfolie waarvoor het in lid 2 bedoelde document wordt overgelegd waaruit het communautaire karakter van de goederen blijkt, in Spanje of Portugal tot verbruik wordt ingevoerd, wordt in die Lid-Staten een bedrag geheven dat gelijk is aan het verschil tussen de op de dag van aanvaarding van de aangifte ten invoer tot verbruik geldende minimumheffing en de heffing die bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen in de Gemeenschap wordt toegepast.
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 11 maart 1988.
Voor de Commissie
Frans ANDRIESSEN
Vice-Voorzitter
(1) PB nr. L 329 van 20. 11. 1987, blz 3.
(2) PB nr. L 338 van 13. 12. 1980, blz. 1.
(3) PB nr. L 195 van 16. 7. 1987, blz. 11.
(1) PB nr. L 213 van 11. 8. 1975, blz. 1.
(2) PB nr. L 252 van 3. 9. 1987, blz. 6.