Home

VERORDENING (EEG) Nr. 1838/88 VAN DE RAAD van 22 juni 1988 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor kwaliteitswijnen voortgebracht in het bepaalde gebied Malaga (1988/1989) #

VERORDENING (EEG) Nr. 1838/88 VAN DE RAAD van 22 juni 1988 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor kwaliteitswijnen voortgebracht in het bepaalde gebied Malaga (1988/1989) #

VERORDENING ( EEG ) Nr . 1838/88 VAN DE RAAD van 22 juni 1988 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor kwaliteitswijnen voortgebracht in het bepaalde gebied Malaga ( 1988/1989 )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, inzonderheid op de artikelen 30 en 75,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat krachtens de artikelen 30 en 75 van de Toetredingsakte de douanerechten die bij invoer in de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1985 van toepassing zijn op kwaliteitswijnen voortgebracht in het bepaalde gebied Malaga, vallende onder de GN-codes ex 2204 21 49 en ex 2204 21 59, van herkomst uit Spanje, in het kader van een gemeenschappelijk tariefcontingent van 15 000 hl in verpakkingen inhoudende niet meer dan twee liter, geleidelijk worden afgeschaft; dat deze rechten op 1 januari 1988 tot 62,5 % en op 1 januari 1989 tot 50 % van de basisrechten zijn respectievelijk worden verlaagd; dat, in afwijking van artikel 30 van de Toetredingsakte, Verordening ( EEG ) nr . 443/86 van de Raad van 24 februari 1986 betreffende de basisrechten die in de Gemeenschap van de Tien in aanmerking moeten worden genomen voor de berekening van de in de Akte inzake de toetreding van Spanje en Portugal vastgestelde geleidelijke verlagingen(1 ) bepaalt dat de basisrechten de rechten zijn die daadwerkelijk van toepassing waren op 1 januari 1986; dat derhalve, voor het bepalen van de toepasselijke rechten bij de invoer van deze wijnen, voor de periode van 1 juli 1988 tot en met 30 juni 1989 een gemeenschappelijk tariefcontingent van 15 000 hl dient te worden geopend voor voornoemde Malagawijnen tegen de rechten vermeld in de tabel in artikel 1;

Overwegende dat Verordening ( EEG ) nr . 3792/85 van de Raad van 20 december 1985 tot vaststelling van de regeling voor het handelsverkeer van landbouwprodukten tussen Spanje en Portugal(2 ) voorziet in een bijzondere regeling bij de invoer in Portugal van de betrokken produkten van herkomst uit Spanje; dat het communautaire tariefcontingent bijgevolg slechts in de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1985 van toepassing is;

Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs van de Gemeenschap te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van de door het bedoelde contingent geboden mogelijkheden en dat de aan dat contingent verbonden rechten in alle Lid-Staten zonder onderbreking worden toegepast op alle invoer van de betrokken produkten tot op het tijdstip waarop het contingent geheel is uitgeput; dat een regeling voor het beheer van het communautaire tariefcontingent, gebaseerd op een verdeling over de Lid-Staten, in overeenstemming lijkt te zijn met het communautaire karakter van dat contingent in het licht van de hierboven uiteengezette beginselen; dat de verdeling, om zo goed mogelijk de werkelijke ontwikkeling op de markt van de bedoelde produkten weer te geven, moet geschieden naar verhouding van de behoeften van de Lid-Staten, berekend enerzijds op grond van de statistische gegevens betreffende de invoer van de betrokken produkten uit Spanje over een representatieve referentieperiode, en anderzijds op grond van de economische vooruitzichten voor de betrokken contingentperiode;

Overwegende dat de in de Gemeenschap beschikbare statistieken geen inlichtingen verschaffen omtrent de marktsituatie van Malagawijn; dat evenwel van de beschikbare Spaanse statistieken over de uitvoer van deze produkten naar de Gemeenschap in de laatste jaren kan worden aangenomen dat zij bij benadering de situatie van de invoer in de Gemeenschap weergeven; dat op basis hiervan gedurende de laatste drie jaren waarover statistische gegevens beschikbaar zijn, de invoer van de afzonderlijke Lid -Staten zich als volgt heeft ontwikkeld :

( in hl ) Lid-Staten198419851986Benelux270320 73 Denemarken - - 8,2 Duitsland470360 334,1 Griekenland - - - Frankrijk140210 356 Ierland - - - Italië160130 140 Verenigd Koninkrijk310 701 300 Overwegende dat in de loop van de laatste drie jaren de betrokken produkten slechts door bepaalde Lid-Staten regelmatig zijn ingevoerd terwijl in andere Lid-Staten in het geheel geen of slechts af en toe invoer heeft plaatsgevonden; dat, onder deze omstandigheden, het derhalve juist lijkt in een eerste stadium enerzijds de aanvankelijke quota toe te kennen aan de werkelijk invoerende Lid-Staten en anderzijds de andere Lid-Staten te waarborgen dat zij van de tariefcontingenten gebruik zullen kunnen maken zodra er melding wordt gemaakt van invoer in deze Lid-Staten; dat deze wijze van verdeling tevens de uniformiteit van de toepassing van de rechten van de gecombineerde nomenclatuur waarborgt;

Overwegende dat, gelet op deze gegevens en de ramingen van bepaalde Lid-Staten, de percentages voor de eerste verdeling van het contingent bij benadering als volgt kunnen worden vastgesteld :

Benelux14,25,

Denemarken0,18,

Duitsland25,03,

Griekenland0,00,

Frankrijk15,18,

Ierland0,00,

Italië9,24,

Verenigd Koninkrijk36,12;

Overwegende dat, ten einde rekening te houden met de ontwikkeling van de invoer van genoemde produkten in de verschillende Lid-Staten, elk contingent in twee gedeelten moet worden gesplitst, waarbij het eerste gedeelte wordt verdeeld over bepaalde Lid-Staten en het tweede gedeelte een reserve vormt ter voorziening in de verdere behoeften van deze Lid-Staten indien zij hun aanvankelijke quotum hebben uitgeput, alsmede in de behoeften die zich in de overige Lid-Staten zouden kunnen voordoen; dat, ten einde de importeurs van elke Lid-Staat een zekere waarborg te geven, het eerste gedeelte van de communautaire tariefcontingenten zou moeten worden vastgesteld op een niveau dat in het onderhavige geval 67 % van elk contingent zou kunnen bedragen;

Overwegende dat de aanvankelijke quota van de Lid-Staten meer of minder spoedig kunnen zijn opgebruikt; dat het, ten einde daarmee rekening te houden en elke onderbreking te voorkomen, van belang is dat iedere Lid-Staat die zijn aanvankelijke quotum nagenoeg geheel heeft opgebruikt, overgaat tot opneming van een extra quotum uit de reserve; dat dergelijke opnemingen door elke Lid-Staat moeten worden verricht wanneer elk van zijn extra quota vrijwel geheel is aangewend, en wel zo vaak als de reserve dit toelaat; dat de aanvankelijke en de extra quota moeten gelden tot aan het einde van de contingentperiode;

dat deze wijze van beheer een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, die met name de benuttingsgraad van het contingent moet kunnen volgen en de Lid-Staten daarover moet kunnen inlichten;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat een Lid-Staat die op een bepaald tijdstip van de contingentperiode een aanzienlijk overschot heeft, daarvan een aanmerkelijk percentage terugstort in de reserve, ten einde te voorkomen dat in een Lid-Staat een gedeelte van het communautaire tariefcontingent onbenut blijft, terwijl andere Lid-Staten er gebruik van zouden kunnen maken;

Overwegende dat, aangezien het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie, elke handeling met betrekking tot het beheer van de aan genoemde Economische Unie toegewezen quota kan worden verricht door een van haar leden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1 Van 1 juli 1988 tot en met 30 juni 1989 worden de douanerechten voor kwaliteitswijnen voortgebracht in het bepaalde gebied Malaga in de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1985 in het kader van een communautair tariefcontingent met een totale omvang van 15 000 hectoliter gedeeltelijk geschorst tot de hieronder vermelde niveaus :

Volg - nummer GN-code Omschrijving Invoerrechten ( in Ecu/hl ) periode van 1 juli tot en met 31 december 1988 1 januari tot en met 30 juni 1989 09.0310 ex 2204 21 49 ex 2204 21 59 Malagawijn Malagawijn 6,4 7,1 5,1 5,7 Artikel 2 1 . Het in artikel 1 bedoelde tariefcontingent wordt in twee gedeelten verdeeld .

2 . Een eerste gedeelte van 10 050 hectoliter wordt over de Lid-Staten verdeeld; de quota die, behoudens artikel 5, tot en met 30 juni 1989 gelden, bedragen de volgende hoeveelheden :

( in hl ) Benelux1 430,

Denemarken20,

Duitsland2 515,

Griekenland - Frankrijk1 525,

Ierland- Italië930,

Verenigd Koninkrijk3 630 .

3 . Het tweede gedeelte, ter grootte van 4 950 hectoliter, vormt de reserve .

4 . Indien een importeur melding maakt van op handen zijnde invoer van de betrokken produkten in de andere Lid-Staten en indien hij verzoekt om voor het contingent in aanmerking te komen, gaat de betrokken Lid-Staat, door middel van een kennisgeving aan de Commissie, over tot opneming van een hoeveelheid die overeenstemt met zijn behoeften, voor zover het beschikbare saldo van de reserve zulks toelaat .

Artikel 3 1 . Indien het aanvankelijke quotum van een Lid-Staat, zoals vastgesteld in artikel 2, lid 2, dan wel datzelfde quotum verminderd met het bij toepassing van artikel 5 in de reserve teruggestorte gedeelte, voor 90 % of meer is benut, gaat deze Lid-Staat, door middel van een kennisgeving aan de Commissie, onverwijld over tot opneming, voor zover in de reserve nog een voldoende hoeveelheid aanwezig is, van een tweede quotum, gelijk aan 10 % van zijn aanvankelijke quotum, eventueel op de volgende eenheid naar boven afgerond .

2 . Indien een Lid-Staat, na volledige benutting van zijn aanvankelijke quotum, het door hem opgenomen tweede quotum voor 90 % of meer heeft aangewend, gaat hij, op de wijze als bepaald in lid 1, over tot opneming van een derde quotum, gelijk aan 5 % van zijn aanvankelijke quotum, eventueel op de volgende eenheid naar boven afgerond .

3 . Indien een Lid-Staat, na volledige benutting van zijn tweede quotum, het door hem opgenomen derde quotum voor 90 % of meer heeft aangewend, gaat hij op dezelfde wijze over tot opneming van een vierde quotum, dat gelijk is aan het derde .

Deze procedure wordt toegepast totdat de reserve is uitgeput .

4 . In afwijking van het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 kunnen de Lid-Staten overgaan tot opneming van geringere hoeveelheden dan de in die leden vastgestelde quota, wanneer er aanleiding is om aan te nemen dat die quota wellicht niet geheel zullen worden benut . Zij delen aan de Commissie de redenen mee die tot toepassing van het onderhavige lid hebben geleid .

Artikel 4 De overeenkomstig artikel 3 opgenomen extra quota gelden tot en met 30 juni 1989 .

Artikel 5 De Lid-Staten storten uiterlijk op 1 april 1989 van het niet benutte gedeelte van hun aanvankelijke quotum in de reserve terug, het deel dat op 15 maart 1989 20 % van het aanvankelijke quotum te boven gaat . Zij kunnen een grotere hoeveelheid terugstorten, wanneer er aanleiding is om aan te nemen dat deze wellicht onbenut zal blijven .

De Lid-Staten geven uiterlijk op 1 april 1989 aan de Commissie kennis van de totale invoer van de betrokken produkten, die tot en met 15 maart 1989 heeft plaatsgevonden en op het communautaire contingent is afgeboekt, alsmede eventueel van het gedeelte van hun aanvankelijke quotum dat zij in de reserve terugstorten .

Artikel 6 De Commissie houdt boek van de door de Lid-Staten overeenkomstig de artikelen 2 en 3 geopende quota, en brengt, zodra de opgaven haar bereiken, elke Lid-Staat op de hoogte van de in de reserve nog aanwezige hoeveelheden .

Zij stelt de Lid-Staten uiterlijk op 5 april 1989 in kennis van de stand der reserve, na de overeenkomstig artikel 5 verrichte terugstortingen .

Zij ziet erop toe dat de opneming waardoor de reserve volledig wordt uitgeput tot de nog beschikbare hoeveelheid beperkt blijft en deelt daartoe aan de Lid-Staat die deze laatste opneming verricht mede, hoeveel het saldo bedraagt.

Artikel 7 1 . De Lid-Staten nemen alle dienstige maatregelen opdat bij opening van de met toepassing van artikel 3 door hen opgenomen extra quota, de door hen ingevoerde hoeveelheden zonder onderbreking kunnen worden afgeboekt op hun gecumuleerde aandeel in het communautaire contingent .

2 . De Lid-Staten waarborgen de importeurs van het betrokken produkt vrije toegang tot de hun toegewezen quota .

3 . De uitputtingsgraad van de quota van de Lid-Staten wordt vastgesteld op grond van de ingevoerde hoeveelheden van de betrokken produkten die bij de douane ten invoer in het vrije verkeer worden aangegeven .

Artikel 8 Op verzoek van de Commissie stellen de Lid-Staten de Commissie op de hoogte van de invoer van de betrokken produkten die daadwerkelijk op hun quota is afgeboekt .

Artikel 9 Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1988 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Luxemburg, 22 juni 1988 .

Voor de RaadDe VoorzitterM . BANGEMANN ( 1)PB nr . L 50 van 28 . 2 . 1986, blz . 9 .

( 2)PB nr . L 367 van 31 . 12 . 1985, blz . 7 .