Home

Verordening (EEG) nr. 2274/88 van de Commissie van 25 juli 1988 houdende wederinstelling van de heffing van invoerrechten van toepassing op cysteïne en cystine, alsmede derivaten daarvan, van GN-code 2930 90 10, van oorsprong uit China, waarvoor de in Verordening (EEG) nr. 3635/87 van de Raad vermelde tariefpreferenties zijn verleend

Verordening (EEG) nr. 2274/88 van de Commissie van 25 juli 1988 houdende wederinstelling van de heffing van invoerrechten van toepassing op cysteïne en cystine, alsmede derivaten daarvan, van GN-code 2930 90 10, van oorsprong uit China, waarvoor de in Verordening (EEG) nr. 3635/87 van de Raad vermelde tariefpreferenties zijn verleend

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2274/88 VAN DE COMMISSIE

van 25 juli 1988

houdende wederinstelling van de heffing van invoerrechten van toepassing op cysteïne en cystine, alsmede derivaten daarvan, van GN-code 2930 90 10, van oorsprong uit China, waarvoor de in Verordening (EEG) nr. 3635/87 van de Raad vermelde tariefpreferenties zijn verleend

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3635/87 van de Raad van 17 november 1987 houdende toepassing van algemene tariefpreferenties voor het jaar 1988 op bepaalde industrieprodukten van oorsprong uit ontwikkelingslanden (1), inzonderheid op artikel 16,

Overwegende dat op grond van artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3635/87 sommige produkten van oorsprong uit alle in bijlage III vermelde landen en gebieden zijn begunstigd met een totale schorsing van invoerrechten en in het algemeen onderworpen aan een driemaandelijks statistisch toezicht berustend op de in artikel 15 genoemde referentiebasis;

Overwegende dat volgens de bepalingen van artikel 15, zodra - in het kader van de preferentiële regeling - uit de verhoging van invoer van de genoemde produkten van oorsprong uit een of meer begunstigde landen, in de Gemeenschap of in een deel van de Gemeenschap economische moeilijkheden kunnen voortvloeien, de heffing van invoerrechten weder ingesteld kan worden, na raadpleging van de Lid-Staten door de Commissie; dat het, te dien einde, passend is om de in aanmerking te nemen referentiebasis in het algemeen vast te stellen op 5 % van de totale invoer in de Gemeenschap van oorsprong uit derde landen in 1986;

Overwegende dat voor cysteïne en cystine alsmede derivaten daarvan, van GN-code 2930 90 10, de referentiebasis wordt vastgesteld op 943 000 Ecu; dat op 1 juli 1988 de invoer in de Gemeenschap van genoemde produkten van oorsprong uit China door afboekingen de betreffende referentiebasis heeft bereikt; dat na de door de Commissie gedane raadplegingen blijkt dat handhaving van de preferentiële regeling economische moeilijkheden in een deel van de Gemeenschap dreigt te veroorzaken; dat derhalve de rechten weer moeten worden ingesteld voor de betreffende produkten ten opzichte van China,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 29 juli 1988 wordt de heffing van invoerrechten, die was opgeheven krachtens Verordening (EEG) nr. 3635/87, weer ingesteld bij invoer in de Gemeenschap van de volgende produkten van oorsprong uit China:

1.2 // // // GN-code // Omschrijving // // // 2930 90 10 // Cysteïne en cystine, alsmede derivaten daarvan // //

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 25 juli 1988.

Voor de Commissie

COCKFIELD

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 350 van 12. 12. 1987, blz. 1.