Home

Verordening (EEG) nr. 2497/88 van de Raad van 5 augustus 1988 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor haring, vers of gekoeld, van oorsprong uit Zweden

Verordening (EEG) nr. 2497/88 van de Raad van 5 augustus 1988 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor haring, vers of gekoeld, van oorsprong uit Zweden

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2497/88 VAN DE RAAD

van 5 augustus 1988

betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor haring, vers of gekoeld, van oorsprong uit Zweden

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gelet op de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat er op 22 juli 1972 een overeenkomst is gesloten tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Zweden; dat, in verband met de toetreding van Spanje en Portugal, een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling is gesloten tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Zweden op het gebied van de landbouw en visserij; dat deze overeenkomst werd goedgekeurd bij Besluit 86/558/EEG (1);

Overwegende dat deze overeenkomst voorziet in de opening, voor een in overleg te bepalen periode, van een communautair tariefcontingent van 20 000 ton met vrijstelling van rechten voor haring, vers of gekoeld, in gehele staat, ook indien ontdaan van kop of in moten gesneden, van oorsprong uit Zweden; dat het dus van belang is het bedoelde tariefcontingent te openen voor de periode van 15 september 1988 tot en met 14 februari 1989 en het te verdelen over de Lid-Staten;

Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs in gelijke mate en te allen tijde gebruik kunnen maken van genoemd contingent en dat het aan het contingent verbonden recht op alle invoer zonder onderbreking wordt toegepast totdat dit contingent geheel is benut; dat een systeem voor de benutting van het communautaire tariefcontingent, gebaseerd op een verdeling over de Lid-Staten, in overeenstemming lijkt te zijn met het communautaire karakter van genoemd contingent met het oog op bovengenoemde beginselen; dat deze verdeling, om zo goed mogelijk de werkelijke ontwikkeling op de markt van het betrokken produkt weer te geven, moet worden toegepast naar verhouding van de behoeften, berekend enerzijds op grond van de statistische gegevens betreffende de invoer uit Zweden gedurende een representatieve referentieperiode en anderzijds op grond van de economische vooruitzichten voor het betrokken contingentsjaar;

Overwegende dat gedurende de laatste drie jaren waarover statistische gegevens beschikbaar zijn, de invoer van bedoelde vis in de Lid-Staten, van herkomst uit Zweden, zich als volgt heeft ontwikkeld:

(in ton)

1.2.3.4 // // // // // Lid-Staten // 1985 // 1986 // 1987 // // // // // Benelux // 310 // 58 // 18 // Denemarken // 30 783 // 25 045 // 10 872 // Duitsland // 1 563 // 1 460 // 729 // Spanje // 0 // 0 // 0 // Griekenland // 0 // 0 // 0 // Frankrijk // 0 // 0 // 18 // Ierland // 0 // 0 // 0 // Italië // 0 // 0 // 0 // Portugal // 0 // 0 // 0 // Verenigd Koninkrijk // 0 // 0 // 0 // // // // // // 32 656 // 26 563 // 11 637 // // // //

Overwegende dat in de loop van de betrokken jaren de betrokken produkten slechts door bepaalde Lid-Staten zijn ingevoerd, terwijl andere Lid-Staten in het geheel geen invoer hebben gekend; dat het derhalve juist lijkt, enerzijds de aanvankelijke quota aan de invoerende Lid-Staten toe te kennen en anderzijds de andere Lid-Staten te waarborgen dat zij van de tariefcontingenten gebruik zullen kunnen maken zodra van invoer in deze Lid-Staten melding wordt gemaakt; dat met deze wijze van verdeling tevens de uniformiteit van de toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief kan worden gewaarborgd;

Overwegende dat, rekening houdend met deze gegevens en met de ramingen van een aantal Lid-Staten, de percentages van de aanvankelijke deelneming in dit contingent bij benadering als volgt kunnen worden vastgesteld:

1.2 // Lid-Staat // // Benelux // 0,54 // Denemarken // 94,13 // Duitsland // 5,30 // Frankrijk // 0,03;

Overwegende dat, ten einde rekening te houden met de eventuele ontwikkeling van de invoer van genoemde

vissoort, het contingent in twee gedeelten moet worden gesplitst, waarbij het eerste gedeelte over de Lid-Staten wordt verdeeld en het tweede gedeelte een reserve vormt om de latere behoeften te dekken van de Lid-Staten die hun aanvankelijke quotum hebben uitgeput; dat ten einde de importeurs een zekere waarborg te geven, het eerste gedeelte van het communautaire tariefcontingent zou moeten worden vastgesteld op een hoog niveau, dat in het onderhavige geval 54 % van het contingent zou kunnen bedragen;

Overwegende dat de aanvankelijke quota meer of minder spoedig kunnen zijn uitgeput; dat ten einde hiermee rekening te houden en elke onderbreking te vermijden, het van belang is, dat iedere Lid-Staat die zijn aanvankelijke quotum nagenoeg geheel heeft benut, een extra quotum uit de reserve opneemt; dat deze opneming door iedere Lid-Staat moet worden verricht, wanneer elk van zijn extra quota bijna geheel is benut en wel zo vaak als de reserve dat toelaat; dat de aanvankelijke en de extra quota geldig moeten zijn tot aan het einde van de contingentsperiode; dat deze wijze van beheer een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, die met name de benuttingsgraad van het contingent moet kunnen volgen en de Lid-Staten hierover moet kunnen inlichten;

Overwegende dat het, indien in een Lid-Staat op een bepaald tijdstip van de contingentsperiode een belangrijk overschot bestaat, noodzakelijk is dat dat land daarvan een aanmerkelijk percentage terugstort in de reserve, ten einde te vermijden dat een gedeelte van het communautaire contingent in een Lid-Staat onbenut blijft, terwijl andere Lid-Staten er gebruik van zouden kunnen maken;

Overwegende dat, aangezien het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie, elke handeling met betrekking tot het beheer van de aan de genoemde Economische Unie toegewezen quota kan worden verricht door één van haar leden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Van 15 september 1988 tot en met 14 februari 1989 worden de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor de hierna omschreven produkten geschorst tot het niveau en binnen de grenzen van het communautaire tariefcontingent dat bij die produkten is aangegeven:

1.2.3.4.5 // // // // // // Volgnummer // GN-code // Omschrijving // Omvang van het contingent (in ton) // Contingent- recht (in %) // // // // // // // // // // // 09.0616 // 0302 40 90 ex 0304 10 99 // Haring en vlees van haring, vers of gekoeld, van oorsprong uit Zweden // 20 000 // 0 (a) // // // // //

(a) Voor bedoelde produkten geldt evenwel een recht van 9,4 % in 1988 en van 7,5 % in 1989 wanneer zij, binnen de grenzen van de aan deze Lid-Staat toegekende quota, worden ingevoerd in Portugal.

2. De betrokken produkten kunnen alleen in het kader van het in lid 1 bedoelde contingent worden ingevoerd als de prijzen franco grens, vastgesteld door de Lid-Staten overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EEG) nr. 3796/81 van de Raad van 29 december 1981 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3655/84 (2), ten minste gelijk zijn aan de eventueel door de Gemeenschap vastgestelde of vast te stellen referentieprijs voor het produkt of de categorieën produkten. Voor het berekenen van de referentieprijs zijn de volgende coëfficiënten van toepassing:

- hele haring: 1,

- haringlappen: 2,32,

- haringmoten: 1,96.

3. Het Protocol betreffende de definitie van het begrip »produkten van oorsprong" en betreffende de methoden van administratieve samenwerking, dat aan de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Zweden is gehecht, is van toepassing.

Artikel 2

1. Het in artikel 1, lid 1, bedoelde tariefcontingent wordt in twee gedeelten gesplitst.

2. Een eerste gedeelte van dit contingent, zijnde 10 815 ton, wordt over bepaalde Lid-Staten verdeeld; de quota die, behoudens artikel 5, tot en met 14 februari 1989 gelden, belopen de volgende hoeveelheden:

1.2 // Lid-Staat // (in ton) // Benelux // 58 // Denemarken // 10 166 // Duitsland // 573 // Frankrijk // 18.

3. Het tweede gedeelte van het contingent, zijnde 9 185 ton, vormt de reserve.

4. Indien een importeur melding maakt van op handen zijnde invoer van de betrokken produkten in een Lid-Staat die niet deelneemt in de aanvankelijke verdeling en indien hij verzoekt om voor het contingent in aanmerking te komen, gaat de betrokken Lid-Staat, door middel van een kennisgeving aan de Commissie, over tot opneming van een hoeveelheid die overeenstemt met zijn behoeften, voor zover het beschikbare saldo van de reserve zulks toelaat.

Artikel 3

1. Indien het aanvankelijk aan een Lid-Staat toegekende quotum - zoals dit in artikel 2, lid 2, is vastgesteld - dan wel dat zelfde quotum verminderd met het bij toepassing van artikel 5 in de reserve teruggestorte gedeelte, voor 90 % of meer is benut, gaat deze Lid-Staat door middel van een kennisgeving aan de Commissie onverwijld over tot opneming, voor zover de reserve zulks toelaat, van een tweede quotum, gelijk aan 10 % van zijn aanvankelijke quotum, eventueel op de volgende eenheid naar boven afgerond.

2. Indien, na uitputting van zijn aanvankelijke quotum, ook het tweede door een Lid-Staat opgenomen quotum voor 90 % of meer is benut, gaat deze Lid-Staat onder de in lid 1 genoemde voorwaarden onverwijld over tot opneming van een derde quotum, gelijk aan 5 % van zijn aanvankelijke quotum, eventueel op de volgende eenheid naar boven afgerond.

3. Indien, na uitputting van zijn tweede quotum, ook het derde door een Lid-Staat opgenomen quotum voor 90 % of meer is benut, gaat deze Lid-Staat onder de in lid 1 genoemde voorwaarden over tot opneming van een vierde quotum, dat gelijk is aan het derde.

Deze handelwijze wordt toegepast totdat de reserve is uitgeput.

4. In afwijking van de leden 1 tot en met 3 kan elke Lid-Staat overgaan tot opneming van kleinere quota dan in die leden is bepaald, indien er redenen zijn om aan te nemen dat deze wellicht niet zullen worden uitgeput. Hij deelt aan de Commissie de redenen mede die tot toepassing van dit lid hebben geleid.

Artikel 4

De overeenkomstig artikel 3 opgenomen extra quota gelden tot en met 14 februari 1989.

Artikel 5

De Lid-Staten storten uiterlijk op 15 januari 1989 van het niet-benutte gedeelte van hun aanvankelijke quotum dat deel in de reserve terug dat op 1 januari 1989 20 % van het aanvankelijke quotum te boven gaat. Zij kunnen een grotere hoeveelheid terugstorten, indien er redenen zijn om aan te nemen dat deze wellicht niet zal worden benut.

Elke Lid-Staat doet de Commissie uiterlijk op 15 januari 1989 mededeling van de totale invoer van het betrokken produkt die tot en met 1 januari 1989 heeft plaatsgevonden en op het communautaire contingent is afgeboekt, alsmede eventueel van het gedeelte van zijn aanvankelijke quotum dat hij in de reserve terugstort.

Artikel 6

De Commissie boekt de hoeveelheden van de door de Lid-Staat overeenkomstig de artikelen 2 en 3 geopende quota en brengt elke Lid-Staat, zodra de opgaven haar bereiken, op de hoogte van de uitputtingsgraad van de reserve.

Zij stelt de Lid-Staten uiterlijk op 20 januari 1989 in kennis van de omvang van de reserve na de overeenkomstig artikel 5 verrichte terugstortingen.

Zij draagt er zorg voor dat de opneming uit de reserve tot de nog beschikbare hoeveelheid beperkt blijft en deelt daartoe aan de Lid-Staat die deze laatste opneming verricht, mede hoeveel dit saldo bedraagt.

Artikel 7

1. De Lid-Staten nemen alle dienstige maatregelen opdat bij opening van de met toepassing van artikel 3 door hen opgenomen extra quota, de door hen ingevoerde hoeveelheden zonder onderbreking kunnen worden afgeboekt op hun gecumuleerd aandeel in het communautaire contingent.

2. De Lid-Staten waarborgen de importeurs van het produkt vrije toegang tot de hun toegekende quota.

3. De Lid-Staten boeken de ingevoerde hoeveelheden af op hun quota naar gelang het betrokken produkt bij de douane ten invoer in het vrije verkeer wordt aangegeven.

4. De benuttingsgraad van de quota van de Lid-Staten wordt vastgesteld op grond van de ingevoerde hoeveelheden, die onder de in lid 3 bepaalde voorwaarden worden afgeboekt.

Artikel 8

De Lid-Staten stellen de Commissie op haar verzoek op de hoogte van de invoer die daadwerkelijk op hun quota is afgeboekt.

Artikel 9

De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat deze verordening wordt nagekomen.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op 15 september 1988.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 5 augustus 1988.

Voor de Raad

De Voorzitter

Th. PANGALOS

(1) PB nr. L 328 van 22. 11. 1986, blz. 89.

(1) PB nr. L 379 van 31. 12. 1981, blz. 1.

(2) PB nr. L 340 van 28. 12. 1984, blz. 1.