Verordening (EEG) nr. 226/89 van de Commissie van 26 januari 1989 betreffende de procedure ter bepaling van het gehalte aan vlees van de produkten van de GN-codes 1602 49 11, 1602 49 13, 1602 49 15, 1602 49 19, 1602 49 30 en 1602 49 50
Verordening (EEG) nr. 226/89 van de Commissie van 26 januari 1989 betreffende de procedure ter bepaling van het gehalte aan vlees van de produkten van de GN-codes 1602 49 11, 1602 49 13, 1602 49 15, 1602 49 19, 1602 49 30 en 1602 49 50
Verordening (EEG) nr. 226/89 van de Commissie van 26 januari 1989 betreffende de procedure ter bepaling van het gehalte aan vlees van de produkten van de GN-codes 1602 49 11, 1602 49 13, 1602 49 15, 1602 49 19, 1602 49 30 en 1602 49 50
Publicatieblad Nr. L 029 van 31/01/1989 blz. 0011 - 0012
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 2 Deel 7 blz. 0006
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 2 Deel 7 blz. 0006
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 226/89 VAN DE COMMISSIE
van 26 januari 1989
betreffende de procedure ter bepaling van het gehalte aan vlees van de produkten van de GN-codes 1602 49 11, 1602 49 13, 1602 49 15, 1602 49 19, 1602 49 30 en 1602 49 50
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 20/89 (2), inzonderheid op artikel 9,
Overwegende dat, ten einde de uniforme toepassing van de gecombineerde nomenclatuur te waarborgen, bepalingen dienen te worden vastgesteld met betrekking tot de indeling van bereidingen en conserven van vlees of van slachtafvallen van varkens (huisdieren), die vlees of slachtafvallen, ongeacht van welke soort, spek en vet ongeacht van welke aard of herkomst daaronder begrepen, bevatten;
Overwegende dat bij toepassing van de bepalingen van de GN-codes 1602 49 11, 1602 49 13, 1602 49 15, 1602 49 19, 1602 49 30 en 1602 49 50 bereidingen en conserven, die vlees of slachtafvallen, ongeacht van welke soort, spek en vet ongeacht van welke aard of herkomst daaronder begrepen, bevatten, naar het gewichtspercentage van de aanwezige bestanddelen worden ingedeeld;
Overwegende dat ter bepaling van het gewichtspercentage aan vlees en slachtafvallen, ongeacht van welke soort, spek en vet ongeacht van welke aard of herkomst daaronder begrepen, een procedure dient te worden vastgesteld; dat uit ondervinding is gebleken dat de in de bijlage opgenomen procedure de beste garanties biedt;
Overwegende dat de inwerkingtreding van deze verordening de intrekking met zich brengt van Verordening (EEG) nr. 3530/83 van de Commissie van 12 december 1983 betreffende de procedure ter bepaling van het gehalte aan vlees en slachtafvallen van de produkten van de posten 16.02 B III a) 2 aa), 16.02 B III a) 2 bb) en 16.02 B III a) 2 cc) van het gemeenschappelijk douanetarief (3);
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité Nomenclatuur,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
Het gewichtspercentage vlees of slachtafvallen, ongeacht van welke soort, spek en vet ongeacht van welke aard of herkomst daaronder begrepen, van bereidingen en conserven van vlees en van slachtafvallen bedoeld bij de GN-codes 1602 49 11, 1602 49 13, 1602 49 15, 1602 49 19, 1602 49 30 en 1602 49 50 wordt volgens de in de bijlage opgenomen procedure bepaald.
Artikel 2
Verordening (EEG) nr. 3530/83 wordt ingetrokken.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de eenentwintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 26 januari 1989.
Voor de Commissie
Christiane SCRIVENER
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 256 van 7. 9. 1987, blz. 1.
(2) PB nr. L 4 van 6. 1. 1989, blz. 19.
(3) PB nr. L 352 van 15. 12. 1983, blz. 34.
BIJLAGE
ANALYSEPROCEDURE
Voor de toepassing van deze procedure wordt onder »vlees" verstaan vlees en slachtafvallen. Onder »totaal vleesgehalte" wordt verstaan het gehalte aan vlees zoals hiervoor gedefinieerd, alsmede spek en vet ongeacht van welke aard en herkomst.
Het vleesgehalte wordt bepaald overeenkomstig de volgende procedure:
1.2 // 1. // Analysemethodes // 1.1. // Voor de analyse dienen homogene en representatieve monsters van het vleesprodukt te worden gebruikt. // 1.2. // Van de volgende analysemethodes dient gebruik te worden gemaakt: // 1.2.1. // stikstof: bepaling van het stikstofgehalte van vlees en vleesprodukten - Kjeldahl-methode // 1.2.2. // vocht: bepaling van het vochtgehalte van vlees en vleesprodukten - ISO 1442-1973 // 1.2.3. // vet: van het totale vetgehalte van vlees en vleesprodukten - wordt bepaald door extractie met petroleumether na hydrolyse met chloorwaterstofzuur // 1.2.4. // as: bepaling van het asgehalte van vlees en vleesprodukten - ISO 936-1978 // 1.3. // De voorschriften van de ISO-normen met betrekking tot de monsterneming behoeven niet als dwingend in de zin van deze verordening te worden beschouwd. // 2. // Berekening van het totale vleesgehalte // // Het totale vleesgehalte van een produkt wordt berekend met behulp van de volgende formule: 1.2.3 // % ontvet Vo = // NT - NX f // × 100 // % totaal vlees = // Vo + F // // Hierin is: // // 1.2 // NT // = bij de analyse gevonden totale stikstofgehalte // NX // = stikstof afkomstig van andere bestanddelen van vlees (%) // f // = gemiddeld stikstofgehalte (%) van het vetvrije vlees dat het produkt bevat. De waarde van deze factor bedraagt 3,5 voor alle soorten vlees en vleesmengsels met uitzondering van: // // - bereidingen waarvan het vlees uitsluitend bestaat uit tong, waarvoor de waarde van de factor 3,0 bedraagt, // // - bereidingen waarvan het vlees uitsluitend bestaat uit nieren, waarvoor de waarde van de factor 2,7 bedraagt // F // = bij de analyse gevonden hoeveelheid vet die aan het produkt kan worden onttrokken (%).
Het totale stikstofgehalte en het totale gehalte aan vet dat aan het produkt kan worden onttrokken, worden bepaald overeenkomstig de methoden vermeld onder 1.2.1 en 1.2.3. De bepaling van het vochtgehalte (1.2.2) en het asgehalte (1.2.4) maakt het mogelijk het gehalte aan andere bestanddelen bij benadering vast te stellen.
Om correcties aan te brengen voor de stikstof van andere bestanddelen dan vlees (factor NX) dient de hoeveelheid van ieder stikstofhoudend bestanddeel van het produkt en het stikstofgehalte van dat bestanddeel bekend te zijn.
Het gemiddelde stikstofgehalte van enige andere bestanddelen dan vlees die in bereidingen voorkomen, is vermeld in onderstaande tabel:
1.2 // // // Andere bestanddelen dan vlees // Stikstof (%) // // // Beschuit // 2,0 // Caseïne // 15,8 // Natriumcaseïnaat // 14,8 // Soja-isolaat // 14,5 // Getextureerde soja // 8,0 // Sojameel // 8,0 // Mononatriumglutamaat (MSG) // 8,3 // //
Voor de herhaalbaarheid van de analyseprocedure wordt verwezen naar de hiervoor vermelde ISO-normen.
De gemiddelde uitkomst van ten minste twee bepalingen dient in aanmerking te worden genomen.