Home

VERORDENING (EEG) Nr. 3860/89 VAN DE COMMISSIE van 20 december 1989 betreffende het beëindigen van de visserij op kabeljauw door vissersvaartuigen die de vlag voeren van een Lid-Staat #

VERORDENING (EEG) Nr. 3860/89 VAN DE COMMISSIE van 20 december 1989 betreffende het beëindigen van de visserij op kabeljauw door vissersvaartuigen die de vlag voeren van een Lid-Staat #

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3860/89 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 1989

betreffende het beëindigen van de visserij op kabeljauw door vissersvaartuigen die de vlag voeren van een Lid-Staat

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2241/87 van de Raad van 23 juli 1987 houdende vaststelling van bepaalde maatregelen voor controle op de visserijactiviteiten (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3483/88 (2), inzonderheid op artikel 11, lid 3,

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 4196/88 van de Raad van 21 december 1988 houdende verdeling, voor 1989, van bepaalde vangstquota over de Lid-Staten voor vaartuigen die vissen in de exclusieve economische zone van Noorwegen en in de visserijzone rond Jan Mayen (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3278/89 (4), quota vastlegt voor kabeljauw voor 1989;

Overwegende dat het, om de naleving te waarborgen van de bepalingen inzake de kwantitatieve beperking van de vangsten uit bepaalde bestanden, waarvoor een quotum is vastgesteld, noodzakelijk is dat de Commissie de datum vastlegt waarop het toegewezen quotum wordt geacht volledig te zijn gebruikt ten gevolge van de vangsten verricht door de vaartuigen die de vlag voeren van een Lid-Staat;

Overwegende dat, volgens de gegevens medegedeeld aan de Commissie, de vangsten van kabeljauw in de wateren van de ICES-gebieden I en II (Noorse wateren ten noorden van 62°00NB), door vaartuigen die de vlag voeren van een Lid-Staat of die in een Lid-Staat zijn geregistreerd, het aan de Gemeenschap voor 1989 toegewezen quotum hebben bereikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Door de vangsten van kabeljauw in de wateren van de ICES-gebieden I en II (Noorse wateren ten noorden van 62°00NB), door vaartuigen die de vlag voeren van een Lid-Staat of die in een Lid-Staat zijn geregistreerd, wordt het aan de Gemeenschap voor 1989 toegewezen quotum geacht volledig te zijn gebruikt.

De visserij op kabeljauw in de wateren van de ICES-gebieden I en II (Noorse wateren ten noorden van 62°00NB), door vaartuigen die de vlag voeren van een Lid-Staat of die in een Lid-Staat zijn geregistreerd, is verboden alsmede het aan boord houden, de overlading en het lossen van dit bestand dat door vermelde vaartuigen is gevangen in deze wateren na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 20 december 1989.

Voor de Commissie

Manuel MARÍN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 207 van 29. 7. 1987, blz. 1.

(2) PB nr. L 306 van 11. 11. 1988, blz. 2.

(3) PB nr. L 369 van 31. 12. 1988, blz. 45.

(4) PB nr. L 317 van 31. 10. 1989, blz. 44.