VERORDENING (EEG) Nr. 3981/89 VAN DE COMMISSIE van 20 december 1989 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1272/88 tot vaststelling van de bepalingen voor de toepassing van de steunregeling ter bevordering van het uit produktie nemen van bouwland
VERORDENING (EEG) Nr. 3981/89 VAN DE COMMISSIE van 20 december 1989 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1272/88 tot vaststelling van de bepalingen voor de toepassing van de steunregeling ter bevordering van het uit produktie nemen van bouwland
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 3981/89 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 1989
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1272/88 tot vaststelling van de bepalingen voor de toepassing van de steunregeling ter bevordering van het uit produktie nemen van bouwland
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 797/85 van de Raad van 12 maart 1985 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1609/89 (2), en met name op artikel 1 bis, lid 7,
Overwegende dat de definitie van bouwland waarvoor steun kan worden verleend wanneer het uit produktie wordt genomen als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1272/88 van de Commissie (3), moet worden gepreciseerd;
Overwegende dat wanneer de regeling betrekking heeft op grond die in het kader van de vruchtwisseling braak wordt gelegd, de oppervlakte van de percelen die uit produktie worden genomen van jaar tot jaar kan veranderen; dat dit moet worden toegestaan binnen bepaalde percentages en mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan;
Overwegende dat bebossing of gebruik van de uit produktie genomen grond voor andere doeleinden dan landbouw voor het bedrijf drastische veranderingen kan meebrengen; dat voor gepachte bedrijven daartoe dan ook toestemming moet worden gevraagd van de eigenaar;
Overwegende dat de overgang van een verbintenis om bouwland uit produktie te nemen naar een verbintenis voor vervroegde uittreding als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 1096/88 van de Raad van 25 april 1988 tot instelling van een communautaire regeling ter bevordering van de bedrijfsbeëindiging in de landbouw (4) onder bepaalde voorwaarden moet worden vergemakkelijkt;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité landbouwstructuur en plattelandsontwikkeling,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 1272/88 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 2, lid 1, wordt gelezen:
»1. Onder bouwland in de zin van deze verordening wordt verstaan grond waarvoor over het algemeen een vruchtwisseling wordt toegepast, als gespecificeerd in punt D van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 571/88 en gedefinieerd in de bijlage bij Beschikking 83/461/EEG van de Commissie met uitzondering van de onder D/15 en D/17 (teelten onder glas) en D/21 (braakland) bedoelde grond, en van grond waarop gewassen worden verbouwd waarvoor er geen gemeenschappelijke marktordening is.".
2. Aan artikel 3 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:
»4. Wanneer de braakgelegde grond wordt opgenomen in een vruchtwisseling, kunnen de Lid-Staten toestaan dat het percentage van het uit produktie genomen bouwland van het bedrijf van jaar tot jaar verandert, mits
a) de variatie niet meer bedraagt dan 10 % van de gemiddelde oppervlakte waarop de steun betrekking heeft;
b) alleen dan minder bouwland dan gemiddeld uit produktie wordt genomen als deze negatieve afwijking ten opzichte van het gemiddelde wordt gecompenseerd door een positieve afwijking in een voorgaand jaar;
c) het in lid 3 vastgestelde minimumpercentage van 20 % te allen tijde in acht wordt genomen en, bij toepassing van de bepalingen met betrekking tot de in artikel 1 bis, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 797/85 bedoelde vrijstelling van de medeverantwoordelijkheidsheffing in de graansector, het minimumpercentage van 30 % te allen tijde in acht wordt genomen.".
3. Aan artikel 9, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:
»Wanneer grond wordt verpacht, kunnen de Lid-Staten eisen dat aan de eigenaar toestemming wordt gevraagd voor bebossing of gebruik van de grond voor andere doeleinden dan landbouw.".
4. Aan artikel 12, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:
»De begunstigde kan de aangegane verbintenis te allen tijde opzeggen wanneer hij zijn landbouwactiviteit definitief beëindigt overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 1, eerste streepje, van Verordening (EEG) nr. 1096/88 van de Raad (*).
(*) PB nr. L 110 van 29. 4. 1988, blz. 1.".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 20 december 1989.
Voor de Commissie
Ray MAC SHARRY
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 93 van 30. 3. 1985, blz. 1.
(2) PB nr. L 165 van 15. 6. 1989, blz. 1.
(3) PB nr. L 121 van 11. 5. 1988, blz. 36.
(4) PB nr. L 110 van 29. 4. 1988, blz. 1.