Home

VERORDENING ( EEG ) NR. 4050/89 VAN DE RAAD VAN 19 DECEMBER 1989 TOT VASTSTELLING, VOOR 1990, VAN BEPAALDE MAATREGELEN VOOR DE INSTANDHOUDING EN HET BEHEER VAN DE VISBESTANDEN VAN TOEPASSING OP VAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN ZWEDEN VOEREN

VERORDENING ( EEG ) NR. 4050/89 VAN DE RAAD VAN 19 DECEMBER 1989 TOT VASTSTELLING, VOOR 1990, VAN BEPAALDE MAATREGELEN VOOR DE INSTANDHOUDING EN HET BEHEER VAN DE VISBESTANDEN VAN TOEPASSING OP VAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN ZWEDEN VOEREN

VERORDENING ( EEG ) NR. 4050/89 VAN DE RAAD VAN 19 DECEMBER 1989 TOT VASTSTELLING, VOOR 1990, VAN BEPAALDE MAATREGELEN VOOR DE INSTANDHOUDING EN HET BEHEER VAN DE VISBESTANDEN VAN TOEPASSING OP VAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN ZWEDEN VOEREN

Publicatieblad Nr. L 389 van 30/12/1989 blz. 0046 - 0052


VERORDENING (EEG) Nr. 4050/89 VAN DE RAAD van 19 december 1989 tot vaststelling, voor 1990, van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden van toepassing op vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden(1), gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal(2), inzonderheid op artikel 11,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Gemeenschap en Zweden overeen-komstig de procedure die is vastgesteld in de Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van Zweden(3), inzonder-heid in de artikelen 2 en 6, overleg hebben gepleegd over de wederzijdse visrechten in 1990 en over het beheer van de gemeenschappelijke biologische rijkdommen;

Overwegende dat de delegaties bij dit overleg zijn overeen-gekomen hun onderscheiden autoriteiten aan te bevelen voor 1990 bepaalde vangstquota vast te stellen voor vaar-tuigen van de andere partij;

Overwegende dat het naar luid van artikel 3 van Verorde-ning (EEG) nr. 170/83 aan de Raad is met name het totaal van de vangsten die aan derde landen zijn toegekend en de bijzondere voorwaarden die daarbij in acht moeten worden genomen, vast te stellen;

Overwegende dat de in de onderhavige verordening bedoel-de visserijactiviteiten onderworpen zijn aan de desbetreffen-de controlemaatregelen die zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2241/87 van de Raad van 23 juli 1987 houden-de vaststelling van bepaalde maatregelen voor controle op de visserijactiviteiten(4), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3483/88(5);

Overwegende dat in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen(6) is bepaald dat alle vaartui- gen met tanks voor gekoeld zeewater een door een bevoeg-de instantie gewaarmerkt document aan boord dienen te hebben waarin de capaciteit van de tanks in kubieke meter voor iedere 10 cm hoogte van die tanks wordt aangege-ven;

Overwegende dat in de Overeenkomst van 19 december 1966 tussen Denemarken, Noorwegen en Zweden inzake de onderlinge verlening van visrechten in het Skagerrak en het Kattegat is bepaald dat elke partij de vaartuigen van de andere partijen visrechten verleent in haar visserijzone in het Skagerrak en een gedeelte van het Kattegat tot aan 4 zeemijl zeewaarts gemeten van de basislijnen zonder kwantitatieve beperking;

Overwegende dat in de Conventie van 31 december 1932 tussen Denemarken en Zweden met betrekking tot de voorwaarden voor de visserij in de maritieme zones die beide landen omgeven, wordt bepaald dat elke partij toe-gang zal verlenen aan de vissersvaartuigen van de andere partij in haar visserijzone in het Kattegat tot aan 3 zeemijl vanaf de kust en in bepaalde gedeelten van de OEresund en in de Oostzee tot aan de basislijnen zonder kwantitatieve beperking,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Vaartuigen die de vlag van Zweden voeren, mogen tot en met 31 december 1990 in de 200-mijlsvisserijzone van de Lid-Staten in de Noordzee, het Skagerrak, het Kattegat, de Oostzee en de Atlantische Oceaan benoorden 43o 00m noorderbreedte overeenkomstig het bepaalde in deze veror-dening vissen op de in bijlage I vermelde soorten binnen de in die bijlage vastgestelde geografische en kwantitatieve grenzen.

2. Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 is het vissen voor vaartuigen die de vlag van Zweden voeren toegestaan zonder kwantitatieve beperkingen in het Skagerrak, in het Kattegat en in de OEresund.

3. In de zin van deze verordening wordt verstaan onder:

-Skagerrak, het gebied in het westen begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm tot de vuurtoren van Lindesnes en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar de vuurtoren van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de kust van Zweden;

-Kattegat, het gebied in het noorden begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen tot de vuurtoren van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de kust van Zweden en in het zuiden door een lijn van Hasenoere Head tot Gniben Point, van Korshage tot Spodsbjerg en van Gilbjerg Head tot de Kullen;

-OEresund, het gebied in het noorden begrensd door een lijn van Gilbjerg Head tot de Kullen en in het zuiden door een lijn die de vuurtoren van Stevns met de vuurtoren van Falsterbo verbindt.

4. De bij de leden 1 en 2 toegestane visserij mag slechts worden uitgeoefend in de gedeelten van de visserijzone van 200 mijl zeewaarts van 12 zeemijl vanaf de basislijnen vanwaar de territoriale wateren van de Lid-Staten worden gemeten, met de volgende uitzonderingen:

a)vissen in het Skagerrak is toegestaan zeewaarts van 4 zeemijl vanaf de basislijnen van Denemarken;

b)vissen in het Kattegat is toegestaan zeewaarts van 3 zeemijl vanaf de kust van Denemarken;

c)vissen in de Oostzee is toegestaan zeewaarts van 3 zeemijl vanaf de basislijnen van Denemarken;

d)vissen in de OEresund is toegestaan in de zones en overeenkomstig de voorwaarden vermeld in bijlage II.

5. Niettegenstaande het bepaalde in lid 1, zijn onvermij-delijke bijvangsten van een soort waarvoor in een zone geen quotum is vastgesteld, toegestaan binnen de grenzen vast-gesteld in de instandhoudingsmaatregelen die voor de betrokken zone gelden.

6. Bijvangsten in een bepaalde zone van een soort waar-voor in die zone een quotum is vastgesteld, worden van dat quotum afgetrokken.

Artikel 2

1. Vaartuigen die vissen in het kader van de in artikel 1 vastgestelde quota dienen de instandhoudings- en controle-maatregelen alsmede alle overige voorschriften inzake de uitoefening van de visserij in de in artikel 1 bedoelde zones in acht te nemen.

2. De in lid 1 bedoelde vaartuigen dienen een logboek bij te houden waarin de in bijlage III aangegeven gegevens dienen te worden opgenomen.

3. De in lid 1 bedoelde vaartuigen dienen aan de Commis-sie de in bijlage IV genoemde gegevens mede te delen overeenkomstig de in die bijlage neergelegde voorschrif-ten.

4. De in lid 1 bedoelde vaartuigen met tanks voor gekoeld zeewater dienen een door een bevoegde instantie gewaar-merkt document aan boord te hebben waarin de capaciteit van de tanks in kubieke meter voor iedere 10 cm hoogte van die tanks wordt aangegeven.

5. De registratieletters en -nummers van de in lid 1 bedoelde vaartuigen dienen duidelijk op beide zijden van de boeg van het vaartuig te zijn aangebracht.

Artikel 3

1. Het vissen in ICES-deelgebied IV en in de ICES-secto-ren III c en d in het kader van de in artikel 1 vastgestelde quotaregeling is slechts toegestaan indien op aanvraag van de Zweedse autoriteiten door de Commissie namens de Gemeenschap een vergunning is afgegeven en de in de bijlagen II, III en IV vermelde voorwaarden in acht worden genomen. Ieder vaartuig dient kopieën van deze bijlagen aan boord te hebben.

2. Het afgeven van de vergunningen in het kader van lid 1 is onderworpen aan de voorwaarde dat het aantal vergun-ningen op elk tijdstip tijdens een bepaalde maand niet meer bedraagt dan:

-97 voor het vissen op kabeljauw, sprot en haring in de Oostzee.

Het totaal aantal schepen waarvoor vergunningen kun-nen worden uitgegeven bedraagt 397,

-60 voor het vissen op haring, sprot en makreel in de ICES-sectoren IV a en b,

-14 voor het vissen op kabeljauw, schelvis, wijting en overige in ICES-deelgebied IV.

Het totaal aantal schepen waarvoor vergunningen kun-nen worden uitgegeven bedraagt 33,

-5 voor het vissen op zalm in de Oostzee.

3. Bij het indienen van een aanvraag voor een vergunning bij de Commissie dienen de volgende inlichtingen te wor-den verstrekt:

a)naam van het vaartuig,

b)registratienummer,

c)op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -nummers,

d)haven van registratie,

e)naam en adres van de eigenaar of huurder,

f)brutotonnage en lengte over alles,

g)motorvermogen,

h)roepnaam en radiofrequentie,

i)vismethode waarvan gebruik zal worden gemaakt,

j)zone waarin zal worden gevist,

k)soort waarop zal worden gevist,

l)periode waarvoor de vergunning wordt aangevraagd.

4. Een vergunning is slechts geldig voor één vaartuig. Wanneer verschillende vaartuigen samen vissen, moet ieder vaartuig een vergunning aan boord hebben.

5. Vergunningen kunnen worden ingetrokken met het oog op de afgifte van nieuwe vergunningen. Dergelijke intrek-kingen treden in werking op de dag vóór de datum van afgifte van de nieuwe vergunningen door de Comissie.

De nieuwe vergunningen treden in werking op de dag waarop zij worden afgegeven.

6. De vergunning wordt geheel of gedeeltelijk ingetrokken vóór de datum waarop zij afloopt, ingeval de in artikel 1 vastgestelde respectieve quota zijn uitgeput.

7. Indien aan de in deze verordening vastgestelde verplich-tingen niet wordt voldaan, wordt de vergunning ingetrok-ken.

8. Voor vaartuigen ten aanzien waarvan de in deze veror-dening opgenomen verplichtingen niet zijn nagekomen, wordt gedurende een periode van ten hoogste twaalf maan-den geen vergunning afgegeven.

Artikel 4

Indien een overtreding naar behoren is geconstateerd, delen de Lid-Staten de Commissie onverwijld de naam van het betrokken vaartuig en de eventueel getroffen maatregelen mede.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1990.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 19 december 1989.

Voor de RaadDe VoorzitterJ. MELLICK

(1)PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 1.

(2)PB nr. L 302 van 15. 11. 1985, blz. 1.

(3)PB nr. L 225 van 29. 8. 1980, blz. 1.

(4)PB nr. L 207 van 29. 7. 1987, blz. 1.

(5)PB nr. L 306 van 11. 11. 1988, blz. 2.

(6)PB nr. L 132 van 21. 5. 1987, blz. 9.

BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

1.In een gebied tot een diepte van 7 m is enkel toegelaten:

a)de haringvisserij met netten, en b)de lijnvisserij in de periode van juli tot en met oktober.

2.In een gebied met een diepte van meer dan 7 m is het gebruik van trawlnetten en zegens verboden ten zuiden van de lijn van Ellekilde Hage naar Lerberget.

3.In afwijking van punt 2 is de visserij toegelaten op de "Middelgrunden'' met "Agnvod'' die niet meer dan 7,5 m tussen "Armspidserne'' meten.

4.Ten noorden van de lijn vermeld in punt 2 is het gebruik van trawlnetten of Deense zegennetten toegelaten zeewaarts van 3 mijlen van de kust.

BIJLAGE III

Bij het vissen in de 200-mijlszone van de Lid-Staten van de Gemeenschap waarvoor de communautaire visserijvoorschriften gelden, moeten onmiddellijk na de hierna volgende activiteiten de volgende gegevens in het logboek worden genoteerd:

1.na iedere trek 1.1.gevangen hoeveelheid van elke soort (in kilogram levend gewicht);

1.2.datum en tijdstip van de trek;

1.3.geografische positie tijdens de trek;

1.4.gebruikte vismethode;

2.na iedere overlading op of vanuit een ander vaartuig 2.1.de vermelding ontvangen van of overgeladen op;

2.2.overgeladen hoeveelheid van elke soort (in kilogram levend gewicht);

2.3.naam, identificatieletters en -nummers van het vaartuig waarop of waaruit de overlading plaatsvond;

3.na iedere aanvoer in een haven van de Gemeenschap 3.1.naam van de haven;

3.2.aangevoerde hoeveelheid van elke soort (in kilogram levend gewicht);

4.na ieder bericht aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen 4.1.datum en tijdstip van het bericht;

4.2.aard van het bericht: IN, OUT, ICES, WKL of 2 WKL;

4.3.bij een radiobericht: naam van het radiostation.

BIJLAGE IV

1.De hierna gevraagde gegevens moeten aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen worden meegedeeld volgens het onderstaande schema:

1.1.Telkens wanneer het vaartuig de 200-mijlszone van de Lid-Staten van de Gemeenschap binnenvaart waarvoor communautaire visserijvoorschriften gelden:

a)de in punt 1.5 bedoelde gegevens;

b)de hoeveelheden in het ruim (in kilogram levend gewicht), per vissoort;

c)datum en ICES-gebied waar de kapitein zal beginnen te vissen.

Wanneer het vaartuig om visserijtechnische redenen de hierboven bedoelde zone op een bepaalde dag meer dan eenmaal moet binnenvaren, is één mededeling bij het eerste binnenvaren voldoende.

1.2.Telkens wanneer het vaartuig de in punt 1.1 bedoelde zone verlaat:

a)de in punt 1.5 bedoelde gegevens;

b)de hoeveelheden in het ruim (in kilogram levend gewicht), per vissoort;

c)de na het vorige bericht gevangen hoeveelheid van elke soort (in kilogram levend gewicht);

d)het ICES-gebied waar de vangsten zijn gedaan;

e)de hoeveelheden (in kilogram levend gewicht), per vissoort, die op en/of vanuit andere vaartuigen zijn overgeladen sinds het vaartuig de zone is binnengevaren, onder vermelding van het vaartuig waarop de hoeveelheden zijn overgeladen;

f)de hoeveelheden (in kilogram levend gewicht), per vissoort, die in een haven van de Gemeenschap zijn aangevoerd sinds het vaartuig de zone is binnengevaren.

Wanneer het vaartuig om visserijtechnische redenen de in punt 1.1 bedoelde zone op een bepaalde dag meer dan eenmaal moet binnenvaren, is één mededeling bij het laatste buitenvaren voldoende.

1.3.Wanneer op haring en makreel wordt gevist, om de drie dagen, te beginnen op de derde dag nadat het vaartuig voor het eerst de in punt 1.1 bedoelde zone is binnengevaren, en wanneer op andere soorten dan haring en makreel wordt gevist, elke week, te beginnen op de zevende dag nadat het vaartuig voor het eerst de in punt 1.1 bedoelde zone is binnengevaren:

a)de in punt 1.5 bedoelde gegevens;

b)de sedert het vorige bericht gevangen hoeveelheden (in kilogram levend gewicht), per vissoort;

c)het ICES-gebied waar de vangsten zijn gedaan.

1.4.Telkens wanneer het vaartuig van het ene naar het andere ICES-gebied overvaart:a)de in punt 1.5 bedoelde gegevens;

b)de sedert het vorige bericht gevangen hoeveelheden (in kilogram levend gewicht), per vissoort;

c)het ICES-gebied waar de vangsten zijn gedaan.

1.5.a)Naam, roepnaam, identificatienummers en -letters van het vaartuig en naam van de kapitein;

b)nummer van de vergunning, als het vaartuig met een vergunning vist;

c)volgnummer van het bericht voor de betrokken reis;

d)aanduiding van de aard van het bericht;

e)datum, tijdstip en geografische positie van het vaartuig.

2.1.De in punt 1 bedoelde gegevens moeten aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen te Brussel (telex 24189 FISEU-B) worden medegedeeld via een van de in punt 3 vermelde radiostations en wel in de in punt 4 aangegeven vorm.

2.2.Indien het bericht wegens overmacht niet door het vaartuig kan worden verzonden, mag het namens dat vaartuig door een ander vaartuig worden doorgezonden.

3.Naam van het radiostation Oproepletters van het radiostation SkagenOXP BlaavandOXB RoenneOYE NorddeichDAF DAK DAH DAL DAI DAM DAJ DAN ScheveningenPCH OostendeOST North ForelandGNF HumberGKZ CullercoatsGCC WickGKR PortpatrickGPK AngleseyGLV IlfracombeGIL NitonGNI StonehavenGND PortisheadGKA GKB GKC Land's EndGLD ValentiaEJK Malin HeadEJM BoulogneFFB BrestFFU Saint-NazaireFFO Bordeaux-ArcachonFFC StockholmSOJ GoeteborgSOG RoenneOYE 4.Vorm van de berichten De in punt 1 bedoelde gegevens moeten onderstaande elementen bevatten en in onderstaande volgorde worden verstrekt:

-de naam van het vaartuig;

-roepnaam van het vaartuig;

-op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -nummers;

-volgnummer van het bericht voor de betrokken visreis;

-aanduiding van de aard van bericht aan de hand van de volgende code:

-bericht bij het binnenvaren in een van de zones bedoeld in punt 1.1: IN,

-bericht bij het verlaten van een van de zones bedoeld in punt 1.1: OUT,

-bericht bij het veranderen van de ene naar de andere ICES-sector: ICES,

-wekelijks bericht: WKL,

-bericht om de drie dagen: 2 WKL;

-datum, tijdstip en geografische positie;

-ICES-deelgebied waar de visserijactiviteit naar verwachting zal aanvangen;

-datum waarop de visserijactiviteit naar verwachting zal aanvangen;

-het gewicht (in kilogram levend gewicht) van de vangsten, per vissoort, die zich in de ruimen bevinden met gebruikmaking van de in punt 5 opgenomen code;

-de sedert het vorige bericht gevangen hoeveelheden (in kilogram levend gewicht), per vissoort, met gebruikmaking van de in punt 5 vermelde code;

-ICES-deelgebied waar de vangsten zijn gedaan;

-de sedert het vorige bericht op en/of vanuit andere vaartuigen overgeladen hoeveelheden (in kilogram levend gewicht), per vissoort;

-naam en roepnaam van het vaartuig waarop en/of waaruit deze hoeveelheden zijn overgeladen;

-gewicht (in kilogram levend gewicht) van de hoeveelheden, per vissoort, die sinds het vorige bericht zijn aangevoerd in een haven van de Gemeenschap;

-naam van de kapitein.

5.Code voor het mededelen van de in punt 4 bedoelde vissoorten die zich aan boord bevinden:

PRA-Noorse garnaal (Pandalus borealis),

HKE-Heek (Merluccius merluccius),

GHL-Zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides),

COD-Kabeljauw (Gadus morhua),

HAD-Schelvis (Melanogrammus aeglefinus),

HAL-Heilbot (Hippoglossus hippoglossus),

MAC-Makreel (Scomber scombrus),

HOM-Horsmakreel (Trachurus trachurus),

RNG-Roundnose Grenadier (Coryphaenoides rupestris),

POK-Zwarte koolvis (Pollachius virens),

WHG-Wijting (Merlangus merlangus),

HER-Haring (Clupea harengus),

SAN-Zandspiering (Ammodytes spp.),

SPR-Sprot (Sprattus sprattus),

PLE-Schol (Pleuronectes platessa),

NOP-Kever (Trisopterus esmarkii),

LIN-Leng (Molva molva),

PEZ-Garnaal (Pandalidae),

ANE-Ansjovis (Engraulis encrasicholus),

RED-Roodbaars (Sebastes spp.),

PLA-Schotse schol (Hypoglossoides platessoides),

SQX-Inktvis (Illex spp.),

YEL-Schar (Limanda ferruginea),

WHB-Blauwe wijting (Micromesistius poutassou),

TUN-Tonijn (Thunnidae),

BLI-Blauwe leng (Molva dypterygia),

USK-Lom (Brosme brosme),

DGS-Doornhaai (Squalus acanthias),

BSK-Reuzenhaai (Cetorinhus maximus),

POR-Makreelhaai (Lamma nasus),

SQC-Inktvis (Loligo spp.),

POA-Braam (Brama brama),

PIL-Sardien (Sardina pilchardus),

CSH-Garnaal (Crangon crangon),

LEZ-Schartong (Lepidorhombus spp.),

MNZ-Zeeduivel (Lophius spp.),

NEP-Langoestine (Nephrops norvegicus),

POL-Witte koolvis (Pollachius pollachius),

ARG-Zilvervis (Argentina sphyraena),

OTH-Andere.