Home

BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 22 mei 1990 tot aanvaarding van de in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van fotoalbums van oorsprong uit Zuid-Korea en Hong Kong aangeboden verbintenissen en tot beëindiging van het onderzoek (90/241/EEG)

BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 22 mei 1990 tot aanvaarding van de in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van fotoalbums van oorsprong uit Zuid-Korea en Hong Kong aangeboden verbintenissen en tot beëindiging van het onderzoek (90/241/EEG)

*****

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 22 mei 1990

tot aanvaarding van de in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van fotoalbums van oorsprong uit Zuid-Korea en Hong Kong aangeboden verbintenissen en tot beëindiging van het onderzoek

(90/241/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), in het bijzonder op artikel 10,

Na overleg in het kader van het bij Verordening (EEG) nr. 2423/88 ingestelde Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

(1) In september 1988 ontving de Commissie een klacht van het Comité van Europese fabrikanten van fotoalbums (CEPAM), namens producenten die het grootste gedeelte van de produktie van de betrokken fotoalbums in de Gemeenschap voor hun rekening nemen. De klacht bevatte bewijzen van dumping van het betrokken produkt van oorsprong uit Zuid-Korea en Hong Kong en van daaruit voortvloeiende aanzienlijke schade, die voldoende werden geacht om de opening van een onderzoek te rechtvaardigen. De Commissie heeft derhalve met een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (2) de inleiding aangekondigd van een anti-dumpingprocedure betreffende de invoer in de Gemeenschap van fotoalbums van de GN-codes ex 4820 50 00, ex 3919 90 10 en ex 3926 90 91, van oorsprong uit Zuid-Korea en Hong Kong, en is met een onderzoek begonnen.

(2) De Commissie heeft de exporteurs en importeurs, waarvan bekend was dat zij betrokken waren, de vertegenwoordigers van de uitvoerende landen en de indieners van de klacht hiervan officieel in kennis gesteld en de rechtstreeks betrokken partijen de gelegenheid geboden hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en te verzoeken te worden gehoord.

Alle betrokken exporteurs kregen de gelegenheid hun rechten als bedoeld in artikel 7, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2423/88, te doen gelden en een aantal hunner maakte van deze mogelijkheid gebruik.

(3) Sommige Zuidkoreaanse exporteurs en de enige bekende exporteur uit Hong Kong zetten hun standpunten schriftelijk uiteen. De Korean Stationery Industry Cooperative (een afdeling van de Koreaanse Federatie van kleine en middelgrote ondernemingen) heeft namens alle fabrikanten van fotoalbums in Korea afzonderlijke opmerkingen ingediend. Het regeringsbureau van Hong Kong in Brussel diende namens de exporteurs van Hong Kong schriftelijk opmerkingen in en heeft de gelegenheid gehad om de aan de Commissie ter beschikking gestelde informatie te bestuderen en er opmerkingen bij te maken. Enkele importeurs, distributeurs en organisaties die de afnemers in de Gemeenschap vertegenwoordigen, alsook alle klagende producenten van de Gemeenschap verstrekten gedetailleerde antwoorden op de vragenlijst van de Commissie. Een aanzienlijk aantal opmerkingen van distributeurs en importeurs kwam buiten de tijdslimiet (artikel 7, lid 7, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88) binnen, doch kon door de Commissie nog in aanmerking worden genomen.

Een aantal Zuidkoreaanse exporteurs, de Korean Stationery Industry Cooperative, de vertegenwoordigers van de Regering van Hong Kong, een aantal importeurs en de klagers verzochten te worden gehoord, hetgeen hun werd toegestaan.

(4) De Commissie heeft alle gegevens die zij met het oog op een vaststelling van de feiten nodig achtte, verzameld en geverifieerd en heeft een onderzoek ingesteld ten kantore van:

EEG-producenten:

- Walter Aulfes GmbH, Bondsrepubliek Duitsland,

- Ludwig Fleischmann GmbH & Co. KG, Bondsrepubliek Duitsland,

- Henzo BV, Nederland,

- Holson GmbH, Bondsrepubliek Duitsland,

- Karl Walther GmbH & Co. KG, Bondsrepubliek Duitsland.

Al deze producenten van de Gemeenschap zijn lid van de CEPAM.

Zuidkoreaanse exporteurs:

- Dong in Industrial Co. Ltd, Seoel,

- Young Stationery Ltd, Seoel,

- The More Stationery Ltd, Seoel.

Deze exporteurs zijn lid van de Korea Stationery Industry Cooperative.

Importeurs in de Gemeenschap:

- Porst AG, Bondsrepubliek Duitsland,

- Rheita-Krautkraemer GmbH, Bondsrepubliek Duitsland,

- KLS Service - Non-Food-Vertriebsgesellschaft GmbH, Bondsrepubliek Duitsland,

- Web International Ltd, Verenigd Koninkrijk.

De Commissie ontving op haar verzoek gedetailleerde schriftelijke opmerkingen van de klagende producenten van de Gemeenschap, de bovengenoemde exporteurs en een aantal importeurs, en verifieerde de erin vervatte informatie voor zover dit nodig werd geacht.

Gezien het grote aantal betrokken partijen, het aantal hoorzittingen dat moest worden toegestaan, en de door alle exporteurs gevraagde verlenging van de termijnen, werd het voor de voltooiing van het onderzoek benodigde tijdvak van twaalf maanden overschreden.

(5) Het onderzoek naar dumping had betrekking op de periode van 1 december 1987 tot en met 30 november 1988 (periode van onderzoek).

B. PRODUKT, SOORTGELIJK PRODUKT EN BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

1. Produkt

(6) Het produkt wordt omschreven in het bericht van inleiding van de anti-dumpingprocedure. Het betreft hier fotoalbums.

(7) Het onderzoek wees uit dat drie verschillende soorten of categorieën fotoalbums worden geleverd:

- categorie 1: traditionele fotoalbums

- categorie 2: zelfklevende fotoalbums

- categorie 3: albums met overslaghoesjes (klapperalbums), insteekalbums en vergelijkbare albums.

(8) De eerste categorie, traditionele albums, bestaat uit albums in de vorm van een ingebonden boek of een boek waarvan de rug is voorzien van klemmen, in welke boeken kartonnen bladen en tussenbladen van perkamentpapier zijn opgenomen.

(9) De tweede categorie, zelfklevende albums, bestaat uit albums in de vorm van een ingebonden boek, een boek met spiraalrug of een boek waarvan de rug voorzien is van klemmen, waarin zelfklevende bladen uit karton met een lijmlaag en een doorkijkvel zijn opgenomen. Zelfklevende inlegvellen voor fotoalbums, los of in de vorm van blokboeken, vallen eveneens onder deze categorie.

(10) De derde categorie, albums met overslaghoesjes (klapperalbums), insteekalbums en vergelijkbare albums, bestaat uit albums met verschillende ruggen (spiraalrug, rug met verende ringen, klemmen of soortgelijke ruggen). Deze fotoalbums hebben als kenmerk dat de foto's in geprefabriceerde transparente zakjes kunnen worden gestoken. Het blok van dit soort fotoalbums is gedeeltelijk hoogfrequent gelast en gedeeltelijk vervaardigd van papier met opgelijmde transparente vellen. De hoesjes van klapperalbums moeten elkaar overlappen.

(11) De produkten waarop het onderzoek betrekking heeft vallen onder de volgende GN-codes:

- categorieën 1, 2 en 3: ex 4820 50 00

- categorieën 2 en 3: ex 3926 90 91

- categorie 3: ex 3919 90 10.

De indeling van de categorieën 2 en 3 onder de GN-codes ex 4820 50 00 of ex 3926 90 91 en ex 3919 90 10 hangt af van de hoeveelheid plastic materiaal die in het eindprodukt is vervat.

2. Soortgelijk produkt en bedrijfstak van de Gemeenschap

(12) De Commissie stelde vast dat de in Hong Kong en Korea vervaardigde en verkochte fotoalbums en die welke uit deze landen naar de Gemeenchap worden uitgevoerd, alsook de in de Gemeenschap vervaardigde fotoalbums, soortgelijke produkten zijn in de zin van artikel 2, lid 12, van Verordening (EEG) nr. 2423/88. De grote verscheidenheid in ontwerp, formaat, gebruikt materiaal en wijzen van inbinden verandert de fundamentele materiële kenmerken van de betrokken produkten niet zodanig dat tussen de verscheidene soorten albums uiteindelijk duidelijke scheidslijnen kunnen worden getrokken.

(13) Sommige exporteurs betwistten dit standpunt van de Commissie en stelden dat de fotoalbums waarop het onderzoek is gericht uit drie verschillende produkten bestaan. Zij verzochten dat tussen de drie categorieën fotoalbums een duidelijk onderscheid zou worden gemaakt nu deze albums niet dezelfde kenmerken bezitten en derhalve niet als soortgelijke produkten kunnen worden beschouwd.

Hiertoe voerden zij aan dat traditionele albums, zelfklevende albums en klapper- of insteekalbums verschillende fysieke kenmerken hebben wat het gebruikte materiaal, de wijze van inbinden, de vorm en het ontwerp betreft. Verder werd gesteld dat bepaalde fabricagemethoden verschillen afhankelijk van het soort album en dat, gezien de betrekkelijk stabiele voorkeur van de consument, de onderlinge verwisselbaarheid van de verschillende soorten albums tamelijk gering is. (14) Volgens de Commissie volstaan de aangevoerde argumenten niet om de markt voor fotoalbums te verdelen in drie afzonderlijke produktsegmenten waarvoor, zoals de exporteurs stellen, de communautaire bedrijfstak in drie verschillende sectoren zou moeten worden verdeeld.

Volgens de Commissie zijn de betrokken fotoalbums soortgelijke produkten omdat zij, ongeacht verschillen in gebruikte materialen, vorm en formaat, kenmerken hebben die nauw met elkaar verwant zijn, als produkt tot dezelfde algemene categorie behoren en voor één enkel gebruik zijn bestemd, te weten het bewaren van foto's op vellen of in hoesjes die te zamen worden gehouden door een omslag, hetgeen niet met enig ander soortgelijk produkt kan worden bewerkstelligd. Het is aan geen twijfel onderhevig dat alle betrokken fotoalbums voor dit doel onderling kunnen worden verwisseld. Daarbij is het niet relevant dat sommige consumenten een voorkeur hebben voor het ene en andere consumenten voor het andere type album. De leveranciers zijn dus verplicht het gehele scala produkten in adequate vorm aan te bieden indien zij de gehele consumentenmarkt voor fotoalbums willen bestrijken.

(15) Concluderend is de Commissie van mening, dat de betrokken fotoalbums soortgelijke produkten zijn die een duidelijk identificeerbare markt vormen waarop de gedumpte produkten met elkaar en met de produkten van de Gemeenschap in concurrentie staan. Volgens de Commissie heeft de term bedrijfstak van de Gemeenschap dan ook betrekking op de klagende ondernemingen die het soortgelijke produkt in de Gemeenschap vervaardigen en op de markt brengen. De Commissie heeft kunnen vaststellen dat de communautaire producenten in wier naam de klacht werd ingediend, ongeveer 80 % van de totale communautaire produktie van het soortgelijke produkt voor hun rekening nemen.

(16) De Commissie heeft ook in aanmerking moeten nemen dat bepaalde van de klagende producenten van de Gemeenschap tijdens de referentieperiode zelf aanzienlijke hoeveelheden gedumpte produkten met toepassing van dumping hadden ingevoerd en zij moest uitmaken of het begrip betrokken communautaire bedrijfstak diende te worden beperkt tot de overblijvende communautaire fabrikanten die niet zelf de betrokken fotoalbums hadden ingevoerd.

(17) Uit het onderzoek van de Commissie is gebleken dat de invoer van fotoalbums door bepaalde producenten van de Gemeenschap voornamelijk de eenvoudigere produkten betrof, zoals goedkope zelfklevende en klapper- of insteekalbums, die in de Gemeenschap werden geïmporteerd uit Hong Kong en Zuid-Korea tegen dumpingprijzen die aanzienlijk lager waren dan de produktiekosten van de betrokken producenten van de Gemeenschap. Tevens werd vastgesteld dat de betrokken produkten door deze producenten in de Gemeenschap niet werden doorverkocht tegen prijzen waardoor zij onrechtmatig konden profiteren van de invoer met dumping. Gelet op een en ander is de Commissie van oordeel dat het niet onredelijk was dat deze producenten van de Gemeenschap de artikelen met toepassing van dumping importeerden om zich tegen verkopen met dumping door andere importeurs te beschermen en aldus hun financiële verliezen tot een minimum te beperken en hun marktaandeel te behouden.

(18) Door deze situatie wordt eveneens bevestigd dat alle soorten fotoalbums tot een ondeelbare markt behoren weshalve een leverancier het gehele produktiescala moet kunnen aanbieden. Daarom worden de eenvoudigere produkten nog steeds in de Gemeenschap vervaardigd, hoewel op sterk gereduceerd niveau, en worden zij wegens de druk van de gedumpte invoer uit Zuid-Korea en Hong Kong op de prijzen met verlies verkocht.

(19) De Commissie is dan ook van oordeel dat deze invoer plaats heeft gevonden om de eigen marktpositie van de klagers te beschermen tegen laaggeprijsde aanbiedingen uit Zuid-Korea en Hong Kong en dat het niet gerechtvaardigd is de klagers uit te sluiten van de communautaire producenten in de zin van artikel 4, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2423/88.

C. NORMALE WAARDE

1. Zuid-Korea

(20) De op de Zuidkoreaanse nationale markt verkochte fotoalbums zijn wat formaat, outfit en model betreft van enigszins afwijkende aard en konden dus niet goed worden vergeleken met die welke naar de Gemeenschap worden uitgevoerd. De produktie wordt aangepast aan de bijzondere wensen van de afnemers, en het materiaal, het formaat, de opmaak enzovoorts verschillen aanzienlijk per bestelling en per klant. Daarbij komt dat voor de Koreaanse nationale markt een verfijnder soort album wordt gevraagd, met speciale toebehoren, bij voorbeeld vakjes, onderleggers voor stickers, registers, duurder materiaal voor de omslag, enzovoorts. Dit soort toebehoren verklaart de hoge extrakosten voor de binnenlandse modellen. Veeleer dan de binnenlandse prijzen op tamelijk onnauwkeurige wijze te corrigeren, werd dan ook besloten de normale waarde samen te stellen op basis van de produktiekosten voor de naar de Gemeenschap uitgevoerde produkten. De normale waarde werd voor elk model en voor elk exportcontract per transactie afzonderlijk vastgesteld.

(21) De samengestelde normale waarde werd vastgesteld door aan de produktiekosten, op basis van alle kosten, een redelijke winstmarge toe te voegen. Het bedrag van de verkoop-, algemene en administratiekosten en van de winst werd berekend uitgaande van de kosten en de winst van de Koreaanse producenten op de nationale markt (artikel 2, lid 3, onder b), ii), van Verordening (EEG) nr. 2423/88).

(1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1.

(2) PB nr. C 322 van 15. 12. 1988, blz. 9.

(22) Met betrekking tot de winstmarge die bij de produktiekosten moet worden geteld stelden sommige Koreaanse exporteurs, dat de verkopen voor uitvoer van fotoalbums uit Zuid-Korea naar de Gemeenschap worden verricht op OEM (Original Equipment Manufacture)-basis en dat de Commissie derhalve, gelet op deze bijzondere situatie, een gereduceerde winstmarge in aanmerking zou moeten nemen. De volgende argumenten werden aangevoerd:

- bij de verkopen voor uitvoer wordt uitgegaan van zeer gedetailleerde specificaties van de klanten in de Gemeenschap ter zake van formaat, capaciteit, kleur, vormgevingsmateriaal, etiketten, verpakking, enzovoorts;

- de verkopen voor uitvoer bestaan hoofdzakelijk uit fabrieksverkopen waaraan geen kosten voor distributie of reclame te pas komen;

- de wederverkoop vindt plaats onder de eigen merknaam van de klant;

- de verkopen voor uitvoer naar de Gemeenschap hebben betrekking op grote hoeveelheden.

(23) De Commissie was van oordeel dat de genoemde factoren het overgrote deel van uitvoertransacties kenmerken en dat de verkopen van de betrokken fotoalbums hierdoor niet voldoende worden onderscheiden om in aanmerking te komen voor de toepassing van het OEM-concept dat door de Commissie in bepaalde voorafgaande gevallen is toegepast. Deze speciale voorwaarden betroffen de verkoop van technologisch geavanceerde elektronische produkten van zeer goede kwaliteit, maar staan volgens de Commissie wat de fotoalbums betreft niet ter discussie.

Bij het vaststellen van de samengestelde normale waarde in deze voorafgaande gevallen heeft de Commissie een gereduceerde OEM-winstmarge toegepast wanneer de verkopen voor uitvoer naar ondernemingen van de Gemeenschap gingen die over het algemeen zelf produktieactiviteiten uitoefenden of deze activiteiten hadden gestaakt.

Het doel van deze aankopen was over het algemeen de OEM-produktieactiviteit van de vervaardigers van het originele produkt aan te vullen of te vervangen, omdat deze produkten werden aangeboden tegen prijzen die beneden de produktiekosten in de Gemeenschap lagen. De ingevoerde produkten werden vervolgens binnen de Gemeenschap wederverkocht als eigen produkt van de OEM, onder zijn gedeponeerd merk, waarbij hij de volledige verantwoordelijkheid van fabrikant op zich nam wat betreft garanties, waarborgen, dienst na verkoop, onderhoud, levering van onderdelen en reparaties. Het produkt werd aldus duidelijk als individueel produkt van de OEM geïdentificeerd en van alle andere produkten van dezelfde soort onderscheiden.

De importeurs van de betrokken fotoalbums zijn alleen maar handelaars, aangezien geen hunner bij een produktie van fotoalbums betrokken is of betrokken is geweest. Meer in bijzonder is het simpele feit dat de fotoalbums in de Gemeenschap worden verkocht onder de firmanaam van de importeur niet voldoende om ze te onderscheiden van alle andere fotoalbums, of deze nu afkomstig zijn uit Zuid-Korea of Hong Kong dan wel in de Gemeenschap worden vervaardigd. Er bestaan geen aanwijzingen dat de betrokken importeurs hun eigen produkt onder een gedeponeerd merk of handelsmerk verkopen waardoor hun artikelen duidelijk verschillen van alle andere fotoalbums op de markt. De hoge mate van verwisselbaarheid van de produkten, de normale handelsactiviteiten van de importeurs, waardoor deze niet worden onderscheiden van andere leveranciers van fotoalbums, en het feit dat volgens de consument de produkten uit diverse bronnen onderling kunnen worden verwisseld, zijn factoren waardoor volgens de Commissie het OEM-beginsel niet op dit soort invoer kan worden toegepast.

(24) De Commissie is derhalve van mening, dat de verkopen van Zuid-Korea voor uitvoer naar de Gemeenschap geen verkopen zijn welke op OEM-basis zijn verricht en dat bij de vaststelling van de normale waarde verschillen in kosten of winst hoegenaamd niet kunnen worden gerechtvaardigd.

2. Hong Kong

(25) Voor de vaststelling van de normale waarde voor Hong Kong werd contact opgenomen met de enige exporteur uit Hong Kong die de Commissie bekend is. Het antwoord op de vragenlijst van de Commissie was niet volledig en liet niet toe de normale waarde vast te stellen noch op basis van de verkopen van het soortgelijke produkt op de nationale markt noch op basis van alle kosten. De exporteur weigerde eveneens een verificatie ter plaatse toe te staan en de verstrekte gegevens aan te vullen. Er waren geen reacties van andere exporteurs uit Hong Kong op het bericht van de Commissie in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen met betrekking tot de inleiding van de anti-dumpingprocedure en dezen maakten hun standpunten evenmin schriftelijk bekend. Aangezien niet kon worden vastgesteld dat verkopen op de binnenlandse markt hadden plaatsgevonden, besloot de Commissie gebruik te maken van het gemakkelijkst beschikbare bewijsmateriaal en de normale waarde samen te stellen overeenkomstig artikel 2, lid 3, onder b), en artikel 7, lid 7, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88. Te dien einde moest de Commissie zich gedeeltelijk baseren op door de klagers verstrekte gegevens die echter werden aangepast en aangevuld door informatie welke in de loop van het onderzoek werd verkregen.

D. PRIJZEN BIJ UITVOER

(26) De Koreaanse prijzen bij uitvoer voor elk geëxporteerd model en elke transactie naar onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap werden vastgesteld op basis van de werkelijk betaalde of te betalen prijzen. (27) De enige bekende exporteur uit Hong Kong had een lijst met zijn prijzen voor uitvoer naar de Gemeenschap overgelegd. De Commissie was bereid gebruik te maken van deze inlichtingen, doch daar de exporteur geen toestemming verleende voor verificatie ter plaatse, verzocht de Commissie de importeurs van de Gemeenschap om nadere inlichtingen die haar werden verstrekt. De gegevens die van deze importeurs werden verkregen, werden vooral gebruikt om de gefactureerde prijzen bij uitvoer te contra-checken (aankoopprijzen van de importeur) met correcties voor vracht, verzekering en andere vervoerkosten alsook voor betalingstermijnen.

Op deze basis werden prijzen bij uitvoer vastgesteld voor representatieve exportmodellen en transacties met onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap.

E. VERGELIJKING

(28) De normale waarden en de prijzen bij uitvoer van Zuidkoreaanse exporteurs werden aangepast op het niveau netto af fabriek ten einde rekening te houden met verkoopvoorwaarden en -termijnen, en per transactie vergeleken.

Bij de vergelijking van de normale waarde met de prijzen bij uitvoer paste de Commissie desgevraagd correcties toe op grond van verschillen die in rechtstreeks verband stonden met de verkoopkosten, zoals kosten voor vervoer, verzekering, lading en overlading, en bijkomende kosten, en hield zij tevens rekening met kosten die naar gelang van het model en de verpakking van de desbetreffende albums verschilden, en met verschillende kredietvoorwaarden.

(29) Voor de exporteur uit Hong Kong werden de normale waarden en de prijzen bij uitvoer af fabriek vergeleken op hetzelfde handelsniveau. Voor zover de omstandigheden dit toestonden en voldoende bewijsmateriaal ter beschikking stond, hield de Commissie rekening met verschillen die van invloed waren op de vergelijkbaarheid van de prijzen, daaronder begrepen de kosten voor vervoer en verzekering en de betalingsregelingen.

F. MARGES

(30) Uit deze vergelijking bleek voor Zuid-Korea dat de prijzen voor de meeste exporttransacties beneden de normale waarde lagen. De dumpingbedragen (verschil tussen normale waarde en prijs bij uitvoer) werden voor alle exporttransacties en voor alle modellen fotoalbums opgeteld. De totale gewogen gemiddelde dumpingmarges uitgedrukt als percentage van de prijs bij uitvoer van de exporteurs »cif grens Gemeenschap", zijn per exporteur:

- Young Stationery Ltd: 9,3 %

- The More Stationery Ltd: 16,7 %

- Dong in Industrial Co. Ltd: 10,2 %.

(31) De overeenkomstige marge van dumping voor de exporteur uit Hong Kong bedraagt:

- Climax Paper Converters Ltd: 24,8 %.

G. SCHADE

(32) De invoer uit Zuid-Korea steeg van 11 947 ton in 1985 tot 18 716 ton in 1988 en de invoer uit Hong Kong van 1 207 ton in 1985 tot 3 490 ton in 1988.

De gecumuleerde invoer uit Zuid-Korea en Hong Kong steeg van 13 154 ton in 1985 tot 22 206 ton in 1988 of een stijging van 69 % in die periode.

De exporteur uit Hong Kong stelde dat de gevolgen van zijn uitvoer naar de Gemeenschap afzonderlijk dienden te worden onderzocht en dat deze uitvoer, gezien de relatief geringe hoeveelheden op de markt van de Gemeenschap, geen aanzienlijke schade veroorzaakte.

(33) Toen zij diende uit te maken of cumulatie aangewezen was, heeft de Commissie rekening gehouden met de vergelijkbaarheid van de ingevoerde produkten wat betreft fysieke kenmerken, ingevoerde hoeveelheden, de stijging van deze hoeveelheden gedurende een referentieperiode, het lage prijsniveau van de door alle betrokken exporteurs uitgevoerde produkten en de mate waarin elk ingevoerd produkt binnen de Gemeenschap concurreerde met het soortgelijke produkt van de communautaire bedrijfstak. Op grond van haar analyse kon volgens de Commissie worden aangenomen dat de invoer met toepassing van dumping uit Hong Kong had bijgedragen tot de aanzienlijke schade welke aan de bedrijfstak van de Gemeenschap is toegebracht en dat deze invoer onder zodanige omstandigheden had plaatsgevonden, dat wanneer de Commissie één exporteur afzonderlijk zou behandelen, dit een discriminatie ten opzichte van de andere zou betekenen. De Commissie kwam dan ook tot de slotsom, dat het aangewezen was, ten einde de omvang van de aan de bedrijfstak van de Gemeenschap berokkende schade vast te stellen, de globale uitwerking van alle gedumpte invoer zowel uit Zuid-Korea als uit Hong Kong in aanmerking te nemen.

(34) De overeenkomstige marktaandelen stegen van 49,7 % in 1985 tot 58,2 % in 1988 voor Zuid-Korea en in dezelfde periode van 5 tot 10,8 % voor Hong Kong. De gecumuleerde marktaandelen van de betrokken invoer stegen van 54,7 % in 1985 tot 69 % in 1988. (35) De Commissie stelde prijsonderbieding vast door de Zuidkoreaanse uitvoerprijzen van de albums te vergelijken met de prijzen voor de overeenkomstige albums van de communautaire producenten. De vergelijking werd uitgevoerd op hetzelfde handelsniveau (cif grens Gemeenschap, na inklaring) door gebruik te maken van gewogen gemiddelde prijzen voor alle fotoalbums van Zuidkoreaans en Europees fabrikaat.

Voor de drie Zuidkoreaanse ondernemingen werden de volgende marges van prijsonderbieding vastgesteld:

- Young Stationery Ltd: 47 %

- The More Stationery Ltd: 13,2 %

- Dong in Industrial Co. Ltd: 68 %.

(36) Voor de uitvoer uit Hong Kong werd de berekening verricht op basis van geselecteerde exportmodellen en -transacties die tijdens de periode van onderzoek konden worden vastgesteld. De meest representatieve verkoopprijzen voor fotoalbums uit Hong Kong (cif grens Gemeenschap, na inklaring) werden zo met die van Europees fabrikaat (af fabriek) vergeleken. De gewogen gemiddelde marge van prijsonderbieding die aldus werd vastgesteld, bedraagt 30,9 %.

(37) Wat de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap betreft stelde de Commissie voor de voornaamste producenten van de Gemeenschap in de periode van 1985 tot en met 1988 een vermindering van marktaandeel van 26,4 % tot 21,1 % vast. Tijdens dezelfde periode stegen de overeenkomstige samengevoegde marktaandelen van de exporteurs uit Zuid-Korea en Hong Kong van 54,7 % tot 69 %.

(38) Het lage prijsniveau van de onderzochte produkten heeft het herstel van de communautaire produktie ten zeerste in gevaar gebracht. Een gematigde stijging van de communautaire produktie met 6,8 % tussen 1985 en 1988 moet worden afgewogen tegen een groei van het communautaire verbruik met 33,9 % in dezelfde periode. Ten gevolge hiervan moesten ten minste negen communautaire producenten in België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk failliet worden verklaard dan wel de produktie van fotoalbums tijdens de laatste jaren opgeven. De uitwerking hiervan voor de resterende producenten van de Gemeenschap was: een vermindering van marktaandeel, groeiende financiële verliezen of gereduceerde winsten.

(39) Aangezien de markt van fotoalbums zeer prijsgevoelig is, is het duidelijk dat de lage prijzen waartegen de fotoalbums van Zuidkoreaans en Hong Kongs fabrikaat in de Gemeenschap werden verkocht, en die onder de prijzen van de communautaire producenten lagen, gecombineerd met een aanzienlijke stijging van marktaandeel, hebben geleid tot de neerwaartse prijsdruk op de communautaire markt van fotoalbums. De producenten van de Gemeenschap werden hetzij gedwongen met verlies te verkopen dan wel hun verkopen in te krimpen.

(40) De Commissie heeft voorts onderzocht of schade kon zijn veroorzaakt door andere factoren dan de invoer met dumping. Vastgesteld werd dat de invoer uit andere derde landen, anders dan de groeiende invoer uit Zuid-Korea en Hong Kong, tijdens de periode van 1985 tot en met 1988 voortdurend was afgenomen.

Afgezien van de vermindering van omvang en marktaandeel, werd eveneens vastgesteld dat deze invoer plaats had gevonden tegen aanzienlijk hogere prijzen dan die van Zuid-Korea en Hong Kong en dat er geen aanwijzingen bestonden dat bij deze invoer dumping was toegepast.

(41) De toegenomen omvang van de invoer met dumping en in het bijzonder de lage prijzen die onder de prijzen van de fabrikanten van de Gemeenschap lagen, hebben in belangrijke mate bijgedragen tot de scherpe daling van de verkopen van de communautaire fabrikanten en tot hun aanzienlijk verlies aan marktaandeel. Ook het feit dat zij hun prijzen moesten aanpassen bracht zware financiële verliezen voor de communautaire fabrikanten teweeg. De Commissie is derhalve van mening, dat de invoer met dumping van fotoalbums uit Zuid-Korea en Hong Kong op zich aan de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijke schade toebrengt.

H. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

(42) Bij de vaststelling of het in het belang van de Gemeenschap is maatregelen tegen invoer met dumping te nemen, is de Commissie van mening dat, aangezien een groot aantal producenten in België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk heeft opgehouden te bestaan en de winstsituatie van de overblijvende producenten steeds slechter wordt, het voortbestaan van deze bedrijfstak in gevaar is. De bedrijfstak van de fotoalbums, die in 1988 een totale omzet van 30 miljoen ecu bereikte, bestaat voornamelijk uit kleine en middelgrote ondernemingen die grotendeels zijn gelegen in structureel zwakke gebieden van de Gemeenschap met een naar verhouding zeer hoge werkloosheidsgraad. De laatste jaren werden belangrijke investeringen gedaan die door de laaggeprijsde gedumpte invoer uit Zuid-Korea en Hong Kong op losse schroeven komen te staan. Indien de bedrijfstak van de fotoalbums verdwijnt, zal de industrie hogerop in het produktieproces, te weten leveranciers van papier, karton, pvc-bladen, enzovoorts, eveneens ongunstig worden beïnvloed en met een afnemende vraag te maken krijgen. (43) De importeurs, dealers en verenigingen van warenhuizen hebben bezwaren aangevoerd tegen eventuele beschermende maatregelen tegen de invoer uit Zuid-Korea en Hong Kong. Zij stellen dat, indien anti-dumpingmaatregelen zouden worden genomen, de consumentenprijzen moeten worden verhoogd ten nadele zowel van de importeurs als van de eindgebruikers. Bovendien zijn zij van mening dat de overblijvende fabrikanten in de Gemeenschap niet in staat zullen zijn om te voldoen aan de grotere vraag die na de instelling van beschermende maatregelen gaat ontstaan.

De argumenten van de importeurs zijn wat bepaalde fotoalbums van de categorieën 2 en 3 betreft, door de Commissie in aanmerking genomen. Een analyse van de huidige situatie wijst uit dat de bevoorrading van de markt met goedkope, niet ingebonden fotoalbums van de categorieën 2 en 3 door de bedrijfstak van de Gemeenschap, ontoereikend is en dat derhalve een tekort in de totale bevoorrading moet worden verwacht wanneer ten aanzien van deze produkten beschermende maatregelen worden genomen.

De Commissie is van mening, dat onder de gegeven omstandigheden de belangen van de consumenten welbeschouwd voorgaan vóór de belangen van de bedrijfstak van de Gemeenschap en zij heeft derhalve besloten de beschermende maatregelen te beperken tot de ingebonden albums van categorie 1 en de albums van categorie 2 welke ingebonden zijn.

(44) Ten slotte wordt het geacht in het belang van de Gemeenschap te zijn dat anti-dumpingmaatregelen worden genomen welke toereiken om de door de invoer met dumping veroorzaakte schade op te heffen. Om bovengenoemde redenen worden deze maatregelen beperkt tot de ingebonden fotoalbums van de categorieën 1 en 2 en tot de inlegbladen voor de respectieve albums.

I. VERBINTENISSEN

(45) Wat de veroorzaakte schade betreft, was de Commissie voornemens voorlopige rechten in te stellen tegen een tarief dat volstaat om de schade op te heffen doch dat de vastgestelde dumpingmarges niet overschrijdt. Een percentage gelijk aan de voor elk land van uitvoer vastgestelde prijsonderbiedingen werd toereikend geacht om de door de invoer van fotoalbums van oorsprong uit Zuid-Korea en Hong Kong veroorzaakte schade op te heffen. Wanneer de aanzienlijke prijsonderbieding ongedaan wordt gemaakt, kunnen de fabrikanten van de Gemeenschap hun prijzen verhogen en hun financiële situatie aanmerkelijk verbeteren en zo in de markt blijven of zelfs hun produktie en hun totale marktaandeel opvoeren.

Na in kennis te zijn gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan werd overwogen beschermende maatregelen te nemen, boden alle betrokken exporteurs uit Zuid-Korea en Hong Kong prijsverbintenissen aan voor de uitvoer van ingebonden traditionele en zelfklevende fotoalbums van de categorieën 1 en 2 van GN-code ex 4820 50 00.

De Commissie acht deze verbintenissen aanvaardbaar daar zij de prijzen van de betrokken produkten voldoende zullen verhogen om de dumpingmarges op te heffen. Inzonderheid de deelneming van de Korean Stationery Industry Cooperative lijkt een effectieve controle op de correcte toepassing van de verbintenissen mogelijk te maken.

Het Raadgevend Comité werd over deze maatregelen geraadpleegd en heeft geen bezwaren geopperd.

Voorts merkt de Commissie op, dat indien deze prijsverbintenissen niet worden nageleefd, zij overeenkomstig artikel 10, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 voorlopige rechten kan instellen, en dat de Raad vervolgens definitieve rechten kan instellen, op grond van de tijdens dit onderzoek vastgestelde feiten en zonder een nieuw onderzoek naar dumping en daaruit voortvloeiende schade uit te voeren,

BESLUIT:

Artikel 1

De verbintenissen aangeboden door

1. Chin Sung Ind Co. Ltd,

2. Eun Jin Industrial Co. Ltd,

3. Korea Enterprise Co. Ltd,

4. Young Stationery Ltd,

5. Chung Woo Ind Co. Ltd,

6. The More Stationery Ltd,

7. Hankook Trading Co. Ltd,

8. Dongin Ind Co. Ltd,

9. Daeho Industries Corporation,

10. Hansang Industrial Co. Ltd,

11. KMB Industries Corporation,

12. Samwang Ind Co. Ltd,

13. Woomi Ind Co. Ltd,

14. Donam Ind Co. Ltd,

15. Shinia Ind Co.,

16. Young Sung Limited,

17. Raf Korea Ind Co. Ltd,

18. Eunsung Ind Co.,

19. Samjin Industrial Co. Ltd,

20. Dae Myung Ind Co.,

21. Little Prince Gift Co.,

22. Shin Song Co.,

23. Dae Sung Corporation,

24. Sevenstar Industrial Co.,

25. Daesin Ind Co.,

26. Samwoo Trading Corporation,

27. Sungshim Industrial Co. Ltd,

28. Korea Trading Co. Ltd, 29. Daewoo Corp.,

30. Sambang Trading Co. Ltd,

31. Yuhan Incorporated,

32. Seyang Ploymer Co. Ltd,

33. C & G Corporation,

34. Saeron Plastics Co. Ltd,

allen in Zuid-Korea,

en

Climax Paper Converters Ltd, Hong Kong

in verband met de anti-dumpingprocedure inzake de invoer van fotoalbums van GN-code ex 4820 50 00, van oorsprong uit Zuid-Korea en Hong Kong, worden aanvaard.

Artikel 2

Het onderzoek in verband met de anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van fotoalbums van oorsprong uit Zuid-Korea en Hong Kong wordt beëindigd.

Gedaan te Brussel, 22 mei 1990.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter