Home

BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 13 juli 1990 tot beëindiging van de anti-dumpingprocedure met betrekking tot de invoer van NPK-meststoffen van oorsprong uit Hongarije, Joegoslavië, Polen en Roemenië (90/383/EEG)

BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 13 juli 1990 tot beëindiging van de anti-dumpingprocedure met betrekking tot de invoer van NPK-meststoffen van oorsprong uit Hongarije, Joegoslavië, Polen en Roemenië (90/383/EEG)

BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 13 juli 1990 tot beëindiging van de anti-dumpingprocedure met betrekking tot de invoer van NPK-meststoffen van oorsprong uit Hongarije, Joegoslavië, Polen en Roemenië (90/383/EEG)

Publicatieblad Nr. L 188 van 20/07/1990 blz. 0063 - 0066


*****

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 13 juli 1990

tot beëindiging van de anti-dumpingprocedure met betrekking tot de invoer van NPK-meststoffen van oorsprong uit Hongarije, Joegoslavië, Polen en Roemenië

(90/383/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), in het bijzonder op artikel 9,

Na overleg in het bij Verordening (EEG) nr. 2423/88 ingestelde Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

(1) In 1989 ontving de Commissie een klacht van de EFMA/CMC - Engrais, het Communautaire Comité van de bedrijfstak nitraat- en fosfaatmeststoffen, namens producenten die ongeveer 90 % van de communautaire produktie van deze meststoffen vertegenwoordigen, met betrekking tot de invoer van deze NPK-meststoffen van oorsprong uit Hongarije, Joegoslavië, Polen en Roemenië. De klacht bevatte bewijsmateriaal inzake dumping en daaruit voortvloeiende aanzienlijke schade dat voldoende werd geacht om de opening van een procedure te rechtvaardigen.

De Commissie kondigde bijgevolg door middel van een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (2) de opening van een anti-dumpingprocedure aan met betrekking tot de invoer in de Gemeenschap van NPK-meststoffen van de GN-codes 3105 20 10 en 3105 20 90, en maakte een aanvang met een onderzoek.

(2) De Commissie heeft de naar haar weten betrokken exporteurs en importeurs, de vertegenwoordigers van de uitvoerende landen en de indiener van de klacht hiervan officieel in kennis gesteld en gaf de rechtstreeks betrokken partijen de gelegenheid hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord. Aan alle voor zover bekend betrokken exporteurs en importeurs werden vragenlijsten gezonden.

(3) Ten einde alle door haar nodig geachte inlichtingen te kunnen inwinnen zond de Commissie vragenlijsten aan de ondernemingen namens welke de klacht was ingediend, ten einde elke onderneming in staat te stellen de haar door de invoer met dumping van NPK-meststoffen uit de desbetreffende landen toegebrachte schade aan te tonen. De Commissie voerde een gedetailleerd onderzoek uit ten aanzien van die ondernemingen die volledig ingevulde vragenlijsten hadden teruggezonden en wier gezamenlijke produktie de communautaire bedrijfstak uitmaakt.

(4) Alle exporteurs alsook de, voor zover bekend, betrokken importeurs maakten hun standpunt schriftelijk bekend. Allen verzochten te worden gehoord, hetgeen hun werd toegestaan. De klager verzocht eveneens te worden gehoord, welk verzoek werd ingewilligd.

(5) De Commissie verifieerde de ontvangen informatie voor zover dit voor de doeleinden van een voorlopige vaststelling nodig werd geacht en voerde een onderzoek uit ten kantore van de volgende communautaire ondernemingen wier gezamenlijke produktie van NPK-meststoffen meer dan 50 % van de totale communautaire opbrengst uitmaakt (de resterende klagende ondernemingen bleven ofwel in gebreke de vragenlijst van de Commissie te beantwoorden of hadden individueel een buitengewoon klein aandeel in de produktie van de Gemeenschap):

- Superfos Fertilizers A/S, Denemarken,

- Badische Anilin und Soda Fabrik, Bondsrepubliek Duitsland,

- Ruhrstickstoff AG, Bondsrepubliek Duitsland,

- Norsk Hydro Azote, Frankrijk,

- Agrimonte, SpA, Italië,

- Sociedade Anonima Cros, Spanje,

- Empresa Nacional de Fertilizantes, SA, Spanje,

- Imperial Chemical Industries Ltd, Verenigd Koninkrijk,

- Kemira INCE Ltd, Verenigd Koninkrijk,

- Hydro-fertilizers Ltd, Verenigd Koninkrijk.

In de loop van het onderzoek bracht de Commissie een bezoek aan andere communautaire ondernemingen die de vragenlijsten hadden teruggestuurd. Aangezien de ondernemingen in kwestie tijdens de controles ter plaatse geen aanvaardbaar bewijsmateriaal konden voorleggen, moest echter het grootste deel van de in deze vragenlijsten vervatte informatie buiten beschouwing worden gelaten.

(6) De periode van onderzoek bestreek het jaar 1988 en de eerste twee maanden van 1989. De door de relevante economische factoren uitgewezen tendensen waardoor zou kunnen worden vastgesteld of de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijke schade lijdt werden voor de jaren 1985 tot en met 1989 (februari) onderzocht.

(7) Gezien de complexiteit van de procedure en in het bijzonder de moeilijkheden die de Commissie ondervond bij haar pogingen van sommige van de betrokken partijen relevante gegevens te verkrijgen, overschreed het onderzoek de normale periode van één jaar.

B. SCHADE

(8) Ten einde vast te stellen of de naar beweren gedumpte invoer aanzienlijke schade heeft toegebracht aan de bedrijfstak van de Gemeenschap, hield de Commissie rekening met de volgende feiten:

a) Omvang, marktaandeel en prijs van de invoer

i) Omvang

(9) De naar beweren gedumpte invoer in de Gemeenschap van NPK-meststoffen van oorsprong uit Hongarije, Joegoslavië, Polen en Roemenië vertoonde de volgende ontwikkeling:

Hongarije 90 877 ton in 1985, 76 957 ton in 1988 en 15 124 ton in de eerste twee maanden van 1989; Joegoslavië 129 324 ton in 1985, 261 395 ton in 1988 en 109 509 ton in de eerste twee maanden van 1989; Polen 11 791 ton in 1985, 34 065 ton in 1988 en 10 310 ton in de eerste twee maanden van 1989; Roemenië 61 655 ton in 1985, 20 408 ton in 1988, geen invoer in de eerste twee maanden van 1989.

Er moet echter op worden gewezen dat de cijfers met betrekking tot de eerste twee maanden van 1989 op zich genomen de handelsresultaten van een volledig jaar niet nauwkeurig kunnen weergeven aangezien de handel in meststoffen onderhevig is aan seizoengebonden fluctuaties.

ii) Verbruik en marktaandeel

(10) Het totale communautaire verbruik per jaar van het desbetreffende produkt daalde van 14 734 000 ton in 1985 tot 13 443 000 ton in 1988; dit kwam percentueel overeen met een vermindering van 8,7 %.

De marktaandelen van de desbetreffende exporteurs ontwikkelden zich als volgt:

Hongaarse exporteurs: 0,6 % in 1985 en 0,58 % in 1988,

Joegoslavische exporteurs: 0,88 % in 1985 en 1,94 % in 1988,

Poolse exporteurs: 0,08 % in 1985 en 0,25 % in 1988,

Roemeense exporteurs: 0,42 % in 1985 en 0,15 % in 1988.

iii) Prijzen

(11) Uit het de Commissie ter beschikking staande bewijsmateriaal blijkt dat tijdens de periode van onderzoek de prijzen van de naar beweren gedumpte invoer op gewogen gemiddelde basis ongeveer 20 % lager waren dan die welke door de producenten van de Gemeenschap werden aangerekend.

b) Gevolgen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap

i) Communautaire produktie

(12) De produktie van de desbetreffende producenten van de Gemeenschap daalde van 8 226 295 ton in 1985 tot 7 534 456 ton in 1988 (januari en februari 1989: 1 532 204 ton). Dit kwam overeen met een daling van ongeveer 8,9 %.

ii) Verkopen

(13) De verkopen van de desbetreffende producenten van de Gemeenschap stegen van 5 446 258 ton in 1985 tot 5 858 928 ton in 1988 (januari en februari 1989: 918 693 ton). Dit komt overeen met een stijging van ongeveer 7,5 %.

iii) Produktiecapaciteit en bezettingsgraad

(14) De produktiecapaciteit per jaar daalde van 9 921 000 ton in 1985 tot 8 242 000 ton in 1988 terwijl de bezettingsgraad van de produktiecapaciteit van 82,9 % in 1985 steeg tot 85,9 % in 1988.

iv) Prijzen

(15) De verkoopprijzen van de producenten van de Gemeenschap daalden van 1985 tot 1987 over de gehele lijn en stegen daarna, afgezien van enige uitzonderingen, gedurende het hele jaar 1988 tot aan het einde van de periode van onderzoek op 28 februari 1989. De algemene prijsdaling bedroeg op gewogen-gemiddeldebasis vanaf eind 1985 tot aan het einde van de periode van onderzoek ongeveer 21 %.

v) Winsten

(16) Wat de winstgevendheid betreft werd vastgesteld dat, hoewel sommige communautaire producenten tijdens de periode van onderzoek aanzienlijke verliezen leden, andere in staat waren een redelijke winst te behalen.

c) Schade

(17) Met inachtneming van alle bovenstaand vermelde relevante in economische factoren en in het bijzonder de hoeveelheden en prijzen van de ingevoerde produkten en de tendens van de communautaire produktie, is de Commissie tot de gevolgtrekking gekomen dat er enige aanwijzingen bestaan dat door de communautaire producenten inderdaad schade is geleden.

C. OORZAKEN VAN DE SCHADE

(18) Gezien de in punt 8 genoemde, uit Hongarije, Polen en Roemenië ingevoerde hoeveelheden en de in punt 9 vermelde aandelen in de markt van de Gemeenschap die op grond van deze hoeveelheden zijn bereikt, is de Commissie tot de gevolgtrekking gekomen dat, zelfs wanneer deze invoer tegen dumpingprijzen zou hebben plaatsgevonden, de eventueel door de invoer uit elk dezer landen veroorzaakte schade slechts minimaal kan worden geacht of niet zodanig dat hij op zich een oorzaak van aanzienlijke schade zou zijn. Deze invoer moet bijgevolg niet worden gecumuleerd of bij andere invoer opgeteld ten einde als oorzaak van schade te worden aangemerkt.

(19) De Commissie heeft bijgevolg onderzocht of de schade, voor zover deze als aanzienlijk zou kunnen worden beschouwd, door de invoer uit Joegoslavië en andere factoren dan de beweerde invoer met dumping zou kunnen zijn veroorzaakt.

In dit verband werd vastgesteld dat de meeste door de producenten van de Gemeenschap aangevoerde economische moeilijkheden moesten worden toegeschreven aan structurele problemen waarmee de producenten van NPK-meststoffen niet alleen binnen de Gemeenschap doch overal ter wereld te maken hebben gehad. De vraag naar het desbetreffende produkt is namelijk de laatste jaren om verscheidene redenen steeds geringer geworden, hetgeen wordt bevestigd door de in punt 9 met betrekking tot de tendens van het communautaire verbruik vermelde cijfers.

(20) De daling van het verbruik heeft problemen op het stuk van overcapaciteit veroorzaakt waardoor de communautaire producenten verplicht werden hun produktie aanzienlijk te verminderen. Een ander gevolg was een scherpe daling van de wereldprijzen. Deze kwam tot uiting in een algemene verlaging van de prijzen van de in de Gemeenschap verkochte produkten. De daling bedroeg wat de door de communautaire producenten vervaardigde meststoffen betreft 21 %, wat de invoer uit Joegoslavië betreft 24 % en 22 % met betrekking tot andere invoer.

(21) Een ander gevolg van de inkrimping van de vraag naar het desbetreffende produkt waren de dringend noodzakelijke herstructurering en rationalisatie van de produktiefaciliteiten van de communautaire producenten. Sommige van deze producenten reageerden sneller dan andere op deze noodzaak, waardoor de stijging van hun verkopen en de verbetering van de bezettingsgraad van hun produktiecapaciteit, zoals uiteengezet in de punten 12 en 13, kunnen worden verklaard.

(22) Andere factoren waaraan een onderzoek werd gewijd, waren de omvang en het prijsniveau van de invoer uit niet bij het onderzoek betrokken landen. In dit verband werd vastgesteld dat deze invoer van 785 951 ton in 1985 is gestegen tot 893 818 ton in 1988 (januari en februari 1989: 264 840 ton). Hij maakte tijdens de periode van onderzoek 69 % van de totale invoer in de Gemeenschap uit, terwijl de invoer uit de bij het onderzoek betrokken landen 31 % uitmaakte.

De prijzen voor de uit niet onder het onderzoek vallende landen ingevoerde NPK-meststoffen namen van 1985 tot 1988 met 22 % af, zoals in punt 19 is vermeld. Gezien de grote omvang van de invoer in kwestie voerde dit tot een extra neerwaartse druk op de verkopen van de communautaire producenten.

Voorts stelde de Commissie bij het onderzoek van de prijzen van sommige van deze landen vast dat tijdens de periode van onderzoek aanzienlijke prijsonderbiedingen hadden plaatsgevonden, variërend van 5,19 tot 16,23 %, ten opzichte van de prijzen voor het soortgelijke produkt in de Gemeenschap.

(23) Na overweging van het bovenstaande is de Commissie tot de volgende slotsom gekomen:

- de mate waarin de invoer met eventuele dumping uit Hongarije, Polen en Roemenië heeft bijgedragen tot de door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden schade kan als minimaal worden beschouwd;

- de invoer uit Joegoslavië, waarbij eventueel dumping zou zijn toegepast, heeft op zich genomen niet een zodanige uitwerking gehad dat daardoor aanzienlijke schade is toegebracht aan de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2423/88, gezien de omvang van deze invoer, de omvang en de prijzen van andere invoer in de Gemeenschap en de daling van het verbruik van het desbetreffende produkt op de communautaire markt tijdens de periode van onderzoek.

D. DUMPING

(24) Gezien bovengenoemde bevindingen achtte de Commissie het niet nodig - ongeacht de in de klacht vervatte bewering dat tijdens de periode van onderzoek dumpingpraktijken zouden hebben plaatsgevonden - de vraag of bij de invoer in kwestie dumping zou zijn toegepast nader te onderzoeken.

E. INTREKKING VAN DE KLACHT

(25) Na door de Commissie in kennis te zijn gesteld van bovengenoemde bevindingen, besloot de indiener van de klacht deze op grond van de navolgende overwegingen in te trekken:

- wat de in Hongarije, Polen en Roemenië gevestigde ondernemingen betreft: gezien de nieuwe ontwikkelingen op deze markten;

- ten aanzien van de in Joegoslavië gevestigde ondernemingen: in verband met de vereiste niet-discriminatoire benadering van de aangelegenheid, ondanks de concentratie van Joegoslavische uitvoer op de Duitse markt.

F. GEVOLGTREKKING

(26) Bovengenoemde omstandigheden in aanmerking genomen zou de procedure moeten worden beëindigd zonder de instelling van beschermende maatregelen. Hierbij wordt natuurlijk niet vooruitgelopen op de mogelijkheid van een nieuw onderzoek wanneer een nieuwe klacht zou worden ingediend waaruit gewijzigde omstandigheden zouden blijken, BESLUIT:

Enig artikel

De anti-dumpingprocedure met betrekking tot NPK-meststoffen van de GN-codes 3105 20 10 en 3105 20 90, van oorsprong uit Hongarije, Joegoslavië, Polen en Roemenië, wordt hierbij beëindigd.

Gedaan te Brussel, 13 juli 1990.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1.

(2) PB nr. C 55 van 4. 3. 1989, blz. 3.