Home

90/632/EGKS: BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE VAN 14 FEBRUARI 1990 BETREFFENDE EEN FINANCIELE STEUNVERLENING VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND TEN BEHOEVE VAN DE KOLENINDUSTRIE IN 1989 EN EEN AANVULLENDE FINANCIELE MAATREGEL TEN BEHOEVE VAN DE KOLENINDUSTRIE IN 1988

90/632/EGKS: BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE VAN 14 FEBRUARI 1990 BETREFFENDE EEN FINANCIELE STEUNVERLENING VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND TEN BEHOEVE VAN DE KOLENINDUSTRIE IN 1989 EN EEN AANVULLENDE FINANCIELE MAATREGEL TEN BEHOEVE VAN DE KOLENINDUSTRIE IN 1988

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 februari 1990 betreffende een financiële steunverlening van de Bondsrepubliek Duitsland ten behoeve van de kolenindustrie in 1989 en een aanvullende financiële maatregel ten behoeve van de kolenindustrie in 1988 (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek) (90/632/EGKS)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal,

Gelet op Beschikking nr. 2064/86/EGKS van de Commissie van 30 juni 1986 tot vaststelling van een communautaire regeling voor de steunmaatregelen van de Staten ten behoeve van de kolenindustrie (1), inzonderheid op artikel 2, lid 1, en op artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

I

De Duitse Regering heeft de Commissie bij brief van 25 juli 1989 overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Beschikking nr. 2064/86/EGKS in kennis gesteld van de compenserende bedragen die zij voornemens is voor 1989 uit te keren aan elektriciteitsbedrijven die communautaire kolen gebruiken. Deze compenserende bedragen worden gefinancierd uit een compensatiefonds (Ausgleichsfonds) dat in het raam van de Derde Wet inzake de elektriciteitswinning uit kolen (Drittes Kohleverstromingsgesetz) werd ingesteld.

Voor de jaren 1988 en 1989 werd de Commissie eveneens ervan in kennis gesteld dat de eindafrekening van de beschikbare middelen van het fonds, die op basis van de ontvangsten met toepassing van een heffingspercentage van 7,25 % in 1988 en van 8,5 % in 1989 werd vastgesteld hoger uitvalt dan de bedragen die bij Beschikking 89/296/EGKS van de Commissie (2) voor 1988 werden goedgekeurd en tevens hoger dan die welke op 25 juli 1989 voor 1989 werden medegedeeld.

De desbetreffende bedragen, die door een heffing op de elektriciteitstarieven ("Kohlepfennig") worden gefinancierd, belopen: - 5 600 miljoen DM voor 1989, waarvan 5 200 miljoen DM als lopende uitgaven voor dat jaar;

- 200 miljoen DM als aanvulling op het reeds voor 1988 goedgekeurde bedrag waardoor de totale lopende uitgaven voor dat jaar 4 900 miljoen DM bedragen.

II

Het in de Derde Wet inzake de elektriciteitswinning uit kolen opgenomen compensatiefonds heeft ten doel het bestaande prijsverschil voor 11,5 miljoen ton steenkoolequivalent (tske) tussen communautaire steenkool en ingevoerde steenkool enerzijds en voor 23 miljoen tske tussen communautaire steenkool en stookolie anderzijds, gedeeltelijk te compenseren.

Dit compensatiesysteem wordt toegepast op een volume van rond 34,5 miljoen tske communautaire steenkool per jaar.

Het is een maatregel met betrekking tot de verkoop van steenkool die, ook al komt hij niet rechtstreeks ten laste van de nationale begroting, niettemin wordt gefinancierd door heffingen die een noodzakelijk gevolg zijn van een overheidsinterventie.

Verder verschaft het voornoemde systeem de ondernemingen van de steenkoolindustrie een economisch voordeel. Het is derhalve in de zin van artikel 1, lid 1, van Beschikking nr. 2064/86/EGKS een indirecte steun ten behoeve van deze industrie.

De Commissie dient zich derhalve erover uit te spreken overeenkomstig artikel 10, lid 2, van genoemde beschikking. (1) PB nr. L 177 van 1.7.1986, blz. 1. (2) PB nr. L 116 van 28.4.1989, blz. 52.

III

De indirecte steun die sinds de inwerkingtreding van de Derde Wet inzake de elektriciteitswinning uit kolen werd verleend, bedroeg op 31 december 1988 ongeveer 30 miljard DM.

Bij Beschikking 89/296/EGKS heeft de Commissie voor 1988 toegestemd in de toekenning van een bedrag van 4 700 miljoen DM. Volgens de meest recente informatie werd het toegestane bedrag met 200 miljoen DM verhoogd omdat de werkelijk door het fonds ontvangen bedragen hoger lagen dan de ramingen.

De voor 1989 geplande indirecte steun komt overeen met een verhoging van ongeveer 14 % ten opzichte van het voorgaande jaar.

IV

De ontwikkeling van de afgelopen jaren dient te worden beoordeeld in het licht van met name de in artikel 2, lid 1, van Beschikking nr. 2064/86/EGKS genoemde doelstellingen.

De Derde Wet inzake de elektriciteitswinning uit kolen noemt als enig doel de stabilisering van de produktie maar geen van de doelstellingen van genoemd artikel 2, lid 1, en zwijgt met name over de verbetering van het concurrentievermogen en het gereed komen van nieuwe produktiecapaciteiten die economisch rendabel zijn.

De automatische toekenning van steun voor de produktie van bij wet vastgestelde hoeveelheden steenkool bevordert investeringen met het oog op het behoud van produktiecapaciteiten die geen enkele waarborg bieden op termijn economisch rendabel te zijn.

Tenslotte zijn de in de betrokken wet vastgelegde doelstellingen niet in de eerste plaats gericht op de oplossing van met de ontwikkeling in de kolenindustrie samenhangende sociale en regionale problemen.

De Commissie heeft echter in het verleden gemeend dat een dergelijke steunmaatregel de sociale en regionale problemen van deze industrie zou verlichten en dat onmiddellijke afschaffing ervan de genoemde problemen veeleer zou verscherpen.

V

Gelet op het voorlopige karakter van de bovengenoemde beschikking, waarvan de geldigheidsduur op 31 december 1993 verstrijkt, en de noodzaak om de economische rentabiliteit van de steenkoolindustrie van de Gemeenschap op termijn na te streven, moet eraan worden herinnerd dat de Commissie bij artikel 1 van Beschikking 89/296/EGKS de compenserende betalingen aan de elektriciteitsproducenten voor 1988 had goedgekeurd in aanmerking nemende dat: - onmiddellijke opschorting van deze betalingen de met de ontwikkeling in de steenkoolindustrie samenhangende sociale en regionale problemen nog zou verscherpen

en

- deze betalingen, om bij te dragen tot de verbetering van het concurrentievermogen van de kolenindustrie, geleidelijk dienen te worden verminderd, hetgeen met een programma voor de herstructurering, de modernisering en de rationalisering van de steenkoolindustrie gepaard dient te gaan.

VI

Thans blijkt evenwel dat de feitelijke en wettelijke omstandigheden die de Commissie in acht heeft genomen bij de goedkeuring van Beschikking 89/296/EGKS met betrekking tot het jaar 1988, voor 1989 niet zijn veranderd en een verhoging van de compenserende bedragen in 1989 derhalve gerechtvaardigd is.

Ten opzichte van de toestand op de energiemarkt in de Bondsrepubliek Duitsland in 1988 wordt de te verwachten en waargenomen ontwikkeling op die markt veeleer door een stijging van de prijzen van de referentiebrandstoffen, met name van ingevoerde steenkool en stookolie, gekenmerkt.

Bovendien werd de in de Bondsrepubliek Duitsland vastgestelde tendens nog versterkt door het nieuwe belastingpercentage voor de stookolie voor elektriciteitscentrales.

Daarom mogen de bij toepassing van de in de Derde Wet inzake de elektriciteitswinning uit kolen vastgelegde parameters niet ertoe leiden dat voor 1989 hogere compenserende bedragen worden betaald dan die welke bij Beschikking 89/296/EGKS werden toegestaan, evenwel verhoogd met de voor 1988 nog te storten compenserende bedragen ten belope van 200 miljoen DM aanvullende steun wegens aanpassing van het geraamde aan het werkelijk geïnde bedrag op basis van de ontvangsten bij toepassing van een heffingspercentage van 7,25 %.

De onderhavige beschikking houdt geen oordeel in over de verenigbaarheid van de door de elektriciteitsbedrijven gesloten overeenkomsten voor de aankoop van Duitse steenkolen ("Jahrhundertvertrag") met het bepaalde van de Verdragen van Parijs en van Rome,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De compenserende betalingen als bedoeld in de Derde Wet inzake de elektriciteitswinning uit kolen (Drittes Kohleverstromingsgesetz) worden voor een bedrag van 4 900 miljoen DM voor 1989 goedgekeurd.

Artikel 2

Voor 1988 wordt een aanvullende compenserende betaling ten belope van 200 miljoen DM toegestaan.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 14 februari 1990.

Voor de Commissie

António CARDOSO E CUNHA

Lid van de Commissie