Home

VERORDENING (EEG) Nr. 1306/90 VAN DE COMMISSIE van 18 mei 1990 tot vaststelling voor de Lid-Staten van het inkomensverlies en van het premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit voor het verkoopseizoen 1989

VERORDENING (EEG) Nr. 1306/90 VAN DE COMMISSIE van 18 mei 1990 tot vaststelling voor de Lid-Staten van het inkomensverlies en van het premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit voor het verkoopseizoen 1989

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 1306/90 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 1990

tot vaststelling voor de Lid-Staten van het inkomensverlies en van het premiebedrag per ooi en per vrouwelijke geit voor het verkoopseizoen 1989

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3013/89 van de Raad van 25 september 1989 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schape- en geitevlees (1), inzonderheid op artikel 8, lid 3, en artikel 35, lid 1,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1837/80 van de Raad van 27 juni 1980 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schape- en geitevlees (2), inzonderheid op artikel 5, lid 10,

Overwegende dat bij artikel 35, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3013/89 Verordening (EEG) nr. 1837/80 is ingetrokken, met uitzondering van de maatregelen bedoeld in artikel 5 die van toepassing blijven voor de voor het verkoopseizoen 1989 verleende premies;

Overwegende dat op grond van artikel 5, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1837/80 een premie wordt verleend om een eventueel inkomensverlies van de producenten van schapevlees en, in sommige gebieden, van geitevlees te compenseren; dat die gebieden zijn bepaald in bijlage III bij die verordening en in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1065/86 van de Commissie (3), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3519/86 (4), waarbij de berggebieden waarin de premie voor de geitevleesproducenten wordt toegekend worden vastgesteld; dat overeenkomstig artikel 5, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 1837/80 de premie in sommige gebieden kan worden toegekend voor andere vrouwelijke schapen van bepaalde bergrassen dan ooien die voor toekenning van de premie in aanmerking komen; dat de bedoelde schapen en gebieden zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 872/84 van de Raad van 31 maart 1984 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de toekenning van de premie aan de producenten van schapevlees (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1970/87 (6);

Overwegende dat overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1837/80 het inkomensverlies per 100 kg geslacht gewicht gelijk is aan het eventuele verschil tussen de basisprijs en het rekenkundige gemiddelde van de voor elke regio geconstateerde marktprijzen;

Overwegende dat het premiebedrag per ooi en per regio overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1837/80 wordt verkregen door het in lid 2 bedoelde inkomensverlies te vermenigvuldigen met de coëfficiënt die voor elke regio de normale gemiddelde produktie van lamsvlees per ooi aangeeft, uitgedrukt in 100 kg geslacht gewicht; dat voor regio 5 evenwel het inkomensverlies moet worden verminderd met het gewogen gemiddelde van de werkelijk toegekende variabele premies voor het verkoopseizoen 1989, waarbij dat gemiddelde wordt verkregen overeenkomstig het bepaalde in lid 6 van hetzelfde artikel; dat de premie per vrouwelijke geit in artikel 5, lid 3, is vastgesteld op 80 % van de premie per ooi; dat in artikel 5, lid 9, de premie voor andere vrouwelijke schapen dan voor de premie in aanmerking komende ooien eveneens is vastgesteld op 80 % van de premie per ooi;

Overwegende dat op grond van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 3013/89 de premie moet worden verlaagd met de invloed op de basisprijs van de in lid 2 van die bepaling bedoelde coëfficiënt; dat die coëfficiënt is gecorrigeerd bij Verordening (EEG) nr. 1305/90 van de Commissie van 18 mei 1990 betreffende de definitieve toepassing van de regeling inzake de beperking van de garantie in de sector schape- en geitevlees voor het verkoopseizoen 1989 (7);

Overwegende dat de Lid-Staten bij Verordening (EEG) nr. 3120/89 van de Commissie (8) zijn gemachtigd een voorschot te betalen aan de producenten in de agrarische probleemgebieden; dat in het verkoopseizoen 1989 een dergelijk voorschot aan de betrokken producenten is betaald;

Overwegende dat de Franse Regering heeft besloten de schapenhouders wier bedrijf niet in een probleemgebied is gelegen, te hulp te komen; dat de Franse Regering voornemens was hun daartoe uit nationale middelen een bedrag voor te schieten dat gelijk was aan 50 % van de ooipremie waarop deze schapenhouders aan het einde van het verkoopseizoen aanspraak kunnen maken;

Overwegende dat de Franse Regering de Commissie overeenkomstig artikel 93, lid 3, van het Verdrag in kennis heeft gesteld van de voorgenomen nationale steunmaatregel;

Overwegende dat de Raad bij beschikking van 25 september 1989 heeft vastgesteld dat de nationale steun die de Franse Regering in de vorm van een voorschot op de ooipremie toekent aan de Franse schapevleesproducenten wier bedrijf niet in de Franse probleemgebieden ligt, ten belope van 50 % van de geschatte premie en tot het einde van het verkoopseizoen 1989, verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt;

Overwegende dat de premie per subsidiabel dier slechts wordt betaald, wanneer het bedrag daarvan per ooi gelijk is aan of groter is dan 1 ecu;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1837/80 het definitieve premiebedrag en het in de agrarische probleemgebieden te betalen saldo moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer »schapen en geiten",

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Het inkomensverlies tijdens het verkoopseizoen 1989, vastgesteld voor de volgende regio's, bedraagt:

1.2 // Regio // Verschil in ecu/100 kg // 2 // 100,420 // 3 // 84,409 // 4 // 122,224 // 5 // 135,844 // 6 // 108,815 // 7 // 59,401

Artikel 2

1. Voor het verkoopseizoen 1989 bedraagt het premiebedrag per ooi en per regio:

1.2 // Regio // ecu // 1 // 18,578 // 2 // 18,578 // 3 // 18,992 // 4 // 21,389 // 5 // 10,338 // 6 // 19,043 // 7 // 13,001

2. In de gebieden die zijn bepaald in bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 1837/80 en in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1065/86 bedraagt het premiebedrag per vrouwelijke geit en per regio voor het verkoopseizoen 1989:

1.2 // Regio // ecu // 1 // 14,862 // 2 // 14,862 // 7 // 10,401

3. Het premiebedrag per ander vrouwelijk schaap dan de voor de premie in aanmerking komende ooien en per regio in de in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 872/84 genoemde gebieden bedraagt:

1.2 // Regio // ecu // 5 // 8,270

Artikel 3

1. Het op grond van artikel 5, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1837/80 aan de schapevleesproducenten in de agrarische probleemgebieden, en in Frankrijk aan alle schapevleesproducenten, te betalen saldo bedraagt voor het verkoopseizoen 1989:

1.2 // Regio // Saldo van de premie per ooi (in ecu) // 1 Griekenland // 8,523 // Italië // 8,525 // 2 // 8,525 // 4 // 9,940 // 5 // 6,227 // 6 // 8,898 // 7 Spanje // 5,510

2. Het op grond van artikel 5, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1837/80 aan de geitevleesproducenten in de agrarische probleemgebieden binnen de in lid 1 bedoelde gebieden te betalen saldo bedraagt voor het verkoopseizoen 1989:

1.2 // Regio // Saldo van de premie per vrouwelijke geit (in ecu) // 1 Griekenland // 6,818 // Italië // 6,820 // 2 // 6,820 // 7 Spanje // 4,408

3. Het saldo dat op grond van artikel 5, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1837/80 aan in agrarische probleemgebieden binnen de in lid 1 bedoelde gebieden gevestigde producenten van andere vrouwelijke schapen dan voor de premie in aanmerking komende ooien dient te worden betaald, bedraagt voor het verkoopseizoen 1989:

1.2 // Regio // Saldo van de premie per ander vrouwelijk schaap dan de voor de premie in aanmerking komende ooien (in ecu) // 5 // 4,978

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 1990.

Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 289 van 7. 10. 1989, blz. 1.

(2) PB nr. L 183 van 16. 7. 1980, blz. 1.

(3) PB nr. L 97 van 12. 4. 1986, blz. 25.

(4) PB nr. L 325 van 20. 11. 1986, blz. 17.

(5) PB nr. L 90 van 1. 4. 1984, blz. 40.

(6) PB nr. L 184 van 3. 7. 1987, blz. 23.

(7) Zie bladzijde 11 van dit Publikatieblad.

(8) PB nr. L 300 van 18. 10. 1989, blz. 15.