Verordening (EEG) nr. 2871/90 van de Commissie van 3 oktober 1990 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1725/79 ten aanzien van enige bepalingen inzake de toekenning van steun voor magere-melkpoeder bestemd voor vervoedering
Verordening (EEG) nr. 2871/90 van de Commissie van 3 oktober 1990 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1725/79 ten aanzien van enige bepalingen inzake de toekenning van steun voor magere-melkpoeder bestemd voor vervoedering
Verordening (EEG) nr. 2871/90 van de Commissie van 3 oktober 1990 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1725/79 ten aanzien van enige bepalingen inzake de toekenning van steun voor magere-melkpoeder bestemd voor vervoedering
Publicatieblad Nr. L 275 van 05/10/1990 blz. 0020 - 0020
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 34 blz. 0172
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 34 blz. 0172
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 2871/90 VAN DE COMMISSIE
van 3 oktober 1990
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1725/79 ten aanzien van enige bepalingen inzake de toekenning van steun voor magere-melkpoeder bestemd voor vervoedering
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3879/89 (2), en met name op artikel 10, lid 3,
Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 1725/79 van de Commissie van 26 juli 1979 met betrekking tot de uitvoeringsbepalingen inzake de toekenning van steun voor tot mengvoeder verwerkte ondermelk en voor magere-melkpoeder met name bestemd voor kalvervoeding (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2426/90 (4), tot 30 september 1988 was bepaald dat mengvoeder, om voor de in het kader van genoemde verordening toegekende steun in aanmerking te komen, een minimumpercentage magere-melkpoeder moest bevatten; dat die verplichting, wegens het geringere aanbod van magere-melkpoeder, met ingang van 1 oktober 1988 is afgeschaft; dat de recente marktontwikkeling een toename van de aangeboden hoeveelheden te zien geeft die zelfs tot nieuwe interventie-aankopen heeft geleid; dat het derhalve dienstig is genoemde verplichting opnieuw in te voeren om het gebruik van magere-melkpoeder in diervoeder te bevorderen;
Overwegende dat het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1725/79 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste alinea, onder a), wordt het eerste streepje gelezen:
»- minstens 50 kilogram doch niet meer dan 70 kilogram magere-melkpoeder dat voldoet aan de in artikel 1, lid 2, genoemde voorwaarden;".
2. De volgende alinea wordt toegevoegd:
»Wanneer wordt geconstateerd dat het vervaardigde produkt de in de eerste alinea, onder a), bedoelde minimumhoeveelheid van 50 kilogram magere-melkpoeder niet bevat, wordt een met 15 % verlaagd steunbedrag toegekend voor de werkelijk bijgemengde hoeveelheid magere-melkpoeder, voor zover 100 kilogram eindprodukt minstens 45 kilogram magere-melkpoeder bevat.".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Zij is van toepassing met ingang van 1 november 1990.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 3 oktober 1990.
Voor de Commissie
Ray MAC SHARRY
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.
(2) PB nr. L 378 van 27. 12. 1989, blz. 1.
(3) PB nr. L 199 van 7. 8. 1979, blz. 1.
(4) PB nr. L 228 van 22. 8. 1990, blz. 9.