VERORDENING (EEG) Nr. 2885/90 VAN DE COMMISSIE van 5 oktober 1990 inzake het verlenen van steun voor de particuliere opslag van lange vlasvezels
VERORDENING (EEG) Nr. 2885/90 VAN DE COMMISSIE van 5 oktober 1990 inzake het verlenen van steun voor de particuliere opslag van lange vlasvezels
VERORDENING (EEG) Nr. 2885/90 VAN DE COMMISSIE van 5 oktober 1990 inzake het verlenen van steun voor de particuliere opslag van lange vlasvezels
Publicatieblad Nr. L 276 van 06/10/1990 blz. 0016 - 0017
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 2885/90 VAN DE COMMISSIE
van 5 oktober 1990
inzake het verlenen van steun voor de particuliere opslag van lange vlasvezels
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1308/70 van de Raad van 29 juni 1970 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vlas en hennep (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3995/87 van de Commissie (2), en met name op artikel 5, lid 1,
Overwegende dat in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1308/70 is bepaald dat steun voor de particuliere opslag wordt toegekend wanneer uit de beschikbare hoeveelheden vezels blijkt dat er een tijdelijk gebrek aan evenwicht ten opzichte van de te verwachten vraag bestaat; dat in Verordening (EEG) nr. 1172/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de algemene voorschriften voor steun aan de particuliere opslag van vlas- en hennepvezels (3) de voornaamste gegevens zijn bepaald aan de hand waarvan een dergelijk gebrek aan evenwicht kan worden geconstateerd, alsmede wie de begunstigde van de steun is;
Overwegende dat, op grond van de communautaire produktie van lange vlasvezels, alsmede van de waarschijnlijke invoer van deze vezels in het lopende verkoopseizoen, mag worden verwacht dat ten opzichte van het vorige verkoopseizoen de voorraden zullen stijgen;
Overwegende dat de vraag naar deze vezels vanwege de afnemers in de Gemeenschap en in derde landen tijdens de laatste maanden is geslonken ten opzichte van vorig jaar; dat deze situatie mogelijk kan aanhouden wegens de conjuncturele crisis in de vlasnijverheid;
Overwegende dat de marktsituatie sinds enige tijd gekenmerkt wordt door een duidelijke prijsdaling; dat deze neerwaartse prijsbeweging zal doorzetten gelet op de te verwachten ontwikkeling van de vraag naar vezels;
Overwegende dat, wegens het teruglopen van de te verwachten oppervlakte, mag worden aangenomen dat de produktie van vlas tijdens het komende verkoopseizoen een daling zal kennen; dat mag worden verwacht dat het evenwicht tussen de vezelvoorraden en de te verwachten vraag tegen het einde van het huidige verkoopseizoen zal worden hersteld;
Overwegende dat uit de analyse van de marktsituatie blijkt dat er een tijdelijk gebrek aan evenwicht bestaat tussen de voorraden lange vlasvezels en de te verwachten vraag naar deze vezels; dat derhalve overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 1524/71 van de Commissie van 16 juli 1971 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de steun voor de particuliere opslag van vlas- en hennepvezels (4) voor de particuliere opslag van deze vezels steun moet worden verleend;
Overwegende dat bij het vaststellen van de maximumhoeveelheid waarvoor contracten kunnen worden gesloten, rekening moet worden gehouden met de noodzaak om enerzijds de markt geleidelijk aan te ontlasten en anderzijds het administratief beheer van de steun voor de opslag te vereenvoudigen;
Overwegende dat het hierboven bedoelde tijdelijke gebrek aan evenwicht mogelijk tot aan de komende oogst kan duren; dat daarom moet worden bepaald dat de contracten een looptijd hebben tussen acht en tien maanden;
Overwegende dat de regeling inzake opslagcontracten voor een relatief grote hoeveelheid vezels zou kunnen worden toegepast; dat, om de normale aanvoer op de markt te waarborgen, deze hoeveelheid tot ongeveer één derde van de produktie in de Gemeenschap zou moeten worden beperkt; dat daartoe voor elke opslaghouder de maximumhoeveelheid moet worden vastgesteld waarvoor hij een opslagcontract kan sluiten;
Overwegende dat, om de houders van geringe hoeveelheden voor de regeling in aanmerking te laten komen, de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1524/71 bedoelde minimumhoeveelheid moet worden aangepast;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 8, lid 2, punt b), van Verordening (EEG) nr. 1172/71 in bepaalde omstandigheden tot bekorting van de duur der bestaande opslagcontracten kan worden besloten; dat het derhalve wenselijk is, naast het steunbedrag dat dient te worden betaald ingeval de verplichtingen die in het contract zijn vastgelegd, werden nagekomen, ook het bedrag vast te stellen van de korting die moet worden toegepast wanneer die voorziene looptijd wordt verminderd;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor vlas en hennep,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
In deze verordening wordt onder »lange vlasvezels" verstaan: gebroken, gezwingeld, gehekeld of anders bewerkt, doch niet gesponnen vlas van de GN-codes 5301 21 00 en 5301 29 00.
Artikel 2
De interventiebureaus van de producerende Lid-Staten verlenen overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1524/71 en de onderhavige verordening steun aan de particuliere opslag van lange vlasvezels van communautaire oorsprong.
Artikel 3
1. De maximumhoeveelheid per opslagcontract wordt op 200 ton gesteld.
2. Het contract kan slechts worden gesloten met degenen die het produkt vóór 1 juni 1990 in bezit hadden en voor niet meer dan 60 % van de hoeveelheid produkt die zij op 31 mei 1990 in voorraad hadden.
3. In afwijking van artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1524/71 worden de contracten voor een minimumhoeveelheid van 5 000 kilogram gesloten.
Artikel 4
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 8, lid 2, punt b), van Verordening (EEG) nr. 1172/71 wordt het contract, naar keuze van de houder van de vezels, gesloten voor een periode van acht, negen of tien maanden.
2. De contracten moeten uiterlijk op 30 november 1990 worden gesloten.
Artikel 5
1. Het steunbedrag per 100 kilogram en per maand bedraagt 2,50 ecu.
2. In geval van toepassing van artikel 8, lid 2, punt b), van Verordening (EEG) nr. 1172/71 wordt het steunbedrag verminderd in verhouding tot de periode waarmee de looptijd van het contract wordt bekort.
Artikel 6
In de zin van deze verordening wordt onder »maand" verstaan: een tijdvak van dertig dagen.
Artikel 7
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 5 oktober 1990.
Voor de Commissie
Ray MAC SHARRY
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 146 van 4. 7. 1970, blz. 1.
(2) PB nr. L 377 van 31. 12. 1987, blz. 34.
(3) PB nr. L 123 van 5. 6. 1971, blz. 7.
(4) PB nr. L 160 van 17. 7. 1971, blz. 16.