Verordening (EEG) nr. 2988/90 van de Commissie van 16 oktober 1990 tot wijziging van Verordening 1350/72 ten aanzien van de omschrijving van het hopareaal
Verordening (EEG) nr. 2988/90 van de Commissie van 16 oktober 1990 tot wijziging van Verordening 1350/72 ten aanzien van de omschrijving van het hopareaal
Verordening (EEG) nr. 2988/90 van de Commissie van 16 oktober 1990 tot wijziging van Verordening 1350/72 ten aanzien van de omschrijving van het hopareaal
Publicatieblad Nr. L 285 van 17/10/1990 blz. 0015 - 0015
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 34 blz. 0188
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 34 blz. 0188
*****
VERORDENING (EEG) Nr. 2988/90 VAN DE COMMISSIE
van 16 oktober 1990
tot wijziging van Verordening 1350/72 ten aanzien van de omschrijving van het hopareaal
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1696/71 van de Raad van 26 juli 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2780/90 (2), inzonderheid op artikel 13, lid 4,
Overwegende dat in artikel 1, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1350/72 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2590/85(4), met het oog op een uniforme berekening van de oppervlakten waarvoor steun bij de produktie kan worden verleend, op Gemeenschapsniveau wordt bepaald wat onder »beplant areaal" wordt verstaan; dat in de praktijk is gebleken dat deze omschrijving in de context van een adequate hopteelt niet langer bruikbaar is;
Overwegende dat, omdat het steeds noodzakelijker wordt met het gebruik van bestrijdingsmiddelen voorzichtig te zijn, de telers de buitenste rijen van een hopveld van de buitenzijde af moeten kunnen besproeien om te vermijden dat andere gewassen mee worden besproeid; dat het daarom dienstig is rondom het hopveld een grotere strook vrij te laten; dat de teeltwerkzaamheden kunnen worden vergemakkelijkt, wanneer de aan de beide uiteinden van de rijen gelegen oppervlakte die nodig is, voor het manoeuvreren van de landbouwmachines, van 5 meter tot 8 meter worden verbreed, daar de huidige machines langer zijn en meer ruimte nodig hebben om te keren;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor hop,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 1, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1350/72 wordt als volgt gewijzigd:
1. Punt a) wordt gelezen:
»a) onverminderd het bepaalde onder b), het perceel dat wordt begrensd door de lijn, gevormd door de buitenste tuien waarmee de steunpalen zijn vastgezet; wanneer op die lijn hopplanten groeien, wordt aan beide uiteinden van het perceel nog een werkstrook toegevoegd, die even breed is als een gemiddelde werkstrook tussen de rijen; deze werkstrook mag niet tot de openbare weg behoren;".
2. In punt b) worden de woorden »niet langer is dan 5 meter" vervangen door de woorden »niet langer is dan 8 meter".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Zij is van toepassing met ingang van de oogst van 1991.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 16 oktober 1990.
Voor de Commissie
Ray MAC SHARRY
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 175 van 14. 8. 1971, blz. 1.
(2) PB nr. L 265 van 28. 9. 1990, blz. 1.
(3) PB nr. L 148 van 30. 6. 1972, blz. 11.
(4) PB nr. L 247 van 14. 9. 1985, blz. 11.