Home

91/136/EEG: Beschikking van de Raad van 4 maart 1991 betreffende een communautaire lening ten behoeve van de Helleense Republiek

91/136/EEG: Beschikking van de Raad van 4 maart 1991 betreffende een communautaire lening ten behoeve van de Helleense Republiek

91/136/EEG: Beschikking van de Raad van 4 maart 1991 betreffende een communautaire lening ten behoeve van de Helleense Republiek

Publicatieblad Nr. L 066 van 13/03/1991 blz. 0022 - 0024


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 4 maart 1991 betreffende een communautaire lening ten behoeve van de Helleense Republiek ( 91/136/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 1969/88 van de Raad van 24 juni 1988 houdende instelling van een geïntegreerd mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de Lid-Staten ( 1 ), inzonderheid op artikel 1,

Gelet op het voorstel van de Commissie, ingediend na raadpleging van het Monetair Comité,

Overwegende dat de Griekse Regering heeft verzocht om financiële bijstand op middellange termijn ter ondersteuning van de betalingsbalans en het economische aanpassings - en hervormingsprogramma van Griekenland;

Overwegende dat de nog niet terugbetaalde bedragen uit vroegere leningen aan Lid-Staten het in Verordening ( EEG ) nr . 1969/88 vastgestelde plafond niet overschrijden;

Overwegende dat de Griekse economie niet alleen te kampen heeft met acute betalingsbalansproblemen die uit de verslechtering van de lopende rekening en de noodzaak van omvangrijke aflossingen op de buitenlandse schuld voortvloeien, maar ook met ernstige structurele tekortkomingen die een ongunstige invloed op haar externe ontwikkeling en vooruitzichten hebben; dat een in tranches uitbetaalde betalingsbalanslening gerechtvaardigd is, aangezien maatregelen tot herstel en aanpassing worden genomen;

Overwegende dat een verbetering van de ontwikkeling van de Griekse economie die de Helleense Republiek in staat zou stellen vóór de overeengekomen aanvangsdatum van de tweede fase van de Economische en Monetaire Unie beter aan de communautaire integratie deel te nemen en met name tot het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel toe te treden, een aanzienlijke vermindering van de inflatie en een structurele verbetering van de economie vereist; dat deze doelstellingen slechts kunnen worden verwezenlijkt door een aanzienlijke verlaging van de overheidstekorten, een stringent monetair beleid en een krachtig wisselkoersbeleid, alsmede door een hervorming en liberalisatie van de markten voor goederen, arbeid en kapitaal;

Overwegende dat de Gemeenschap de Griekse economie reeds steunt door financiering van communautaire programma's ten behoeve van Griekenland en in het bijzonder het communautaire bestek voor de structurele bijstandsverlening; dat de baten van de communautaire steun door het bereiken van financiële stabiliteit en in het bijzonder een vermindering van de inflatie tot lage niveaus zullen toenemen;

Overwegende dat de verschuldigde aflossingen op de in 1985 krachtens Beschikking 85/543/EEG van de Raad van 9 december 1985 betreffende een communautaire lening ten behoeve van de Helleense Republiek ( 2 ) aan de Helleense Republiek verstrekte lening volgens plan zullen plaatsvinden;

Overwegende dat de Griekse autoriteiten een driejarenprogramma voor aanpassing en hervorming hebben aangenomen en dit programma na overleg met de Commissie met hun verzoek om een lening hebben voorgelegd; dat de Griekse Regering haar programma voor aanpassing en hervorming in de periode van drie jaar van 1991 tot en met 1993 ten volle zal uitvoeren ten einde de in het programma omschreven doelstellingen te verwezenlijken, met inbegrip van het herstel van de betalingsbalans tot een aanvaardbare positie en de totstandbrenging van een laag inflatiepercentage; dat een tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans ten belope van 3 % van het Bruto Nationaal Produkt ( BNP ) en een inflatiepercentage van 7 % of minder aan het einde van 1993 aan deze doelstellingen zouden beantwoorden;

Overwegende dat de Griekse Regering het nodige zal doen om de in haar programma voor de periode van drie jaar van 1991 tot en met 1993 vermelde streefcijfers en specifieke maatregelen na te komen en ten uitvoer te leggen, zoals deze als volgt zijn overeengekomen :

1 . Het financieringstekort van de centrale overheid mag, uitgedrukt in percenten van het BNP, in 1991 niet meer dan 10,4 % en in 1992 en 1993 niet meer dan respectievelijk 5 % en 1,5 % bedragen . In 1991 wordt de doelstelling bereikt door, naast de door de Griekse autoriteiten reeds voorgestelde maatregelen, 150 miljard drachmen van de in de begroting voor 1991 opgenomen reserves tot einde september 1991 te bevriezen; dan worden met de Commissie de ontwikkelingstendensen van de ontvangsten en uitgaven van de centrale overheid onderzocht . Indien op grond van die tendensen wordt geconcludeerd dat het financieringstekort lager is dan het bovengenoemde in percentages uitgedrukte streefcijfer ( d.w.z . met uitsluiting van de 150 miljard drachmen reserves ), worden de reserves vrijgegeven op een pro rata -basis maar tot ten hoogste 150 miljard drachmen . Indien wordt voorzien dat het financieringstekort het bovengenoemde streefcijfer overtreft, neemt de Griekse Regering maatregelen om ervoor te zorgen dat de doelstelling wordt bereikt .

2 . Het totale financieringstekort van de openbare ondernemingen en de openbare lichamen, uitgedrukt in procenten van het BNP, bedraagt in 1991 niet meer dan 2,2 % en in 1992 en 1993 niet meer dan 1,5 %. Dit percentage mag worden overtroffen om de al bestaande maar niet geregistreerde schuld van openbare ondernemingen en lichamen te consolideren en over te nemen ten einde te komen tot een grotere doorzichtigheid van de rekeningen van de openbare sector. Het effect van deze verrichtingen op het financieringstekort van de openbare ondernemingen en openbare lichamen te zamen mag niet meer bedragen dan een extra 1,3 % van het BNP in 1991 . Voor 1992 en 1993 worden naar aanleiding van de uitkering van de tweede en derde tranche overeenkomstige maxima overeengekomen.

3 . De werkgelegenheid in de openbare sector, berekend aan de hand van het aantal burgers die werken bij de centrale overheid, de lagere overheden, de openbare ondernemingen, de openbare lichamen en de industriële Wederopbouworganisatie - einde 1990 waren er 525 000 - wordt in de periode tot einde 1993 met 10 % verlaagd . Deze verlaging wordt bereikt door middel van een restrictief aanwervingsbeleid en omvat de vermindering van de werkgelegenheid die wordt bereikt door de ondernemingen van de industriële Wederopbouworganisatie en de openbare ondernemingen te privatiseren . Indien een openbare onderneming voor 49 % van haar waarde aan de particuliere sector of sector in het buitenland wordt verkocht, wordt het totaal aantal van de bij die onderneming werkenden als inkrimping van de werkgelegenheid in de openbare sector in aanmerking genomen .

4 . De belastinggrondslag wordt verruimd door een meer efficiënte belastinginning en zo nodig door de invoering van nieuwe belastingen . Ter verbetering van de efficiëntie bij de belastinginning roept de Griekse Regering in 1991 de hulp in van internationale deskundigen terwijl de Commissie ernaar streeft in het kader van het bestaande communautaire bestek middelen voor de verbetering van de belastingdiensten te verschaffen . Verder wordt in 1991 een alternatief stelsel van inkomstenbelasting voor de vrije beroepen en de ambachtelijke sector ingevoerd en toegepast .

Voorts worden de opbrengsten van de inkomstenbelasting uit de landbouw geleidelijk in overeenstemming gebracht met de opbrengsten uit de niet-agrarische sectoren, zodat in het belastingjaar 1993 de opbrengsten van de inkomstenbelasting uit de landbouwsector niet minder dan 65 miljard drachmen bedragen .

5 . Met betrekking tot het stelsel van belasting van minerale oliën neemt de Griekse Regering de volgende maatregelen :

a ) de prijs die de verbruiker voor olieprodukten moet betalen, wordt onverwijld aan fluctuaties van de olieprijs op de wereldmarkt aangepast en wel zo dat ten eerste wordt voorkomen dat het aandeel van de oliebelasting in de prijs die de verbruiker betaalt vermindert, en ten tweede, dat aandeel zelfs kan toenemen, in het bijzonder wanneer de wereldolieprijzen zouden dalen;

b ) de markt wordt in 1991 gedereguleerd;

c ) tegen het einde van 1991 onderzoekt de Griekse Regering met de Commissie de structuur van de milieubelastingen op energie om te komen tot een beoordeling van de situatie na de deregulering en van de vooruitzichten voor het verhogen van de opbrengst van de oliebelasting .

6 . De totale uitgaven voor lopende steun en subsidies bedragen in 1991 niet meer dan 836 miljard drachmen en in 1992 en 1993 niet meer dan respectievelijk 780 miljard drachmen en 745 miljard drachmen .

7 . De nominale loonsverhogingen in de openbare sector mogen, zoals reeds door de Griekse Regering werd aangekondigd, niet meer bedragen dan 4 % in januari 1991 en 4 % in juli 1991 . Deze maxima zijn van toepassing op de centrale overheid, de openbare lichamen, de openbare ondernemingen en andere delen van de openbare sector . Het inkomensbeleid in de openbare sector blijft restrictief in 1992 en 1993 .

8 . De lopende begrotingsuitgaven voor goederen en diensten worden in de aanpassingsperiode reëel verlaagd .

9 . Naast maatregelen ter vergroting van de doorzichtigheid van de financiële rekeningen van de openbare sector, wordt na overleg met de Commissie op uiterlijk 30 juni 1991 een nieuw stelsel van toezicht en controle op de exploitatieresultaten en de leningbehoeften van de openbare ondernemingen en de openbare lichamen ingevoerd . Totdat het nieuwe stelsel in werking treedt, worden door de regering limieten toegepast op de aan de openbare ondernemingen en de openbare lichamen uit te keren begrotingssubsidies .

10 . De verplichte financiering door banken van de overheidsbegroting met 40 % van de bankdeposito's wordt geleidelijk afgeschaft volgens het volgende tijdschema of eerder :

- 1 juli 1991 : 30 %;

- 1 juli 1992 : 20 %;

- 1 juli 1993 : 0 %.

11 . De Griekse Regering rationaliseert het stelsel van verplichte financiering van het ambacht tegen preferentiële rentetarieven ten belope van maximaal 10 % van de bankdeposito's met ingang van 1991 en schaft het uiterlijk op 30 juni 1993 af .

12 . De rechtstreekse toegang van de Schatkist tot de liquiditeiten van de centrale bank ten belope van 10 % van de toeneming van de overheidsuitgaven wordt afgeschaft overeenkomstig de vooruitgang die door andere Lid-Staten met de afschaffing van de monetaire financiering wordt gemaakt, en in elk geval niet later dan einde 1993 .

13 . Het monetaire beleid wordt elk jaar vastgesteld met inachtneming van de voor het begrotingstekort overeengekomen doelstellingen en wordt niet aangepast indien de doelstellingen niet worden bereikt . In het bijzonder mag de totale kredietverlening aan de openbare en de particuliere sectoren niet meer bedragen dan 1 670 miljard drachmen in 1991, 1 290 miljard drachmen in 1992 en 1 100 miljard drachmen in 1993 . Wat het wisselkoersbeleid betreft, voert de Griekse Regering in 1991 een beleid dat de inflatieverschillen met de andere Lid-Staten niet volledig accommodeert . Nominale wisselkoersveranderingen in de aanpassingsperiode moeten een afspiegeling zijn van de vermindering van de inflatie en zijn afgestemd op de doelstelling om in 1993 tot het wisselkoersmechanisme toe te treden .

14 . Met betrekking tot de structurele hervorming en om te garanderen dat de Helleense Republiek ten volle aan het programma voor de interne markt deelneemt, verbindt de Griekse Regering zich ertoe om in overleg met de Commissie uiterlijk in juni 1991 een tijdschema voor wettelijke maatregelen in de aanpassingsperiode in te dienen dat de voornaamste elementen van de voorgestelde hervormingen omvat :

a ) deregulering van de markten voor goederen, arbeid en diensten;

b ) hervorming van de belastingen en de sociale zekerheid;

c ) vermindering van het aandeel van de openbare sector in de ruime zin;

d ) liberalisatie van het kapitaalverkeer overeenkomstig de communautaire voorschriften .

15 . De beperkingen op uitgaven voor toerisme en de beperkingen op het kapitaalverkeer, waarvoor een afwijking op grond van artikel 108 van het Verdrag geldt, worden uiterlijk twee maanden nadat deze beschikking van kracht wordt afgeschaft;

Overwegende dat is overeengekomen dat de Griekse autoriteiten bij de uitvoering van deze beschikking met de Commissie nauw overleg plegen en alle voor een volledig en doeltreffend toezicht op het overeengekomen aanpassingsprogramma nodige informatie beschikbaar stellen; dat overeenkomstig deze beschikking de ontwikkelingen in de Griekse economie en in het Griekse economische beleid tweemaal per jaar of zo nodig met een grotere frequentie in het Monetair Comité aan een onderzoek zullen worden onderworpen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD : Artikel 1

De Gemeenschap verleent de Helleense Republiek op grond van Verordening ( EEG ) nr . 1969/88 een lening van 2 200 miljoen ecu of de tegenwaarde van dit bedrag in andere munteenheden . Artikel 2

De lening wordt in drie tranches ter beschikking van de Helleense Republiek gesteld . De gemiddelde looptijd van elke tranche is ten hoogste zes jaar . De drie tranches worden op de volgende wijze beschikbaar gesteld :

- een eerste tranche ten bedrage van 1 000 miljoen ecu of de tegenwaarde van dit bedrag in andere munteenheden zodra de middelen zijn opgenomen;

- een tweede tranche ten bedrage van 600 miljoen ecu of de tegenwaarde van dit bedrag in andere munteenheden ten vroegste op 1 februari 1992 en in ieder geval geeft de Commissie de tweede tranche niet eerder vrij dan nadat zij, in overleg met de Raad en op grond van een onderzoek in samenwerking met het Monetair Comité van de met de uitvoering van het programma bereikte resultaten, zich ervan heeft vergewist dat de overeengekomen maatregelen volledig werden uitgevoerd of dat de doelstellingen van het programma zijn bereikt of dat noodzakelijke aanvullende maatregelen ter bereiking van de doelstellingen werden overeengekomen of volledig uitgevoerd;

- een derde tranche ten bedrage van 600 miljoen ecu of de tegenwaarde van dit bedrag in andere munteenheden niet eerder dan 1 februari 1993 op dezelfde voorwaarde van onderzoek, verificatie en overleg als voor de tweede tranche is bepaald . Artikel 3

1 . De lening wordt verstrekt op grond van het door de Helleense Republiek genomen besluit om het door haar ingediende economische herstelprogramma, waarvan de doelstellingen in de overwegingen van deze beschikking zijn vermeld, ten uitvoer te leggen .

2 . De Commissie onderzoekt op gezette tijden in samenwerking met het Monetair Comité de ontwikkeling van de economische situatie van Griekenland en de stand van uitvoering van het economische herstelprogramma . Dit onderzoek duurt voort totdat de lening volledig is terugbetaald . Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Helleense Republiek . Gedaan te Brussel, 4 maart 1991 . Voor de Raad

De Voorzitter

J . F . POOS ( 1 ) PB nr . L 178 van 8 . 7 . 1988, blz . 1 . ( 2 ) PB nr . L 341 van 19 . 12 . 1985, blz . 17 .