Home

91/404/EEG: Besluit van de Commissie van 19 juli 1991 tot herverdeling binnen het zesde Europees Ontwikkelingsfonds van het niet-vastgelegde gedeelte van de niet-programmeerbare middelen voor de landen en gebieden overzee

91/404/EEG: Besluit van de Commissie van 19 juli 1991 tot herverdeling binnen het zesde Europees Ontwikkelingsfonds van het niet-vastgelegde gedeelte van de niet-programmeerbare middelen voor de landen en gebieden overzee

BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 19 juli 1991 tot herverdeling binnen het zesde Europees Ontwikkelingsfonds van het niet-vastgelegde gedeelte van de niet-programmeerbare middelen voor de landen en gebieden overzee (91/404/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Besluit 86/283/EEG van de Raad van 30 juni 1986 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Economische Gemeenschap (1), laatstelijk gewijzigd bij Besluit 91/312/EEG (2), inzonderheid op artikel 137, lid 3,

Gelet op het Intern Akkoord van 1985 betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap, hierna het "intern akkoord" genoemd (3),

Overwegende dat de Raad bij Besluit 86/283/EEG in het kader van het 6e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) bepaalde bedragen aan de landen en gebieden overzee, hierna LGO genoemd, heeft toegewezen; dat er van de niet-programmeerbare kredieten van die toewijzingen bedragen overblijven waarvoor geen betalingsverplichtingen zijn aangegaan en die oorspronkelijk bestemd waren voor spoedhulp en hulp voor de opvang van vluchtelingen en gerepatrieerden voor een totaalbedrag van 3 415 000 ecu;

Overwegende dat bovengenoemd op 30 juni 1991 verstreken besluit de bepaling bevat dat, na het verstrijken van dat besluit, de niet-aangewende kredieten opnieuw bij de algemene middelen van het Fonds worden gevoegd met het oog op de financiering van andere activiteiten die binnen het toepassingsgebied van de financiële en technische samenwerking vallen, tenzij de Raad een andersluidend besluit neemt;

Overwegende dat op grond van de voorafgaande overeenkomsten die tot stand zijn gekomen tijdens de Raadsbesprekingen met betrekking tot het 7e EOF, geen andersluidend besluit van de Raad hoeft te worden verwacht, en het bijgevolg wenselijk is de middelen opnieuw beschikbaar te stellen aan de drie desbetreffende invloedssferen van de LGO volgens dezelfde verhoudingen als in juni 1986 bij de verdeling van de algemene programmeerbare middelen van het 6e EOF;

Overwegende dat bij de bevoegde instanties van de desbetreffende LGO met betrekking tot de hun ter beschikking komende additionele bedragen vervolgens de aanvullende programmeringsprocedures moeten worden gevoerd; dat deze programmering onder goed beheer zou moeten aansluiten op en gelijktijdig zou moeten verlopen met de programmering in het kader van het 7e EOF met toepassing van het nieuwe, onlangs door de Raad goedgekeurde associatiebesluit,

BESLUIT:

Artikel 1

In het kader van de toewijzingen uit het 6e EOF voor de LGO, worden de voor spoedhulp en hulp voor de opvang van vluchtelingen en gerepatrieerden bestemde kredieten waarvoor geen betalingsverplichtingen zijn aangegaan, ter beschikking gesteld voor de financiering van in elk van de drie LGO-invloedssferen behorende tot respectievelijk Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk in de vorm van subsidies uit te voeren projecten en actieprogramma's.

Deze kredieten worden verdeeld als volgt:

- Britse LGO 615 000 ecu

- Franse LGO 1 400 000 ecu

- Nederlandse LGO 1 400 000 ecu.

Artikel 2

De hoofdordonnateur van het EOF wordt belast met de afwikkeling van de bijkomende programmeringsprocedures bij de bevoegde instanties van de desbetreffende LGO, in aansluiting op en gelijktijdig met de programmering in het kader van het 7e EOF.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Gedaan te Brussel, 19 juli 1991. Voor de Commissie

Manuel MARÍN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 175 van 1. 7. 1986, blz. 1. (2) PB nr. L 170 van 29. 6. 1991, blz. 13. (3) PB nr. L 86 van 31. 3. 1986, blz. 210.