Home

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 1 augustus 1991 houdende wijziging van Beschikking 88/141/EEG betreffende het door het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 4028/86 ingediende meerjarig oriëntatieprogramma voor de vissersvloot (1987-1991) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) (91/455/EEG) #

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 1 augustus 1991 houdende wijziging van Beschikking 88/141/EEG betreffende het door het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 4028/86 ingediende meerjarig oriëntatieprogramma voor de vissersvloot (1987-1991) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) (91/455/EEG) #

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 1 augustus 1991 houdende wijziging van Beschikking 88/141/EEG betreffende het door het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 4028/86 ingediende meerjarig oriëntatieprogramma voor de vissersvloot (1987-1991) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) (91/455/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 4028/86 van de Raad van 18 december 1986 inzake communautaire acties voor verbetering en aanpassing van de structuur van de visserij en de aquicultuur (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3944/90 (2), en met name op artikel 4 en artikel 5, lid 2,

Overwegende dat met de nationale autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk overleg is gepleegd over de voortgang van het bij Beschikking 88/141/EEG van de Commissie (3) vastgestelde meerjarig oriëntatieprogramma;

Overwegende dat uit de gegevens over het aantal nieuwe vissersvaartuigen dat in bedrijf is genomen, is gebleken dat de capaciteit van de vissersvloot, uitgedrukt in tonnage (brt) en in motorvermogen (kW), in 1987 en in de eerste zes maanden van 1988 per saldo is gestegen;

Overwegende dat het enige tijd vergt om de aanpassing van de vissersvloot, waarmede een aanvang is gemaakt, tot een goed einde te brengen en de door het Verenigd Koninkrijk genomen maatregelen met het oog op de doeltreffende controle van de capaciteit van de vissersvloot ten uitvoer te leggen;

Overwegende dat de Commissie voornemens is om de door het Verenigd Koninkrijk genomen verbeteringsmaatregelen te steunen, zodra blijkt dat de desbetreffende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen resultaten te zien geven, waaruit met zekerheid kan worden afgeleid dat de structurele ontwikkeling van de vloot zo wordt gestuurd dat de bij Beschikking 88/141/EEG vastgestelde doelstellingen tegen de streefdatum van 31 december 1991 zullen worden bereikt;

Overwegende dat de Commissie richtsnoeren voor het onderzoek van de nationale steunmaatregelen in de visserijsector (4) heeft vastgesteld met het oog op het beheer van de gevallen waarin uitzonderingen op het beginsel van de onverenigbaarheid van steunmaatregelen van de Lid-Staten met de gemeenschappelijke markt worden toegestaan;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor de visserijstructuur,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. Artikel 3, tweede alinea, van Beschikking 88/141/EEG wordt als volgt gelezen:

"Indien nodig deelt de Commissie de Lid-Staat op basis van haar conclusies uit de in artikel 2 bedoelde, periodiek medegedeelde gegevens of, bij herhaald achterwege blijven van de desbetreffende mededelingen, na zes maanden, mede dat zij heeft vastgesteld dat niet is voldaan aan de voorwaarden waarop het programma is goedgekeurd.".

2. De bijlage van Beschikking 88/141/EEG wordt vervangen door de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk. Gedaan te Brussel, 1 augustus 1991. Voor de Commissie

Manuel MARÍN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 376 van 31. 12. 1986, blz. 7. (2) PB nr. L 380 van 31. 12. 1990, blz. 1. (3) PB nr. L 67 van 12. 3. 1988, blz. 22. (4) PB nr. C 313 van 8. 12. 1988, blz. 21.

BIJLAGE

Meerjarig oriëntatieprogramma voor de vissersvloot van het Verenigd Koninkrijk (1987-1991) I. ALGEMEEN Het programma betreft de gehele vissersvloot van het Verenigd Koninkrijk en het gehele grondgebied van deze Lid-Staat. II. DOELSTELLINGEN 1. Het programma moet gericht zijn op:

a) inkrimping, overeenkomstig het bepaalde in punt II.2, van de vissersvloot tot een capaciteit van 193 027 brt en 1 095 206 kW;

b) modernisering van bestaande vaartuigen, zonder dat dit evenwel tot een verhoging van de totale capaciteit in tonnage en motorvermogen mag leiden voor de betrokken categorie van vaartuigen, en exclusief de in punt IV.2 bedoelde vaartuigen.

2. Voor de ontwikkeling van de actieve vissersvloot, daaronder niet begrepen:

- bedrijfsvaartuigen voor de aquicultuur,

- vaartuigen voor de vangst van tweekleppigen,

tijdens de looptijd van het programma gelden de volgende grenzen:

(Tonnage in brt)

Type Doelstelling programma 2908/83 Situatie per 1. 1. 1987 (1) Doelstelling voor: 31. 12. 1989 31. 12. 1990 31. 12. 1991 80 voet (24,4 m) of meer Minder dan 80 voet (24,4 m) Totaal A 198 997 206 934 205 543 198 590 193 027 Vaartuigen voor de aquicultuur en voor de vangst van tweekleppigen Totaal B

(Motorvermogen in kW)

Type Doelstelling programma 2908/83 Situatie per 1. 1. 1987 (1) Doelstelling voor: 31. 12. 1989 31. 12. 1990 31. 12. 1991 80 voet (24,4 m) of meer Minder dan 80 voet (24,4 m) Totaal A 1 117 557 1 155 212 1 149 211 1 119 208 1 095 206 Vaartuigen voor de aquicultuur en voor de vangst van tweekleppigen Totaal B

(1) Inclusief de vaartuigen die per 1 januari 1987 in aanbouw waren. III. GEPLANDE MAATREGELEN 1.1. Om de totale vereiste capaciteitsvermindering te berekenenen, moet worden uitgegaan van de doelstelling in punt II.2, "Totaal A", die overeenkomen met een vermindering met het verschil tussen de capaciteit per 1 januari 1987 en de tegen 31 december 1991 te bereiken streefcapaciteit. Daarbij moet de nieuwe capaciteit worden opgeteld, die het resultaat is van:

- projecten voor de bouw van nieuwe vaartuigen, waarvoor in 1987 steun is verleend door de Commissie en de nationale overheid;

- projecten voor de bouw van nieuwe vaartuigen, die momenteel in behandeling zijn bij de Commissie (1);

- het verschil in capaciteit tussen het aantal vaartuigen dat aan de vloot is onttrokken en het aantal vaartuigen dat in gebruik is genomen tussen 1 januari 1987 en 30 juni 1988.

1.2. De in punt III.1.1 bedoelde capaciteitsvermindering moet worden bereikt via de hieronder vermelde maatregelen, met dien verstande dat de gecreëerde nieuwe capaciteit binnen de in het programma aangegeven perken blijft en dat de capaciteitsvermindering per maatregel kan worden aangepast op voorwaarde dat het totale resultaat overeenkomt met wat in punt III.1.1 is aangegeven:

- vermindering van de totale capaciteit van de vloot door bij vervanging door nieuwe vaartuigen van vaartuigen die vergaan zijn bij ongevallen op zee, die gezonken zijn of anderszins aan de vloot zijn onttrokken, rekening te houden met de in punt II.2 aangegeven doelstellingen, en met name nieuwbouw te combineren met het opleggen van vaartuigen;

- vaststelling en tenuitvoerlegging van directe, op aanpassing van de vangstcapaciteit gerichte maatregelen;

- andere maatregelen om hetzelfde doel te bereiken.

2. Vaststelling en toepassing van gedetailleerde wettelijke en/of bestuursrechtelijke bepalingen met het oog op doeltreffende controle van de vangstcapaciteit en de visserijactiviteit ten einde zodoende de in punt II.2. van het programma aangegeven doelstellingen te bereiken. 3. Verbetering van de registratie van vissersvaartuigen met het oog op doeltreffende controle van de vangstcapaciteit. IV. OPMERKINGEN 1. De in punt II.1.a) aangegeven algemene doelstelling voor de vissersvloot kunnen slechts worden herzien op grond van nauwkeurige wetenschappelijke evaluaties waaruit het bestaan van thans niet volledig benutte bestanden blijkt.

2. Voor vaartuigen van de kustvisserij die minder dan 12 m lang zijn, kan eventueel een door overwegingen in verband met de veiligheid, de arbeidsomstandigheden en de behandeling van de vangst aan boord ingegeven verhoging van de tonnage en van het motorvermogen met maximaal 10 %, respectievelijk 6 % worden toegestaan, op voorwaarde dat de bedoelde verhoging volledig verantwoord is en dat de voor de desbetreffende categorie van vaartuigen aangehouden doelstellingen, als aangegeven in punt II.2, in acht worden genomen. Een dergelijke verhoging van de tonnage en het motorvermogen kan overigens alleen worden toegestaan indien daardoor geen discrepantie ontstaat tussen de omvang van de voor deze vaartuigen beschikbare bestanden en de vangstcapaciteit.

3. De doelstellingen van het programma moeten eind 1989 voor ten minste 10 % en eind 1990 voor ten minste 60 % zijn bereikt.

4. De Commissie herinnert eraan dat de financiële bijstand die door het Verenigd Koninkrijk ten behoeve van de sector visserij, inclusief scheepswerven voor de bouw van vissersvaartuigen, wordt toegekend, voortaan in dit programma moet worden ingepast.

(1) Bij intrekking van steunaanvragen betreffende projecten die momenteel in behandeling zijn bij de Commissie, wordt de totale vereiste capaciteitsvermindering aangepast.