Richtlijn 91/495/EEG van de Raad van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild
Richtlijn 91/495/EEG van de Raad van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild
RICHTLIJN VAN DE RAAD van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild (91/495/EEG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europese Parlement (2),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),
Overwegende dat konijnevlees en vlees van gekweekt wild zijn opgenomen in de lijst van produkten van bijlage II bij het Verdrag; dat de konijnenhouderij en de wildkwekerij normaal tot de landbouwsector worden gerekend; dat deze vorm van landbouw een bron van inkomsten vormt voor een deel van de landbouwbevolking;
Overwegende dat, ten einde de rationele ontwikkeling van deze sector mogelijk te maken en de produktiviteit te verhogen, op communautair niveau voorschriften moeten worden vastgesteld ter zake van gezondheidsproblemen en veterinairrechtelijke problemen bij de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild;
Overwegende dat de verschillen op het gebied van de diergezondheid en de volksgezondheid in de Lid-Staten moeten worden opgeheven ten einde het intracommunautaire handelsverkeer in dat vlees te stimuleren in het vooruitzicht van de voltooiing van de interne markt;
Overwegende dat op landbouwhuisdieren en op mensen overdraagbare ziekten kunnen worden verspreid via eerder genoemd vlees; dat voorschriften moeten worden vastgesteld om dergelijke risico's te voorkomen;
Overwegende dat het desbetreffende vlees op hygiënische wijze dient te worden behandeld ten einde te voorkomen dat infecties en intoxicaties via voedsel worden overgedragen;
Overwegende dat bij Richtlijn 82/894/EEG van de Raad van 21 december 1982 inzake de melding van dierziekten in
de Gemeenschap (4), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/162/EEG (5), voorschriften zijn vastgesteld voor de melding van dierziekten in de Gemeenschap; dat het dienstig is om voor een aantal besmettelijke ziekten waardoor gekweekt wild kan worden getroffen te beschikken over dezelfde gegevens als bij de andere landbouwhuisdieren;
Overwegende dat bij Richtlijn 64/433/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees (6), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/662/EEG (7), en bij Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee (8), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/539/EEG (9), gezondheidsvoorschriften zijn vastgesteld voor vers vlees en voor vers vlees van pluimvee; dat voor de produktie van vlees van wild gekweekt wild gelijkenis met tamme zoogdieren en pluimvee vertoont; dat derhalve voor vlees van gekweekt wild, rekening houdend met bepaalde specifieke aspecten, dezelfde voorschriften dienen te gelden als voor de handel in vers vlees en vlees van pluimvee;
Overwegende dat afwijkende bepalingen dienen te worden vastgesteld voor kleine hoeveelheden konijnevlees en vlees van gekweekt wild bestemd voor het lokale handelsverkeer;
Overwegende dat, met betrekking tot de organisatie en de follow-up van de controles die door de Lid-Staat van bestemming moeten worden verricht en tot de toe te passen vrijwaringsmaatregelen, dient te worden verwezen naar de algemene voorschriften die zijn vastgesteld in Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zooetechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (10);
Overwegende dat de Commissie dient te worden opgedragen bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn vast te stellen; dat daartoe dient te worden voorzien in een procedure waarbij in het kader van het Permanent Veterinair Comité een nauwe en doeltreffende samenwerking tussen de Commissie en de Lid-Staten tot stand wordt gebracht,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I Algemene bepalingen
Artikel 1
In deze richtlijn worden gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild.
Artikel 2
Ten aanzien van deze richtlijn zijn de definities van artikel 2 van Richtlijn 64/433/EEG en van artikel 2 van Richtlijn 71/118/EEG van toepassing.
Voorts wordt verstaan onder:
1. konijnevlees: alle voor menselijke consumptie geschikte delen van tamme konijnen;
2. vlees van gekweekt wild: alle voor menselijke consumptie geschikte delen van niet-gedomesticeerde landzoogdieren en niet-gedomesticeerde vogels - de soorten genoemd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 90/539/EEG daaronder begrepen - die in gevangenschap zijn gekweekt, gehouden en geslacht;
3. gekweekt wild: niet als huisdier beschouwde landzoogdieren of vogels, die niet worden vermeld in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 64/433/EEG, noch in artikel 1 van Richtlijn 71/118/EEG, maar die worden gehouden als huisdieren. Niet-gedomesticeerde zoogdieren die leven op een afgesloten gebied onder soortgelijke omstandigheden ten aanzien van vrijheid als wild worden evenwel niet als gekweekt wild beschouwd;
4. land van produktie: de Lid-Staat op het grondgebied waarvan het produktiebedrijf zich bevindt.
HOOFDSTUK II Voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees
Artikel 3
1. De Lid-Staten zien erop toe dat konijnevlees:
a) is verkregen in een inrichting die voldoet aan de algemene voorwaarden van Richtlijn 71/118/EEG en die voor het in dit hoofdstuk beschouwde doel is erkend overeenkomstig artikel 14;
b)
afkomstig is van dieren van een bedrijf of uit een gebied waarvoor geen veterinairrechtelijke verboden gelden;
c)
afkomstig is van dieren die vóór het slachten door een officiële dierenarts of door assistenten, overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 71/118/EEG, zijn gekeurd overeenkomstig hoofdstuk I van bijlage I van de onderhavige richtlijn en die daarbij geschikt zijn bevonden om te worden geslacht;
d)
is behandeld onder bevredigende hygiënische omstandigheden, overeenkomstig hoofdstuk IV van bijlage I bij Richtlijn 71/118/EEG, is uitzondering van de punten 28 bis en 28 ter;
e)
na het slachten door een officiële dierenarts of door assistenten, overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 71/118/EEG, is gekeurd overeenkomstig hoofdstuk II van bijlage I van de onderhavige richtlijn en daarbij geen afwijkingen hebben vertoond, met uitzondering van kort vóór het slachten opgelopen verwondingen of van kleine misvormingen of afwijkingen, voor zover is geconstateerd, zo nodig met behulp van geschikte laboratoriumtests, dat deze het geslachte dier en de slachtafvallen niet ongeschikt maken voor menselijke consumptie, noch enig gevaar opleveren voor de volksgezondheid;
f)
een keurmerk draagt overeenkomstig hoofdstuk III van bijlage I van de onderhavige richtlijn.
In voorkomend geval kan volgens de procedure van artikel 20 worden besloten de bepalingen van bovengenoemd hoofdstuk te wijzigen of aan te vullen ten einde met name rekening te houden met de verschillende wijzen waarop het produkt in de handel wordt aangeboden, mits daarbij de regels van hygiëne in acht worden genomen; in het bijzonder en in afwijking van datzelfde hoofdstuk worden volgens deze procedure bepaald - en voor de eerste maal vóór 1 januari 1992 - de voorwaarden waaronder het in de handel brengen, in grote verpakkingen, van geslachte dieren, delen van geslachte dieren of afval waarop niet overeenkomstig punt 11.3.a) van dat hoofdstuk een keurmerk is aangebracht, kan worden toegestaan;
g)
na de keurig na het slachten onder bevredigende hygiënische omstandigheden is opgeslagen overeenkomstig hoofdstuk IV van bijlage I van de onderhavige richtlijn in overeenkomstig artikel 14 erkende inrichtingen of overeenkomstig de communautaire voorschriften erkende opslagruimten;
h)
is vervoerd onder bevredigende hygiënische omstandigheden overeenkomstig hoofdstuk V van bijlage I van de onderhavige richtlijn;
i)
indien het delen van geslachte dieren of uitgebeend vlees betreft, daarenboven is verkregen in omstandigheden die soortgelijk zijn aan die bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 71/118/EEG in speciaal daartoe overeenkomstig artikel 14 van de onderhavige richtlijn speciaal te dien einde erkende inrichtingen.
2. Elke Lid-Staat draagt er bovendien zorg voor dat het naar het grondgebied van een andere Lid-Staat verzonden verse konijnevlees tijdens het vervoer naar het land van bestemming vergezeld gaat van een gezondheidscertificaat.
Het originele exemplaar van het gezondheidscertificaat dat het verse konijnevlees tijdens het vervoer naar de bestemming
dient te vergezellen, moet zijn afgegeven door een officiële dierenarts op het tijdstip van inlading. Het gezondheidscertificaat moet, naar opmaak en inhoud, overeenkomen met het in bijlage II opgenomen model; het moet ten minste zijn opgesteld in de taal of de talen van het land van bestemming en moet de gegevens bevatten die zijn voorgeschreven in het model in voornoemde bijlage.
Artikel 4
1. In afwijking van artikel 3 kunnen de Lid-Staten toestemming verlenen voor:
a) de rechtstreekse levering door een kleine producent van konijnevlees aan een particulier voor diens eigen gebruik;
b)
de levering van vers konijnevlees in beperkte kleine hoeveelheden door landbouwers die op kleine schaal konijnen houden:
- hetzij rechtstreeks aan de eindverbruiker op de lokale markten die het dichtst bij hun bedrijf worden gehouden,
- hetzij aan een detailhandelaar met het oog op rechtstreekse verkoop aan de eindverbruiker, mits deze detailhandelaar zijn bedrijvigheid uitoefent in dezelfde plaats als de producent of in een nabijgelegen plaats.
Van een dergelijke mogelijkheid tot afwijking zijn uitgesloten de venthandel, de verkoop door middel van verzending en, voor wat de detailhandelaar betreft, de verkoop op markten.
2. De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om sanitair toezicht op de in lid 1 bedoelde verrichtingen te waarborgen en om de regels vast te stellen die het mogelijk maken terug te gaan tot het bedrijf van oorsprong van dit vlees.
3. Volgens de procedure van artikel 20 kan de Commissie de uitvoeringsbepalingen van dit artikel vaststellen en in het bijzonder, op verzoek van een Lid-Staat, maxima vaststellen voor de hoeveelheden die het voorwerp kunnen zijn van een levering uit hoofde van lid 1.
HOOFDSTUK III Voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vlees van gekweekt wild
Artikel 5
De Lid-Staten zien erop toe dat voor het intracommunautaire handelsverkeer in vlees van gekweekt wild de volgende voorschriften gelden:
a) voor gekweekt vederwild, de eisen van Richtlijn 91/494/EEG van de Raad van 26 juni 1991 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees van pluimvee en de invoer daarvan uit derde landen (;);
b)
voor de andere soorten gekweekt wild, de eisen van Richtlijn 72/461/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees ($), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/662/EEG.
Artikel 6
1. Vlees van gekweekt wild afkomstig van tweehoevige niet-gedomesticeerde landzoogdieren moet voldoen aan de relevante voorwaarden van artikel 3 en artikel 5, onder b) tot en met k), van Richtlijn 64/433/EEG, voor zover het beslag van oorsprong aan een periodieke veterinaire controle is onderworpen en daarvoor geen beperkingen gelden naar aanleiding van het overeenkomstig artikel 10 verrichte onderzoek of naar aanleiding van een veterinaire keuring. De wijze waarop deze controle moet worden uitgevoerd, wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 20. De desbetreffende dieren moeten op andere tijdstippen worden behandeld dan runderen, varkens, schapen en geiten.
Het gezondheidscertificaat dat dit vlees dient te vergezellen, moet overeenstemmen met het in bijlage IV van de onderhavige richtlijn opgenomen model.
Vlees van gekweekte everzwijnen of van andere voor besmetting met trichinen vatbare diersoorten moet worden onderzocht met behulp van een digestiemethode overeenkomstig Richtlijn 77/96/EEG van de Raad van 21 december 1976 inzake het opsporen van trichinen (trichinella spiralis) bij de invoer van vers vlees van varkens, huisdieren, uit derde landen (11), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/321/EEG (12).
2. In afwijking van lid 1 kan de officiële dienst toestaan dat gekweekt wild wordt geslacht op de plaats van oorsprong, indien het niet kan worden vervoerd zonder risico's voor de begeleiders of in verband met het welzijn van de dieren. Deze afwijking kan worden toegestaan indien:
- het beslag aan periodieke veterinaire controle is onderworpen en daarvoor geen beperkingen gelden naar aanleiding van het overeenkomstig artikel 12 verrichte onderzoek of naar aanleiding van een veterinaire keuring,
- de eigenaar van de dieren daartoe een verzoek indient, en
- de officiële dienst vooraf in kennis wordt gesteld van de datum waarop deze dieren zullen worden geslacht, en
- het bedrijf beschikt over een verzamelcentrum van de niet-gedomesticeerde dieren waar het mogelijk is een keuring vóór het slachten van de te slachten groep te verrichten,
- het bedrijf beschikt over een passende ruimte voor het slachten, het steken en het uitbloeden van de dieren,
- het slachten door steken en uitbloeden wordt voorafgegaan door verdoving, overeenkomstig Richtlijn 74/557/EEG (13); de veterinaire dienst mag slachten door middel van de kogel toestaan in bijzondere gevallen,
- de geslachte en uitgebloede dieren moeten, onder bevredigende hygiënische omstandigheden, in hangende positie worden vervoerd naar een overeenkomstig Richtlijn 64/433/EEG erkend slachthuis en zulks zo spoedig mogelijk na het slachten. Wanneer het wild dat is geslacht op de plaats waar het werd gekweekt, niet binnen een uur naar een overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 64/433/EEG erkend slachthuis kan worden gebracht, moet het worden vervoerd in een container of vervoermiddel waarin een temperatuur heerst tussen 0 oC en 4 oC. Het verwijderen van de ingewanden dient ten laatste drie uur na het bedwelmen plaats te vinden,
- bij het vervoer naar het slachthuis moeten de geslachte dieren vergezeld gaan van een verklaring van de veterinaire dienst waaruit blijkt dat de keuring voor het slachten een gunstig resultaat heeft opgeleverd, dat het leegbloeden op correcte wijze is geschied en waarin het uur waarop het slachten heeft plaatsgevonden wordt vermeld; deze verklaring moet overeenstemmen met het model in bijlage III.
3. Totdat de gezondheidsvoorschriften voor vlees dat bestemd is voor de binnenlandse markt zijn vastgesteld, mag het slachten van gekweekt grof wild en het uitsnijden en opslaan van vlees als bedoeld in lid 1, in afwijking van lid 1 plaatsvinden in inrichtingen die door de nationale autoriteiten voor de nationale markt zijn goedgekeurd, op voorwaarde dat het vlees niet in het intracommunautaire handelsverkeer wordt gebracht.
Artikel 7
1. De landen van bestemming mogen - onder eerbiediging van de algemene bepalingen van het Verdrag - aan één of meer landen van verzending een algemene vergunning of een tot bepaalde gevallen beperkte vergunning verstrekken op grond waarvan vers vlees als bedoeld in artikel 5, onder b) en onder i) tot en met k), van Richtlijn 64/433/EEG naar hun grondgebied kan worden overgebracht.
De verzending van bovengenoemd vers vlees mag uitsluitend geschieden overeenkomstig artikel 3, leden 1 en 3, van Richtlijn 64/433/EEG.
2. Indien een land van bestemming overeenkomstig het bepaalde in lid 1 een algemene vergunning verleent stelt het de andere Lid-Staten en de Commissie hiervan onverwijld in kennis.
3. De landen van verzending nemen alle nodige maatregelen opdat in de gezondheidscertificaten, waarvan het model in bijlage IV is opgenomen, wordt vermeld dat van één van de in lid 1 bedoelde mogelijkheden gebruik is gemaakt.
Artikel 8
Vlees van gekweekt vederwild moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 3 van Richtlijn 71/118/EEG.
Het vlees van vederwild bestemd voor het intracommunautaire handelsverkeer moet vergezeld gaan van het in artikel 8 van Richtlijn 71/118/EEG bedoelde gezondheidscertificaat dat moet overeenstemmen met het model in bijlage IV van de onderhavige richtlijn.
Wanneer de gebezigde techniek voor het verwijderen van de ingewanden het voor kwartels en duiven niet mogelijk maakt de volledige sanitaire keuring van de ingewanden van elk dier te verrichten, is het in afwijking van punt 23 van hoofdstuk V van bijlage I van Richtlijn 71/118/EEG evenwel mogelijk deze keuring te verrichten bij een monster dat ten minste 5 % van de dieren per groep van 500 dieren omvat en een overeenkomstige verhouding bij groepen van meer dan 500 dieren voor zover het gaat om groepen die naar aard, gewicht en oorsprong homogeen zijn.
Wanneer de resultaten niet duidelijk gunstig zijn, geldt het oordeel omtrent de eetbaarheid van de geslachte dieren dat voortvloeit uit een dergelijke keuring van de ingewanden bij wijze van steekproef voor de gehele partij.
Artikel 9
In afwijking van artikel 8, eerste alinea, kunnen de Lid-Staten ten aanzien van vlees van gekweekt vederwild dat op hun grondgebied geproduceerd en in de handel wordt gebracht - onder eerbiediging van de algemene bepalingen van het Verdrag - aan de op hun grondgebied gelegen slachthuizen en uitsnijderijen die deze werkzaamheid vóór de datum van kennisgeving van deze richtlijn verrichten en die daartoe een uitdrukkelijk verzoek indienen, een afwijking toestaan van de bepalingen inzake het slachten en verwijderen van de ingewanden, die zijn vastgesteld in bijlage I, hoofdstuk V, van Richtlijn 71/118/EEG, voor de produktie van gedeeltelijk of niet ontdarmd gekweekt vederwild.
Wanneer van deze afwijking gebruik wordt gemaakt, is het in bijlage I, hoofdstuk X, van Richtlijn 71/118/EEG bedoelde aanbrengen van het keurmerk verboden.
Artikel 10
Artikel 8
is niet van toepassing op vlees van gekweekt vederwild dat door de producent rechtstreeks aan de eindverbruiker wordt geleverd voor eigen verbruik, in afzonderlijke gevallen, met uitzondering van de venthandel, verkoop door middel van verzending of op markten.
Volgens de procedure van artikel 20 kan de Commissie de uitvoeringsbepalingen van dit artikel vaststellen en in het bijzonder, op verzoek van een Lid-Staat, maxima vaststellen voor de hoeveelheden die uit hoofde van het bepaalde in de eerste alinea kunnen worden geleverd.
HOOFDSTUK IV Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 11
1. De Lid-Staten zien erop toe dat de gezondheidstoestand van het gekweekte wild en de konijnen in op hun grondgebied gelegen bedrijven op gezette tijden wordt onderzocht.
2. Daartoe wordt, ingeval voor mens of dier besmettelijke ziekten worden gediagnostiseerd dan wel residugehalten boven de toegestane maxima worden geconstateerd, een centrale dienst of een centraal orgaan belast met het verzamelen en verwerken van de resultaten van de overeenkomstig deze richtlijn verrichte keuringen.
3. Indien een geval als bedoeld in lid 2 zich voordoet, worden de desbetreffende onderzoeksresultaten zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de officiële dienst die verantwoordelijk is voor het toezicht op het beslag waaruit de dieren afkomstig zijn.
4. Op grond van de epizooetiologische situatie verricht de officiële dienst specifieke tests op gekweekt wild, ten einde de in bijlage I bij Richtlijn 82/894/EEG genoemde ziekten op te sporen.
Het voorkomen van deze ziekten wordt meegedeeld aan de Commissie en aan de andere Lid-Staten overeenkomstig die richtlijn.
Artikel 12
1. De Lid-Staten vullen hun plannen voor de opsporing van residuen, bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 86/469/EEG van de Raad van 16 september 1986 inzake het onderzoek van dieren en vers vlees op de aanwezigheid van residuen (14) aan, ten einde konijnen en gekweekt wild aan de daarin voorgeschreven controlemaatregelen te onderwerpen en daarenboven, voor vrij wild, controles op de aanwezigheid van contaminanten in het milieu te verrichten.
2. Op grond van de resultaten van de in lid 1 en in artikel 11, lid 4, bedoelde controles leggen de Lid-Staten beperkingen op met betrekking tot het gebruik van konijnevlees en van vlees van gekweekt wild uit de door de controle in het geding gekomen bedrijven of gebieden.
3. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 20 de uitvoeringsbepalingen van dit artikel vast.
Artikel 13
Konijnevlees of vlees van gekweekt vederwild mag niet voor menselijke consumptie worden gebruikt indien:
a) is geconstateerd dat het een van de gebreken vertoont die zijn genoemd in punt 9, onder a), van bijlage I;
b)
het afkomstig is van dieren waaraan stoffen zijn toegediend waardoor het vlees gevaarlijk of schadelijk kan worden voor de volksgezondheid en waarover volgens de procedure van artikel 18, na advies van het Wetenschappelijk Veterinair Comité, een besluit is genomen. In afwachting van dit besluit van het Wetenschappelijk Veterinair Comité blijven de nationale regelingen waarin de toegestane stoffen worden gepreciseerd van kracht met inachtneming van de algemene bepalingen van het Verdrag;
c)
het, onverminderd eventuele communautaire voorschriften inzake doorstraling, is behandeld met ioniserende of ultraviolette stralen, dan wel met malsmakers of andere stoffen waardoor de organoleptische eigenschappen van het vlees kunnen worden aangetast of met andere kleurstoffen dan de voor het aanbrengen van een keurmerk gebruikte stoffen.
Artikel 14
1. Elke Lid-Staat stelt een lijst op van de door hem erkende inrichtingen met vermelding van het veterinaire toelatingsnummer. De Lid-Staten mogen overeenkomstig de Richtlijnen 71/118/EEG en 64/433/EEG erkende inrichtingen ook erkennen voor het slachten en uitsnijden van konijnen en gekweekt wild, op voorwaarde dat die inrichtingen over de nodige voorzieningen beschikken voor de bewerking van konijnevlees en/of vlees van gekweekt wild en dat die bewerking kan plaatsvinden met inachtneming van de hygiënische voorschriften. Elke Lid-Staat zendt deze lijst aan de andere Lid-Staten en aan de Commissie.
2. Een Lid-Staat erkent een inrichting niet indien zij niet aan deze richtlijn voldoet. De Lid-Staat trekt de erkenning in wanneer niet meer aan de voorwaarden voor erkenning wordt voldaan.
3. Indien een controle is verricht overeenkomstig artikel 16, houdt de betrokken Lid-Staat rekening met de conclusies ervan. Wanneer een erkenning wordt ingetrokken, worden de overige Lid-Staten en de Commissie daarvan in kennis gesteld.
4. De erkende inrichtingen worden geïnspecteerd en gecontroleerd onder de verantwoordelijkheid van de officiële dierenarts, die zich, onverminderd de bij Richtlijn 71/118/EEG aan assistenten toevertrouwde taken, voor zuiver materiële werkzaamheden mag laten bijstaan door speciaal daartoe opgeleid personeel. De officiële dierenarts moet toegang hebben tot alle delen van de inrichtingen ten einde na te gaan of aan deze richtlijn wordt voldaan.
De uitvoeringsbepalingen met betrekking tot deze bijstand worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 20.
Artikel 15
Veterinaire deskundigen van de Commissie kunnen, voor zover nodig om de uniforme toepassing van deze richtlijn te
garanderen, in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten controles ter plaatse verrichten; zij kunnen nagaan of erkende inrichtingen daadwerkelijk aan deze richtlijn voldoen. De Commissie brengt de Lid-Staten op de hoogte van de resultaten van de controles.
Een Lid-Staat op het grondgebied waarvan een controle wordt verricht, verleent de deskundigen de nodige bijstand bij het uitvoeren van hun taak.
De algemene bepalingen voor de toepassing van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 20.
Artikel 16
1. De voorschriften die zijn vastgesteld bij Richtlijn 89/662/EEG voor wat betreft veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt zijn van toepassing, met name met betrekking tot de organisatie van de controles die de Lid-Staat van bestemming verricht en de naar aanleiding daarvan te treffen maatregelen alsmede tot de vrijwaringsmaatregelen die moeten worden toegepast met betrekking tot de gezondheidsproblemen bij de produktie en het in de handel brengen op het grondgebied van de Gemeenschap van konijnevlees en vlees van gekweekt wild.
2. Richtlijn 89/662/EEG wordt als volgt gewijzigd:
a) aan bijlage A wordt het volgende streepje toegevoegd:
"- Richtlijn 91/495/EEG van de Raad van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild (PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 41) (Met uitzondering van konijnevlees en vlees van gekweekt wild ingevoerd uit derde landen)";
b) in bijlage B wordt het streepje "- vlees van konijn en van wild" vervangen door "- vlees van vrij wild".
Artikel 17
Tot op het tijdstip van de tenuitvoerlegging van de communautaire bepalingen voor de invoer van konijnevlees en vlees van gekweekt wild uit derde landen passen de Lid-Staten op deze invoer bepalingen toe welke ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke uit deze richtlijn voortvloeien.
In afwachting van de tenuitvoerlegging van deze bepalingen zien de Lid-Staten er evenwel op toe dat de invoer uit derde landen onderworpen blijft aan de voorschriften van artikel 6, lid 1, onder b), derde alinea, van Richtlijn 89/662/EEG en dat daarenboven
ii) vers konijnevlees en vers vlees van gekweekt wild in geen geval voorzien kunnen worden van het keurmerk, bedoeld in hoofdstuk X van bijlage I van Richtlijn 71/118/EEG en indien het wordt uitgesneden of uitgebeend, het wordt behandeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, lid 1, onder B, van die richtlijn;
ii) vlees van voor besmetting met trichinen vatbare diersoorten wordt onderzocht met behulp van een digestiemethode overeenkomstig Richtlijn 77/96/EEG.
HOOFDSTUK V Slotbepalingen
Artikel 18
Deze richtlijn laat communautaire voorschriften ter bescherming van de fauna onverlet.
Artikel 19
De bijlagen bij deze richtlijn worden op voorstel van de Commissie door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen gewijzigd, met name om ze aan te passen aan de technologische vooruitgang.
Artikel 20
1. In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure, leidt de voorzitter van het bij Besluit 68/361/EEG (15) ingestelde Permanent Veterinair Comité, hierna het "Comité" genoemd, deze procedure, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van een Lid-Staat, onverwijld in bij het Comité.
2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
3. De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité.
4. Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen.
De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
Indien na verloop van een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de dag waarop het voorstel bij de Raad is ingediend, door deze geen besluit is genomen, worden de
voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld en onmiddellijk toegepast, behalve indien de Raad zich met gewone meerderheid van stemmen tegen deze maatregelen heeft uitgesproken.
Artikel 21
In afwachting van de tenuitvoerlegging van uiterlijk op
31 maart 1991 vast te stellen communautaire gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vlees van wild waarop is gejaagd, is het voor consumptie geschikte vlees van jachtwild onderworpen aan de voorschriften van artikel 3, lid 3, artikel 4, lid 1, tweede alinea, tweede streepje, en artikel 5, lid 2, van Richtlijn 89/662/EEG.
Artikel 22
1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 1993 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
2. Wanneer de Lid-Staten de in lid 1 bedoelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.
Artikel 23
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.
Gedaan te Brussel, 27 november 1990.
Voor de Raad
De Voorzitter
V. SACCOMANDI
(1) PB nr. C 327 van 30. 12. 1989, blz. 40.(2) PB nr. C 260 van 15. 10. 1990, blz. 154.(3) PB nr. C 124 van 21. 5. 1990, blz. 7.(4) PB nr. L 378 van 31. 12. 1982, blz. 58.(5) PB nr. L 61 van 4. 3. 1989, blz. 48.(6) PB nr. 121 van 29. 7. 1964, blz. 2012/64.(7) PB nr. L 395 van 30. 12. 1989, blz. 13.(8) PB nr. L 55 van 8. 3. 1971, blz. 23.(9) PB nr. L 303 van 31. 10. 1990, blz. 6.(10) PB nr. L 224 van 18. 9. 1990, blz. 29.(11) Zie bladzijde 35 van dit Publikatieblad.(12) PB nr. L 302 van 31. 12. 1972, blz. 24.(13) PB nr. L 26 van 31. 11. 1977, blz. 67.(14) PB nr. L 133 van 17. 5. 1989, blz. 33.(15) PB nr. L 316 van 26. 11. 1974, blz. 10.(16) PB nr. L 275 van 26. 9. 1986, blz. 36.(17) PB nr. L 255 van 18. 10. 1968, blz. 23.
BIJLAGE I
HOOFDSTUK I Keuring vóór het slachten bij konijnen 1. De dieren dienen voor het slachten aan de keuring vóór het slachten te worden onderworpen. Deze keuring vóór het slachten dient in het algemeen vóór verzending op het bedrijf plaats te vinden.
a) Indien de keuring vóór het slachten op het bedrijf van oorsprong heeft plaatsgevonden, mag de keuring vóór het slachten in het slachthuis worden beperkt tot de opsporing van tijdens het vervoer opgelopen schade, indien de konijnen in de laatste 24 uur op het bedrijf van oorsprong zijn gekeurd en gezond zijn bevonden. Bij aankomst in het slachthuis moet bovendien de identiteit van de partij worden aangetoond.
Indien de keuring vóór het slachten op het bedrijf van oorsprong en die in het slachthuis niet door dezelfde officiële dierenarts worden verricht, moeten de dieren vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat met de in bijlage III voorgeschreven vermeldingen.
b)
Indien de keuring vóór het slachten niet op het bedrijf van oorsprong heeft plaatsgevonden, moeten de voor de slacht bestemde konijnen binnen 24 uur na aankomst in het slachthuis worden onderworpen aan de keuring vóór het slachten. Dit onderzoek dient onmiddellijk voor het slachten te worden herhaald indien sedert de keuring vóór het slachten meer dan 24 uur zijn verstreken.
De bedrijfsleider van het slachthuis of zijn vertegenwoordiger dient ervoor te zorgen dat de aan de keuring vóór het slachten verbonden werkzaamheden en in het bijzonder alle nodig geachte handelingen vlot kunnen verlopen.
Elk te slachten dier of elke partij te slachten dieren moeten van een identificatiemerk worden voorzien aan de hand waarvan de bevoegde autoriteit de oorsprong van de dieren kan bepalen.
2. De keuring vóór het slachten moet door de officiële dierenarts worden uitgevoerd volgens de regels van de kunst en bij voldoende verlichting.
3. De keuring moet het mogelijk maken vast te stellen:
a) of de dieren lijden aan een ziekte die besmettelijk is voor mens of dier dan wel of de aanwezige verschijnselen of de algemene gezondheidstoestand van het dier het uitbreken van een dergelijke ziekte doen vrezen;
b) of de dieren een storing van de algemene gezondheidstoestand of verschijnselen van een ziekte vertonen, waardoor het vlees ongeschikt kan worden voor menselijke consumptie.
4. Dieren mogen niet voor menselijke consumptie worden geslacht indien vaststaat dat zij lijden aan aandoeningen bedoeld in punt 3.
5. De dieren bedoeld in punt 4 moeten afzonderlijk worden geslacht of nadat alle andere konijnen zijn geslacht, en het vlees ervan moet op hygiënische wijze worden afgevoerd.
HOOFDSTUK II Keuring na het slachten bij konijnen 6. Geslachte konijnen moeten onmiddellijk na het slachten worden gekeurd.
7. De keuring na het slachten moet worden verricht bij voldoende verlichting.
8. De keuring na het slachten omvat:
a) een visueel onderzoek van het geslachte dier;
b)
het betasten en zo nodig het insnijden van de longen, de lever, de milt, de nieren en die delen van het lijf die een verandering hebben ondergaan;
c)
een onderzoek naar afwijkingen in consistentie, kleur, geur en, eventueel, smaak;
d)
indien nodig, laboratoriumtests.
9. a) Konijnen worden totaal ongeschikt voor menselijke consumptie verklaard indien de keuring na het slachten één van de volgende afwijkingen aan het licht brengt:
- voor mens of dier besmettelijke ziekten;
- kwaardaardige of multipele tumoren; multipele abcessen;
- extensieve parasitaire infestatie van het subcutane weefsel of van het spierweefsel;
- aanwezigheid van residuen van verboden stoffen, stoffen met een farmacologische werking daaronder begrepen, dan wel van toegestane stoffen boven de maximale communautaire waarden;
- vergiftiging;
- uitgebreide letsels of doordrenking van bloed of serum;
- anomalieën met betrekking tot kleur, geur of smaak;
- anomalieën inzake consistentie, met name oedeem of emaceratie.
b)
Delen van geslachte dieren met kleine letsels of verontreinigingen waardoor de rest van het vlees niet wordt aangetast, worden ongeschikt verklaard voor menselijke consumptie.
c)
De resultaten van de keuringen vóór en na het slachten worden door de officiële dierenarts geregistreerd en worden, indien een ziekte als bedoeld in punt 3 wordt geconstateerd of residuen worden gevonden, meegedeeld aan de officiële dienst die verantwoordelijk is voor het toezicht op het beslag waaruit de dieren afkomstig zijn, alsmede aan de persoon die verantwoordelijk is voor het betrokken beslag.
HOOFDSTUK III Keurmerk 10. Het keurmerk wordt aangebracht onder de verantwoordelijkheid van de officiële dierenarts, die daartoe beschikt over:
a) instrumenten voor het aanbrengen van het keurmerk op het vlees, die hij pas op het tijdstip van het merken en voor de daartoe benodigde tijd aan zijn assistenten ter hand stelt;
b) etiketten en onmiddellijke verpakkingen, wanneer daarop reeds één van de in punt 11 bedoelde merken of merkplaatjes is aangebracht. Van deze etiketten, onmiddellijke verpakkingen en sluitingen worden de vereiste aantallen ter beschikking gesteld van de assistenten op het ogenblik waarop zij moeten worden gebruikt.
11.1. Het keurmerk bestaat uit:
a) of wel:
- in het bovenste gedeelte, de initialen van het land van verzending in hoofdletters, dat wil zeggen: B-D-DK-EL-ESP-F-IRL-I-L-NL-P-UK;
- in het midden, het veterinair toelatingsnummer van het slachthuis of, in voorkomend geval, de uitsnijderij;
- in het onderste gedeelte een van de volgende afkortingen: CEE, EEG, EWG, EEC, EOK of EOEF;
zowel de letters als de cijfers moeten 0,2 cm hoog zijn;
b) of wel een ovaal met daarin de onder a) genoemde gegevens; de letters moeten 0,8 cm en de cijfers 1,1 cm hoog zijn.
2.
Het voor het merken gebruikte materiaal moet voldoen aan alle hygiënische voorschriften en de in punt 1 bedoelde gegevens moeten daarop duidelijk leesbaar zijn aangebracht.
3.
a) Het in punt 1, onder a), bedoelde keurmerk moet worden aangebracht:
- op de karkassen zonder onmiddellijke verpakking door middel van een merkteken met de in punt 1, onder a), genoemde gegevens;
- op of zichtbaar onder de onmiddellijke verpakking of de eindverpakking bij verpakte geslachte dieren;
- op of zichtbaar onder de onmiddellijke verpakking of de eindverpakking bij delen van geslachte dieren of slachtafvallen die in kleine hoeveelheden zijn verpakt.
b) Het in punt 1, onder b), bedoelde keurmerk moet worden aangebracht op grote verpakkingen.
4.
Wanneer het keurmerk overeenkomstig punt 3 op de onmiddellijke verpakking of de eindverpakking is aangebracht:
- moet het op zodanige wijze zijn aangebracht dat het bij het openen van de onmiddellijke verpakking of de eindverpakking wordt vernietigd, of
- moet de onmiddellijke verpakking of eindverpakking op zodanige wijze zijn verzegeld dat ze na opening niet opnieuw kan worden gebruikt.
HOOFDSTUK IV Opslag 12. Na de keuring na het slachten moet konijnevlees worden gekoeld of ingevroren en worden bewaard bij een temperatuur van ten hoogste + 4 oC bij koeling en ten hoogste -12 oC bij invriezing.
HOOFDSTUK V Vervoer 13. Konijnevlees dient op zodanige wijze te worden vervoerd dat het tijdens het vervoer beschermd is tegen invloeden waardoor het kan worden verontreinigd of aangetast; hierbij dient rekening te worden gehouden met de duur en de omstandigheden van het vervoer, alsmede met de gebruikte vervoermiddelen. De voor het vervoer gebruikte vervoermiddelen dienen met name zo te zijn ingericht dat de in punt 12 aangegeven temperaturen niet worden overschreden.
BIJLAGE II
MODEL GEZONDHEIDSCERTIFICAAT betreffende vers konijnevlees (¹) dat bestemd is voor een Lid-Staat van de EEG Land van verzending: .
nr. (²): .
Ministerie: .
Bevoegde dienst: .
Referte (²): .
I. Identificatie van het vlees
Vlees van: .
(diersoort)
Aard van het verzondene: .
Aard van de verpakking: .
Aantal verpakkingseenheden: .
Nettogewicht: .
III. Herkomst van het vlees
Adres en toelatingsnummer van het (de) erkende slachthuis (slachthuizen) (%): .
.
Adres en toelatingsnummer van de erkende uitsnijderij(en) (%): .
.
III. Bestemming van het vlees
Het vlees wordt verzonden
uit:.
(plaats van verzending)
naar:.
(plaats en land van bestemming)
per vervoermiddel (³): .
Naam en adres van de afzender:.
.
Naam en adres van de geadresseerde: .
.
(¹) Vers konijnevlees dat geen enkele conserveringsbehandeling heeft ondergaan; vlees dat een koelbehandeling heeft ondergaan moet evenwel als vers worden beschouwd.
(²) Facultatief.
(³) Bij verzending per spoorwegwagon of vrachtwagen dient het kenteken of nummer te worden vermeld; bij verzending per vliegtuig dient het nummer van de vlucht te worden aangegeven; bij verzending per schip, de naam.
(%) Doorhalen wat niet van toepassing is.
IV. Gezondheidsverklaring
Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart:
a) - dat het hierboven omschreven konijnevlees (%),
- dat de verpakkingen van het hierboven omschreven vlees (%),
zijn voorzien van een merkteken waaruit blijkt
- dat het vlees afkomstig is van in erkende slachthuizen geslachte dieren (%),
- dat het vlees is uitgesneden in een erkende uitsnijderij (%);
b)
dat dit vlees ingevolge een keuring, verricht overeenkomstig Richtlijn 91/495/EEG van de Raad van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild, geschikt is bevonden voor menselijke consumptie;
c)
dat de voertuigen of vervoermiddelen, alsmede de omstandigheden waarin dit vlees werd geladen, voldoen aan de in bedoelde richtlijn vastgestelde hygiënische voorschriften.
Gedaan te . ,
.
.
(handtekening van de officiële dierenarts)
(%) Doorhalen wat niet van toepassing is.
BIJLAGE III
MODEL VERKLARING INZAKE DE GEZONDHEID voor konijnen of gekweekt wild (¹) dat van het bedrijf naar het slachthuis wordt vervoerd Bevoegde dienst: .
nr. (²): .
I. Identificatie van de dieren
Diersoort: .
Aantal dieren: .
Identificatiemerk: .
III. Herkomst van de dieren
Adres van het bedrijf van herkomst: .
.
III. Bestemming van de dieren
Deze dieren worden vervoerd naar onderstaand slachthuis: .
.
met onderstaande vervoermiddelen: .
IV. Verklaring
Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven vermelde dieren in eerder genoemd bedrijf een keuring vóór het slachten hebben ondergaan op . . . . . . . . . . . . . . . . . om . . . . . . . . . . . . . . . uur en gezond zijn bevonden.
Gedaan te . ,
.
.
(handtekening van de officiële dierenarts)
(¹) Overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Richtlijn 91/495/EEG.
(²) Facultatief.
BIJLAGE IV
MODEL GEZONDHEIDSCERTIFICAAT betreffende vers vlees van gekweekt wild (¹) dat bestemd is voor een Lid-Staat van de EEG Land van verzending: .
nr. (²): .
Ministerie: .
Bevoegde dienst: .
Referte (²): .
I. Identificatie van het vlees
Vlees van: .
(diersoort)
Aard van het verzondene: .
Aard van de verpakking: .
Aantal verpakkingseenheden: .
Nettogewicht: .
III. Herkomst van het vlees
Adres en toelatingsnummer van het (de) erkende slachthuis (slachthuizen) (%): .
.
Adres en toelatingsnummer van de erkende uitsnijderij(en) (%): .
.
III. Bestemming van het vlees
Het vlees wordt verzonden
uit: .
(plaats van verzending)
naar: .
(plaats en land van bestemming)
per vervoermiddel (³): .
Naam en adres van de afzender: .
.
Naam en adres van de geadresseerde: .
.
(¹) Vers vlees van gekweekt vederwild en van gekweekte niet-gedomesticeerde zoogdieren dat geen enkele conserveringsbehandeling heeft ondergaan; vlees dat een koelbehandeling heeft ondergaan moet evenwel als vers worden beschouwd.
(²) Facultatief.
(³) Bij verzending per spoorwegwagon of vrachtwagen dient het kenteken of nummer te worden vermeld; bij verzending per vliegtuig dient het nummer van de vlucht te worden aangegeven; bij verzending per schip, de naam.
(%) Doorhalen wat niet van toepassing is.
IV. Gezondheidsverklaring
Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart:
a) - dat het vlees van de hierboven aangegeven diersoorten (%),
- dat de verpakkingen van het hierboven omschreven vlees (%),
zijn voorzien van een merkteken waaruit blijkt
- dat het vlees afkomstig is van in erkende slachthuizen geslachte dieren (%),
- dat het vlees is uitgesneden in een erkende uitsnijderij (%);
b)
dat dit vlees geschikt is bevonden voor menselijke consumptie ingevolge een keuring, verricht overeenkomstig:
- Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee (%),
- Richtlijn 64/433/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees (%);
c)
dat de voertuigen of vervoermiddelen, alsmede de omstandigheden waarin dit vlees werd geladen, voldoen aan de in bedoelde richtlijn vastgestelde hygiënische voorschriften.
Gedaan te . ,
.
.
(handtekening van de officiële dierenarts)
(%) Doorhalen wat niet van toepassing is.