Home

VERORDENING (EEG) Nr. 84/91 VAN DE COMMISSIE van 5 december 1990 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die betrekking hebben op de gezamenlijke planning en coördinatie van de capaciteit, op het overleg over passagiers- en vrachtvervoertarieven bij geregelde luchtdiensten en op de toekenning van landings- en starttijden op luchthavens #

VERORDENING (EEG) Nr. 84/91 VAN DE COMMISSIE van 5 december 1990 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die betrekking hebben op de gezamenlijke planning en coördinatie van de capaciteit, op het overleg over passagiers- en vrachtvervoertarieven bij geregelde luchtdiensten en op de toekenning van landings- en starttijden op luchthavens #

VERORDENING ( EEG ) Nr . 84/91 VAN DE COMMISSIE van 5 december 1990 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die betrekking hebben op de gezamenlijke planning en cooerdinatie van de capaciteit, op het overleg over passagiers - en vrachtvervoertarieven bij geregelde luchtdiensten en op de toekenning van landings - en starttijden op luchthavens

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 3976/87 van de Raad van 14 december 1987 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, op bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de sector van het luchtvervoer ( 1 ), gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2344/90 ( 2 ), inzonderheid op artikel 2,

Na bekendmaking van de ontwerp-verordening ( 3 ),

Na raadpleging van het Adviescomité voor overeenkomsten en machtposities in het luchtvervoer,

Overwegende hetgeen volgt :

( 1 ) De Commissie is op grond van Verordening ( EEG ) nr . 3976/87 bevoegd bij verordening op bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke rechtstreeks of onrechtstreeks met het verschaffen van luchtvervoerdiensten verband houden, artikel 85, lid 3, van het Verdrag toe te passen .

( 2 ) Overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die betrekking hebben op de gezamenlijke planning en cooerdinatie van de capaciteit, het tariefoverleg en het toekennen van landings - en starttijden op luchthavens, hierna "slots" genoemd, kunnen de mededinging beperken en de handel tussen Lid-Staten ongunstig beïnvloeden .

( 3 ) De gezamenlijke planning en cooerdinatie van de capaciteit kunnen bijdragen tot het ook in de daluren, in kalme perioden of op minder druk bevlogen routes onderhouden van de diensten alsmede tot de totstandbrenging van betere aansluitingen, hetgeen de gebruikers van luchtvervoerdiensten ten goede komt . De uitkomsten van een dergelijke planning en cooerdinatie mogen evenwel niet verbindend zijn voor de luhtvaartmaatschappijen; deze maatschappijen moeten namelijk vrij blijven om hun programma eenzijdig te wijzigen . De planning en cooerdinatie mogen evenmin een beletsel vormen voor het inzetten van bijkomende capaciteit door de luchtvaartmaatschappijen . De bepalingen betreffende extra vluchten mogen geen bedingen bevatten die de toestemming van de andere partijen behoeven, noch bedingen waaruit geldelijke nadelen voortvloeien . Deze afspraken moeten iedere deelnemer tevens de mogelijkheid bieden zijn deelneming daaraan met een redelijk korte opzeggingstermijn te beëindigen .

( 4 ) Overleg over passagiers - en vrachtvervoertarieven kan bijdragen tot een algemenere aanvaarding van tarieven die "interlining" mogelijk maken, hetgeen zowel de luchtvaartmaatschappijen als de gebruikers van luchtvervoerdiensten ten goede komt . Het overleg mag evenwel niet verder gaan dan het gewettigde doel "interlining" te vergemakkelijken . Verordening ( EEG ) nr . 2342/90 van de Raad van 24 juli 1990 betreffende de tarieven voor geregelde luchtdiensten tussen de Lid-Staten ( 4 ) en het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de exploitatie van geregelde luchtdiensten voor vrachtvervoer tussen de Lid-Staten ( 5 ) scheppen de voorwaarden voor scherpere prijsconcurrentie in de sector luchtvervoer en zorgen ervoor dat de invoering van vernieuwende en concurrentiebevorderende passagiers - en vrachtvervoertarieven minder gemakkelijk zal kunnen worden doorkruist . Door deze afspraken kan de mededinging bijgevolg niet worden uitgeschakeld . Mitsdien kan overleg tussen de luchtvaartmaatschappijen over passagiers - en vrachtvervoertarieven thans worden toegestaan, op voorwaarde dat deelneming aan dergelijk overleg vrijwillig is, dat het overleg niet tot een overeenkomst betreffende de tarieven of andere voorwaarden leidt, dat ter waarborging van de doorzichtigheid de Commissie en de betrokken Lid-Staten waarnemers naar dat overleg kunnen afvaardigen en dat de aan het overleg deelnemende luchtvaartmaatschappijen tegen hun eigen tarieven voor de tariefcategorie waarop het overleg betrekking heeft, tot "interlining" met alle andere betrokken luchtvaartmaatschappijen verplicht zijn .

Wanneer de luchtvaartmaatschappij die op de verplichting tot "interlining" een beroep wenst te doen, andere tarieven toepast dan de luchtvaartmaatschappij die het vervoer verzorgt, mag zij krachtens artikel 3, lid 5, van Verordening ( EEG ) nr . 2342/90 te dien einde aangepaste tarieven overleggen .

( 5 ) Afspraken betreffende de toekenning van "slots" en de opstelling van luchthavendienstregelingen kunnen tot een betere benutting van de luchthavencapaciteit, een doeltreffender gebruik van het luchtruim, een veiliger luchtverkeersleiding en de spreiding van het aanbod van de luchtvervoerdiensten van de luchthavens leiden . Evenwel moet het, wil de mededinging niet worden uitgeschakeld, mogelijk blijven toegang te verkrijgen tot overbelaste luchthavens . Om een bevredigende mate van veiligheid en doorzichtigheid te kunnen bieden, zijn dergelijke overeenkomsten evenwel slechts aanvaardbaar indien alle belanghebbende luchtvaartmaatschappijen aan de besprekingen kunnen deelnemen en de verdeling zonder discriminatie en op doorzichtige wijze geschiedt .

( 6 ) Overeenkomstig artikel 4 van Verordening ( EEG ) nr . 3976/87 moet worden bepaald dat de onderhavige verordening met terugwerkende kracht van toepassing zal zijn op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die op de dag van inwerkingtreding van de onderhavige verordening bestaan, voor zover zij aan de voorwaarden van de onderhavige verordening voldoen .

( 7 ) Overeenkomstig artikel 7 van Verordening ( EEG ) nr . 3976/87 moet worden vastgesteld in welke gevallen de Commissie de groepsvrijstelling kan intrekken .

( 8 ) Met betrekking tot overeenkomsten die krachtens de onderhavige verordening automatisch zijn vrijgesteld, behoeft geen verzoek als bedoeld in de artikelen 3 en 5 van Verordening ( EEG ) nr . 3975/87 van de Raad ( 6 ) te worden ingediend . Het blijft de ondernemingen evenwel vrijstaan, in geval van ernstige twijfel, aan de Commissie om een verklaring betreffende de verenigbaarheid van hun afspraken met de onderhavige verordening te verzoeken .

( 9 ) Deze verordening laat de toepassing van artikel 86 van het Verdrag onverlet,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD : TITEL I VRIJSTELLINGEN Artikel 1

Artikel 85, lid 1, van het Verdrag wordt overeenkomstig lid 3 van dat artikel, onder de in deze verordening genoemde voorwaarden buiten toepassing verklaard voor overeenkomsten tussen ondernemingen in de sector luchtvervoer, besluiten van verenigingen van ondernemingen in die sector en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen ondernemingen in die sector die betrekking hebben op :

- de gezamenlijke planning en cooerdinatie van de op geregelde internationale luchtdiensten tussen luchthavens in de Gemeenschap in te zetten capaciteit,

- het voeren van overleg over tarieven voor het vervoer van passagiers met hun bagage en voor het vervoer van vracht op geregelde internationale luchtdiensten tussen luchthavens in de Gemeenschap, of

- het toekennen van landings - en starttijden, hierna "slots" genoemd, en de opstelling van dienstregelingen voor zover deze op internationale luchtdiensten tussen luchthavens in de Gemeenschap betrekking hebben . TITEL II BIJZONDERE BEPALINGEN Artikel 2 Bijzondere bepalingen betreffende de gezamenlijke planning en cooerdinatie van de capaciteit

De vrijstelling betreffende de gezamenlijke planning en cooerdinatie van de op geregelde luchtdiensten in te zetten capaciteit geldt slechts voor zover :

a ) de betrokken overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen niet met zich brengen dat de uitkomsten van deze planning en cooerdinatie voor de luchtvaartmaatschappijen verbindend zijn;

b ) deze planning en cooerdinatie een betere spreiding van de luchtdiensten tijdens de minder drukke uren van de dag, tijdens minder drukke perioden of op minder druk bevlogen routes dan wel de vaststelling van dienstregelingen met betere aansluitingen voor passagiers of vracht tussen de door de deelnemers geëxploiteerde diensten tot doel hebben;

c ) deze overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen geen regelingen betreffen om rechtstreeks of onrechtstreeks de door de deelnemers in te zetten capaciteit te bepalen, noch regelingen ter verdeling van deze capaciteit;

d ) deze overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde praktijken de aan de planning en cooerdinatie deelnemende luchtvaartmaatschappijen vrijlaten om, zonder instemming van de overige deelnemers, hun geplande diensten zowel wat de capaciteit als wat de dienstregeling betreft te wijzigen, zonder dat daaraan enige sanctie is verbonden;

e ) deze overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen de deelnemende luchtvaartmaatschappijen vrijlaten met het oog op latere seizoenen hun medewerking aan de planning en cooerdinatie door eenvoudige kennisgeving met een opzeggingstermijn van niet meer dan drie maanden te beëindigen, zonder dat daaraan enige sanctie is verbonden;

f ) deze overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen niet tot doel hebben de capaciteit of dienstregeling van niet-deelnemende luchtvaartmaatschappijen te beïnvloeden . Artikel 3 Bijzondere bepalingen betreffende het overleg over passagiers - en vrachtvervoertarieven

1. De vrijstelling betreffende het voeren van overleg over tarieven voor passagiers - en vrachtvervoer geldt voor zover :

a ) de deelnemers slechts besprekingen voeren over passagiers - en vrachtvervoertarieven, waarbij de gebruikers van luchtvervoerdiensten de prijs voor het vervoer als passagier of voor het vervoer van vracht tussen luchthavens op een geregelde dienst rechtstreeks aan de deelnemende luchtvaartmaatschappij of aan haar erkende agenten moeten betalen . Het overleg mag zich niet uitstrekken tot de capaciteit waarvoor die tarieven beschikbaar dienen te zijn;

b ) dit overleg tot doel heeft tot een regeling inzake "interlining" te komen, dat wil zeggen elke luchtvaartmaatschappij die aan dit overleg deelneemt, met betrekking tot de soorten tarieven en de seizoenen waarop het overleg betrekking heeft gehad, andere luchtvaartmaatschappijen die overeenkomstig het bepaalde onder d ) gerechtigd zijn aan het overleg deel te nemen, machtigt

i ) voor vervoer op haar routes in de Gemeenschap volgens haar eigen tarieven en met toepassing van de overige geldende voorwaarden vervoerdocumenten af te geven of in te vullen, en

ii ) overeenkomstig de algemeen gangbare procedures in haar vervoerdocumenten voor vervoer op haar routes in de Gemeenschap wijziging aan te brengen, met dien verstande dat een luchtvaartmaatschappij deze machtiging om objectieve en niet discriminerende redenen van technische of commerciële aard mag weigeren, met name om redenen die verband houden met de kredietwaardigheid van de luchtvaartmaatschappij waaraan deze machtiging wordt onthouden, mits zij deze luchtvaartmaatschappij daarvan schriftelijk in kennis stelt;

c ) de deelnemende luchtvaartmaatschappijen, zonder discriminatie op grond van nationaliteit of verblijfplaats van de passagiers of op grond van de herkomst van de vracht in de Gemeenschap, de tarieven voor passagiers - of vrachtvervoer die het voorwerp van het overleg vormen, toepassen;

d ) alle luchtvaartmaatschappijen, met inbegrip van luchtvaartmaatschappijen die overeenkomstig artikel 8 van Verordening ( EEG ) nr . 2343/90 van de Raad ( 7 ) bevoegd zijn rechten van de vijfde luchtvrijheid uit te oefenen, die op de betrokken route rechtstreekse of onrechtstreekse diensten uitvoeren of die daartoe de toelating hebben gevraagd, aan dit overleg deel kunnen nemen;

e ) het overleg de deelnemers niet bindt, dat wil zeggen dat de deelnemers na het overleg met betrekking tot tarieven voor passagiers - en vrachtvervoer hun individuele handelingsvrijheid behouden;

f ) dit overleg niet tot een overeenkomst leidt betreffende de vergoeding voor agentschappen of betreffende andere bestanddelen van de tarieven die het voorwerp van het overleg vormen;

g ) elke deelnemer de Commissie onverwijld in kennis stelt van de voorlegging aan de luchtvaartautoriteiten van de betrokken Lid-Staten, van elk tarief voor passagiersvervoer dat het voorwerp van het overleg vormt .

2 . a ) De Commissie en de betrokken Lid-Staten worden als waarnemer bij bi - of multilateraal tariefoverleg toegelaten . Daartoe dienen de luchtvaartmaatschappijen de betrokken Lid-Staten en de Commissie op dezelfde wijze als de deelnemers, doch ten minste tien dagen van tevoren, van datum, plaats en voorwerp van overleg in kennis te stellen .

b ) De kennisgeving geschiedt :

i ) ten aanzien van de betrokken Lid-Staten : op de wijze die door de bevoegde autoriteiten van deze Lid-Staten dient te worden vastgesteld;

ii ) ten aanzien van de Commissie : op de wijze die van tijd tot tijd in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen wordt bekendgemaakt .

c ) Een volledig verslag over dit overleg dient door of namens de betrokken luchtvaartmaatschappijen terzelfder tijd aan de deelnemers, doch niet later dan zes weken na het overleg, aan de Commissie te worden voorgelegd . Artikel 4

Bijzondere bepalingen betreffende de verdeling van "slots" en luchthavendienstregelingen ( 8 )

1 . De vrijstelling betreffende de verdeling van "slots" en het opstellen van luchthavendienstregelingen geldt slechts voor zover :

a ) iedere luchtvaartmaatschappij die te kennen geeft in de "slots" waarover overleg wordt gepleegd, belang te stellen aan het overleg met het oog op de verdeling van "slots" en de opstelling van luchthavendienstregelingen mag deelnemen;

b ) prioriteitsregels worden opgesteld die rechtstreeks noch onrechtstreeks met de identiteit of de nationaliteit of met het soort diensten van de luchtvaartmaatschappijen verband houden en waarin rekening wordt gehouden met door bevoegde nationale of internationale autoriteiten uitgevaardigde beperkingen of verdelingsvoorschriften alsook met de behoeften van de reizigers en van de betrokken luchthaven . In deze prioriteitsregels mag eveneens rekening worden gehouden met de op grond van het gebruik van bepaalde "slots" gedurende het voorgaande overeenstemmende seizoen, door de luchtvaartmaatschappijen, verworven rechten;

c ) de prioriteitsregels iedere belanghebbende op verzoek ter beschikking worden gesteld;

d ) de prioriteitsregels zonder discriminatie worden toegepast, zodat iedere luchtvaartmaatschappij, onverminderd de regels, voor haar diensten gelijke rechten heeft om "slots" te verkrijgen;

e ) 50 % van de nieuw gecreëerde of onbenutte "slots" bij bijkomende voorkeur aan nieuwe gegadigden worden toegekend, met een maximum van vier "slots" per luchtvaartmaatschappij en per dag . In de zin van dit punt wordt onder "nieuwe gegadigde" verstaan : een luchtvaartmaatschappij die

i ) op een luchthaven over niet meer dan drie "slots" gedurende een bepaalde dag beschikt en om toekenning, op die luchthaven en gedurende die dag, van bijkomende tijden voor diensten op intracommunautaire routes verzoekt, of

ii ) over niet meer dan 30 % van de "slots" beschikt waarover alle luchtvaartmaartschappijen gedurende een bepaalde dag op een bepaalde luchthaven of op andere luchthavens binnen hetzelfde luchthavensysteem beschikken, en om toekenning gedurende die dag van bijkomende "slots" verzoekt, ten einde een aanvang te maken met een binnen het toepassingsgebied van Verordening ( EEG ) nr . 2343/90 vallende dienst op een intracommunautaire route waarop gedurende die dag ten hoogste twee andere luchtvaartmaatschappijen tussen de betrokken luchthavens rechten van de derde of de vierde luchtvrijheid uitoefenen,

en die binnen een marge van drie uur rond de met toepassing van de normale verdelingsprocedure gevraagde tijd niet over deze "slots" kan beschikken;

f ) de aan het overleg deelnemende luchtvaartmaatschappijen uiterlijk ten tijde van het overleg, toegang verkrijgen tot gegevens betreffende :

- historische "slots", per luchtvaartmaatschappij en in chronologische volgorde voor alle luchtvaartmaatschappijen;

- aangevraagde "slots" ( oorspronkelijke verzoeken ), per luchtvaartmaatschappij en in chronologische volgorde voor alle luchtvaartmaatschappijen;

- toegekende "slots" en, indien daarvan verschillend, niet ingewilligde verzoeken om "slot"-toekenning, per luchtvaartmaatschappij en in chronologische volgorde voor alle luchtvaartmaatschappijen;

- beschikbaar gebleven "slots";

- vergelijkingen tussen aangevraagde en toegekende "slots", per periode en per luchtvaartmaatschappij;

- alle bijzonderheden inzake de bij de toekenning toegepaste beperkingen .

Indien een verzoek om "slot"-toekenning niet wordt ingewilligd, heeft de betrokken luchtvaartmaatschappij het recht over de redenen daarvan te worden ingelicht .

2 . a ) De Commissie en de betrokken Lid-Staten hebben het recht waarnemers af te vaardigen naar het overleg over de verdeling van "slots" en over de opstelling van luchthavendienstregelingen, dat vóór ieder seizoen op multilaterale basis wordt gehouden . Te dien einde dienen de luchtvaartmaatschappijen de betrokken Lid-Staten en de Commissie op dezelfde wijze als de deelnemers, doch ten minste tien dagen van tevoren, van datum, plaats en voorwerp van overleg in kennis te stellen;

b ) De kennisgeving geschiedt :

i ) ten aanzien van de betrokken Lid-Staten : op de wijze die door de bevoegde autoriteiten van deze Lid-Staat dient te worden vastgesteld;

ii ) ten aanzien van de Commissie : op de wijze die van tijd tot tijd in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen wordt bekendgemaakt . TITEL III DIVERSEN Artikel 5

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening ( EEG ) nr . 3976/87 kan de Commissie een krachtens de onderhavige verordening geldende vrijstelling intrekken, indien zij vaststelt dat in een bepaald geval een overeenkomst of een onderling afgestemde feitelijke gedraging die of een besluit dat op grond van deze verordening is vrijgesteld, desalniettemin bepaalde uitwerkingen heeft die met artikel 85, lid 3, onverenigbaar of ingevolge artikel 86 van het Verdrag verboden zijn, en met name :

i) indien het tariefoverleg tot het ontbreken van prijsconcurrentie op een route of groep van routes leidt;

ii ) indien ondanks de bepalingen van artikel 4 nieuwe gegadigden niet erin slagen zodanige "slots" van een overbelaste luchthaven te verkrijgen dat dienstregelingen kunnen worden opgesteld die deze nieuwe gegadigden in staat stellen op ongeacht welke route naar en van die luchthaven met luchtvaartmaatschappijen welke reeds diensten op die routes plegen te onderhouden, daadwerkelijk te concurreren, en als gevolg daarvan de mededinging op die routes aanzienlijk wordt belemmerd . In een dergelijk geval betreft de intrekking van de krachtens de onderhavige verordening geldende vrijstelling de toewijzing van de "slots" op de betrokken luchthaven . Artikel 6

Deze verordening treedt op 1 februari 1991 in werking en blijft tot en met 31 december 1992 van kracht .

Deze verordening is vanaf het tijdstip waarop aan de toepassingsvoorwaarden ervan werd voldaan met terugwerkende kracht van toepassing op bij haar inwerkingtreding reeds bestaande overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel, 5 december 1990 .

Voor de Commissie

Leon BRITTAN

Vice-Voorzitter ( 1 ) PB nr . L 374 van 31 . 12 . 1987, blz . 9 . (2 )

PB nr . L 217 van 11 . 8 . 1990, blz . 15 . ( 3 )

PB nr . C 211 van 24 . 8 . 1990, blz . 2 . ( 4 )

PB nr . L 217 van 11 . 8 . 1990, blz . 1 . ( 5 )

PB nr . C 88 van 6 . 4 . 1990, blz . 7 . ( 6 )

PB nr . L 374 van 31 . 12 . 1987, blz . 1 . ( 7 )

PB nr . L 217 van 11 . 8 . 1990, blz . 8 . ( 8 )

De Commissie zal artikel 4, rekening houdende met de bij de bespreking in de Raad van gemeenschappelijke regels betreffende de verdeling van "slots" geboekte vorderingen, opnieuw in overweging nemen .