Home

VERORDENING (EEG) Nr. 814/91 VAN DE COMMISSIE van 2 april 1991 betreffende het beëindigen van de visserij op kabeljauw door vissersvaartuigen die de vlag voeren van Duitsland #

VERORDENING (EEG) Nr. 814/91 VAN DE COMMISSIE van 2 april 1991 betreffende het beëindigen van de visserij op kabeljauw door vissersvaartuigen die de vlag voeren van Duitsland #

VERORDENING (EEG) Nr. 814/91 VAN DE COMMISSIE van 2 april 1991 betreffende het beëindigen van de visserij op kabeljauw door vissersvaartuigen die de vlag voeren van Duitsland -

Publicatieblad Nr. L 083 van 03/04/1991 blz. 0005 - 0005


VERORDENING ( EEG ) Nr . 814/91 VAN DE COMMISSIE van 2 april 1991 betreffende het beëindigen van de visserij op kabeljauw door vissersvaartuigen die de vlag voeren van Duitsland

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 2241/87 van de Raad van 23 juli 1987 houdende vaststelling van bepaalde maatregelen voor controle op de activiteiten van vissersvaartuigen ( 1 ), gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3483/88 ( 2 ), inzonderheid op artikel 11, lid 3,

Overwegende dat Verordening ( EEG ) nr . 3928/90 van de Raad van 20 december 1990 houdende verdeling, voor 1991, van bepaalde vangstquota over de Lid-Staten voor vaartuigen die vissen in de exclusieve economische zone van Noorwegen en in de visserijzone rond Jan Mayen ( 3 ), quota vastlegt voor kabeljauw voor 1991;

Overwegende dat het, om de naleving te waarborgen van de bepalingen inzake de kwantitatieve beperking van de vangsten uit bepaalde bestanden, waarvoor een quotum is vastgesteld, noodzakelijk is dat de Commissie de datum vastlegt waarop het toegewezen quotum wordt geacht volledig te zijn gebruikt ten gevolge van de vangsten verricht door de vaartuigen die de vlag voeren van een Lid-Staat;

Overwegende dat, volgens de gegevens medegedeeld aan de Commissie, de vangsten van kabeljauw in de wateren van de ICES-gebieden I en II ( Noorse wateren ten noorden van 62° 00 NB ), door vaartuigen die de vlag voeren van Duitsland of die in Duitsland zijn geregistreerd, het voor 1991 toegewezen quotum bereikt hebben; dat Duitsland de visserij op dit bestand verboden heeft met ingang van 20 maart 1991; dat het daarom noodzakelijk is deze datum aan te houden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD : Artikel 1

Door de vangsten van kabeljauw in de wateren van de ICES-gebieden I en II ( Noorse wateren ten noorden van 62° 00 NB ), door vaartuigen die de vlag voeren van Duitsland of die in Duitsland zijn geregistreerd, wordt het aan Duitsland voor 1991 toegewezen quotum geacht volledig te zijn gebruikt .

De visserij op kabeljauw in de wateren van de ICES-gebieden I en II ( Noorse wateren ten noorden van 62° 00 NB ), door vaartuigen die de vlag voeren van Duitsland of die in Duitsland zijn geregistreerd, is verboden alsmede het aan boord houden, de overlading en het lossen van dit bestand welke door vermelde vaartuigen gevangen is in deze wateren na de datum van toepassing van deze verordening . Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Zij is van toepassing vanaf 20 maart 1991 . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel, 2 april 1991 . Voor de Commissie

Manuel MARÍN

Vice-Voorzitter ( 1 ) PB nr . L 207 van 29 . 7 . 1987, blz . 1 . ( 2 ) PB nr . L 306 van 11 . 11 . 1988, blz . 2 . ( 3) PB nr . L 378 van 31 . 12 . 1990, blz . 46 .