Home

VERORDENING (EEG) Nr. 2036/91 VAN DE COMMISSIE van 11 juli 1991 tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van de aan de teler te betalen minimumprijs voor bepaalde tomatenleveranties aan de industrie #

VERORDENING (EEG) Nr. 2036/91 VAN DE COMMISSIE van 11 juli 1991 tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van de aan de teler te betalen minimumprijs voor bepaalde tomatenleveranties aan de industrie #

VERORDENING ( EEG ) Nr . 2036/91 VAN DE COMMISSIE van 11 juli 1991 tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van de aan de teler te betalen minimumprijs voor bepaalde tomatenleveranties aan de industrie

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 426/86 van de Raad van 24 februari 1986 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten ( 1 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1943/91 ( 2 ), en met name op artikel 4, lid 4,

Overwegende dat bij Verordening ( EEG ) nr . 426/86 een produktiesteunregeling is ingevoerd voor de in bijlage I, deel A, bij voornoemde verordening genoemde produkten die zijn verkregen uit in de Gemeenschap geoogste groenten en fruit; dat voor tomaten die worden verwerkt tot tomatenconcentraat of andere soortgelijke produkten de aan de telers te betalen minimumprijs vanaf het verkoopseizoen 1991/1992 wordt aangepast op basis van het drogestofgehalte van de verse tomaten;

Overwegende dat in Verordening ( EEG ) nr . 1206/90 van de Raad van 7 mei 1990 houdende vaststelling van de algemene voorschriften van de produktiesteunregeling in de sector verwerkte groenten en fruit ( 3 ), gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2202/90 ( 4 ), is bepaald dat de produktiesteun voor tomatenvlokken en tomatesap wordt afgeleid van de voor tomatenconcentraat berekende steun; dat voor deze produkten aan de teler derhalve een evenredige minimumprijs moet worden betaald;

Overwegende dat krachtens artikel 4, lid 1, laatste alinea, van Verordening ( EEG ) nr . 426/86 het drogestofgehalte moet worden bepaald van het basisprodukt waarvoor de aan de teler te betalen minimumprijs wordt vastgesteld; dat eveneens moet worden bepaald met welk percentage de minimumprijs moet worden aangepast wanneer het drogestofgehalte hoger of lager ligt; dat, gezien de voor tomatenprodukten toegepaste produktiemethode, voor de toepassing van deze regel verse tomaten die worden geschild moeten worden gelijkgesteld met verse tomaten die met de schil worden behandeld en geconserveerd;

Overwegende dat de Lid-Staten in een eerste fase moeten voorschrijven aan de hand van welke analysemethode het drogestofgehalte van het basisprodukt moet worden bepaald en later een communautaire methode moet worden uitgewerkt;

Overwegende dat het drogestofgehalte in de praktijk slechts kan worden bepaald door de verwerker op het ogenblik dat het basisprodukt wordt geleverd; dat, om de teler evenwel een mogelijkheid van verhaal te garanderen, de Lid-Staten moeten zorgen voor een bij verschil van mening over het resultaat uit te voeren analyse die bindend is voor beide partijen;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor op basis van groenten en fruit verwerkte produkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . De in artikel 4, lid 1, van Verordening ( EEG ) nr . 426/86 bedoelde aan de teler te betalen minimumprijs voor verse tomaten die worden verwerkt tot

a ) tomatenconcentraat

b ) tomatenvlokken

c ) tomatesap

geldt voor verse tomaten met een drogestofgehalte van 4,8 % tot 5,4 %. Deze minimumprijs wordt aangepast per tranche boven of beneden deze marge .

2 . Het drogestofgehalte wordt door de verwerker in aanwezigheid van de teler bepaald aan de hand van de analyse volgens de overeenkomstig lid 3 vastgestelde methode .

Bij verschil van mening over het resultaat wordt het gehalte bepaald door de door de Lid-Staat aangewezen controle-instantie en is de uitkomst bindend voor beide partijen .

3 . De producerende Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om met name :

- de analysemethode vast te stellen;

- de instantie aan te wijzen die de controles moet verrichten en die, zo nodig, geschillen tussen de partijen moet beslechten;

- sancties toe te passen bij niet-naleving van de vastgestelde regeling door de contractanten .

4 . De Lid-Staten delen de Commissie vóór 31 augustus 1991 mede welke aanvullende voorschriften zij hebben vastgesteld ter uitvoering van deze verordening en doen de Commissie vóór 31 maart 1992 een synthesedocument toekomen met opmerkingen over de toepassing van deze voorschriften .

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Zij is van toepassing vanaf het begin van het verkoopseizoen 1991/1992 . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel, 11 juli 1991 . Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie

( 1 ) PB nr . L 49 van 27 . 2 . 1986, blz . 1 . ( 2 ) PB nr . L 175 van 4 . 7 . 1991, blz . 1 . ( 3 ) PB nr . L 119 van 11 . 5 . 1990, blz . 74 . ( 4 ) PB nr . L 201 van 31 . 7 . 1990, blz . 4 .