Verordening (EEG) nr. 2208/91 van de Commissie van 25 juli 1991 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1059/83 betreffende de opslagcontracten voor tafelwijn, druivemost, geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost
Verordening (EEG) nr. 2208/91 van de Commissie van 25 juli 1991 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1059/83 betreffende de opslagcontracten voor tafelwijn, druivemost, geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost
Verordening (EEG) nr. 2208/91 van de Commissie van 25 juli 1991 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1059/83 betreffende de opslagcontracten voor tafelwijn, druivemost, geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost
Publicatieblad Nr. L 203 van 26/07/1991 blz. 0029 - 0030
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 38 blz. 0076
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 38 blz. 0076
VERORDENING (EEG) Nr. 2208/91 VAN DE COMMISSIE van 25 juli 1991 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1059/83 betreffende de opslagcontracten voor tafelwijn, druivemost, geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1734/91 (2), en met name op artikel 32, lid 5, artikel 33, lid 5, en artikel 47, lid 3,
Overwegende dat de onderscheiden vormen van verplichte distillatie van essentiële betekenis zijn voor het tot stand brengen van het evenwicht op de tafelwijnmarkt en indirect voor de structurele aanpassing van het wijnbouwpotentieel aan de vraag naar wijn; dat het daarom volstrekt noodzakelijk is dat deze distillatie zeer strikt wordt toegepast en dat alle betrokkenen effectief de hoeveelheden leveren die zij in het kader van de verplichte distillatie moeten leveren;
Overwegende dat daarom de producenten die de opslagsteun voor tafelwijn, druivemost, geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost willen ontvangen, het bewijs dienen te leveren dat zij hun verplichtingen tot levering of tot het onder toezicht uit de markt nemen zijn nagekomen tijdens de referentieperiodes die respectievelijk zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3105/88 van de Commissie van 7 oktober 1988 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen betreffende de verplichte distillatie als bedoeld in de artikelen 35 en 36 van Verordening (EEG) nr. 822/87 (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2182/91 (4), en bij Verordening (EEG) nr. 441/88 van de Commissie van 17 februari 1988 houdende uitvoeringsbepalingen voor de in artikel 39 van Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad bedoelde verplichte distillatie (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2070/91 (6);
Overwegende dat in bepaalde Lid-Staten dit bewijs bestaat uit een geviseerd attest van de bevoegde instanties; dat dit attest echter soms pas wordt afgeleverd na een termijn die onverenigbaar is met de normale termijn voor het sluiten van de opslagcontracten en dat bepaalde producenten daardoor worden benadeeld, omdat ze binnen de voorgeschreven termijn geen volledig dossier kunnen samenstellen; dat daarom moet worden voorzien in de mogelijkheid voor de producent om toch voor deze steun in aanmerking te komen indien hij zich ertoe verbindt dit bewijs achteraf te leveren;
Overwegende dat druivemost, geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost in het begin van het wijnoogstjaar nuttig kunnen zijn en dat bijgevolg, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 822/87, moet worden voorzien in de mogelijkheid voor de producenten om tijdens een bepaalde periode, na indiening van een verklaring bij het interventiebureau, vrij over deze produkten te kunnen beschikken;
Overwegende dat er dan ook termen aanwezig zijn om Verordening (EEG) nr. 1059/83 van de Commissie (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2753/89 (8), te wijzigen;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor wijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 1059/83 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het volgende artikel 1 bis wordt ingevoegd:
"Artikel 1 bis
De opslagcontracten voor druivemost, geconcentreerde druivemost en gerectificeerde geconcentreerde druivemost lopen af tussen 1 augustus en 15 september, volgend op de dag van de sluiting van die contracten.
Voor de vaststelling van de einddatum doet de producent aan het interventiebureau ten minste 15 dagen vóór de betrokken datum een verklaring toekomen waarin de laatste dag van de geldigheidsduur van het contract wordt vermeld.
Bij gebreke van deze verklaring loopt het contract af op 15 september.".
2. Het volgende lid 3 wordt toegevoegd aan artikel 2:
"3. Overeenkomstig artikel 47, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 822/87, komen de producenten voor wie in het voorafgaande wijnoogstjaar de in artikel 35, 36 of 39 van Verordening (EEG) nr. 822/87 bedoelde verplichtingen golden, slechts voor de bij deze verordening vastgestelde maatregelen in aanmerking, als zij het bewijs leveren dat zij in de referentieperiodes die respectievelijk zijn vastgesteld bij de Verordeningen (EEG) nr. 3105/88 (*) en (EEG) nr. 441/88 (**) van de Commissie aan hun verplichtingen tot levering of tot het onder toezicht uit de markt nemen hebben voldaan.
De Lid-Staten kunnen evenwel toestaan dat contracten worden goedgekeurd voordat de producent het in de eerste alinea bedoelde bewijs heeft geleverd, als in deze contracten een verklaring van de producent is opgenomen waarin deze bevestigt dat hij aan de in de eerste alinea bedoelde verplichtingen heeft voldaan of zich in de in artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2046/89 van de Raad (***) bedoelde situatie bevindt en zich ertoe verbindt de hoeveelheden die nog nodig zijn om zijn verplichting volledig na te komen, binnen de door de bevoegde nationale autoriteit vastgestelde termijn te leveren.
Het in de eerste alinea bedoelde bewijs moet vóór 1 juni van het betrokken wijnoogstjaar worden geleverd.
(*) PB nr. L 277 van 8. 10. 1988, blz. 21.
(**) PB nr. L 45 van 18. 2. 1988, blz. 15.
(***) PB nr. L 202 van 14. 7. 1989, blz. 14.".
3. Artikel 4, lid 2, wordt gelezen:
"2. In het contract moeten ten minste de volgende gegevens worden vermeld:
a) naam en adres van de betrokken producent of producenten;
b) naam en adres van het interventiebureau;
c) de eerste dag van de opslagperiode;
d) het steunbedrag in ecu;
e) de aard van het produkt (tafelwijn, druivemost, geconcentreerde druivemost of gerectificeerde geconcentreerde druivemost);
f) de plaats van opslag;
g) de hoeveelheid.
Wanneer het tafelwijn betreft, moeten in het contract voorts worden vermeld of opgenomen:
h) de soort waartoe de wijn behoort of waarmee de wijn in nauw economisch verband staat;
i) een verklaring dat de betrokken wijn reeds een eerste maal is overgestoken;
j) de laatste dag van de opslagperiode.
Wanneer het druivemost van wijnstokrassen van het type Sylvaner, Mueller-Thurgau of Riesling betreft, moet in het contract voorts worden vermeld:
k) het wijnstokras waaruit de most is verkregen.".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 1 september 1991. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 25 juli 1991. Voor de Commissie
Ray MAC SHARRY
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 84 van 21. 3. 1987, blz. 1. (2) PB nr. L 163 van 26. 6. 1991, blz. 6. (3) PB nr. L 277 van 8. 10. 1988, blz. 21. (4) PB nr. L 202 van 25. 7. 1991, blz. 18. (5) PB nr. L 45 van 18. 2. 1988, blz. 15. (6) PB nr. L 191 van 16. 7. 1991, blz. 25. (7) PB nr. L 116 van 30. 4. 1983, blz. 77. (8) PB nr. L 266 van 13. 9. 1989, blz. 21.