Home

VERORDENING (EEG) Nr. 2944/91 VAN DE COMMISSIE van 7 oktober 1991 betreffende maatregelen voor de verbetering van de melkkwaliteit in Ierland en Noord-Ierland #

VERORDENING (EEG) Nr. 2944/91 VAN DE COMMISSIE van 7 oktober 1991 betreffende maatregelen voor de verbetering van de melkkwaliteit in Ierland en Noord-Ierland #

VERORDENING (EEG) Nr. 2944/91 VAN DE COMMISSIE van 7 oktober 1991 betreffende maatregelen voor de verbetering van de melkkwaliteit in Ierland en Noord-Ierland -

Publicatieblad Nr. L 280 van 08/10/1991 blz. 0019 - 0022


VERORDENING (EEG) Nr. 2944/91 VAN DE COMMISSIE van 7 oktober 1991 betreffende maatregelen voor de verbetering van de melkkwaliteit in Ierland en Noord-Ierland

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1079/77 van de Raad van 17 mei 1977 inzake een medeverantwoordelijkheidsheffing en maatregelen ter verruiming van de markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1632/91 (2), en met name op artikel 4,

Overwegende dat een van de maatregelen als bedoeld in artikel 4, lid 2, vierde streepje, van Verordening (EEG) nr. 1079/77 om de markten voor zuivelprodukten te verruimen, erin moet bestaan dat de kwaliteit van de melk in Ierland en Noord-Ierland wordt verbeterd, in aanmerking nemende dat de melkproduktie seizoengebonden is en die gebieden traditioneel sterk op uitvoer zijn gericht;

Overwegende dat aan de organisaties en aan de producentengroeperingen die over de vereiste kwalificaties en ervaring beschikken, derhalve om administratieve redenen moet worden verzocht door henzelf uit te voeren gedetailleerde programma's voor te stellen;

Overwegende dat voor het overige in hoofdzaak de bepalingen van de vroegere verordeningen, aangepast in het licht van de opgedane ervaring, kunnen worden overgenomen;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden worden in Ierland en in Noord-Ierland maatregelen genomen ter bevordering van:

a) aanschaf en installatie, verbetering en beproeving van zich op het landbouwbedrijf bevindende melkbewaarinrichtingen en melkapparaten, met name met het oog op verbeteringen wat het totale aantal bacteriën en het aantal somatische cellen in de melk betreft;

b) inrichting van collectieve melkophaalcentra, zo nodig met koelinstallaties.

In gemotiveerde uitzonderlijke gevallen kan ook steun worden toegekend aan individuele bedrijven;

c) individuele voorlichting van de melkproducenten die in het bijzonder op de melkproduktie (stalhygiëne, melken en gezondheid van het vee) en op de behandeling van de melk (koeling) is gericht;

d) voorlichting in verband met de ophaling (collectief gebruikte en beheerde installaties, melkophaalcentra) en het vervoer van rauwe melk (specificaties, apparatuur en gebruik van tankwagens);

e) voorlichting van de producenten, met name over het gebruik van antibiotica, controle op mastitis, de noodzaak van beproeving van de melkmachines, uierbehandeling vóór het melken en melktechniek;

f) verbetering van de kwaliteit van het water op de landbouwbedrijven.

2. De in lid 1 bedoelde maatregelen komen slechts voor steun in aanmerking indien daarmee na 17 juni 1991 wordt begonnen; zij moeten vóór 1 februari 1993 volledig zijn uitgevoerd. In uitzonderingsgevallen kan echter overeenkomstig artikel 5, lid 2, een langere termijn worden vastgesteld om de betrokken maatregelen zo doeltreffend mogelijk te maken.

3. De in lid 2 gestelde termijn kan later worden verlengd indien de contractsluitende partij vóór het verstrijken van de vastgestelde termijn de bevoegde instantie om verlenging ervan verzoekt en bewijst dat zij wegens buitengewone omstandigheden buiten haar wil de oorspronkelijk vastgestelde termijn niet in acht kan nemen. De termijn mag slechts met ten hoogste zes maanden worden verlengd.

Artikel 2

1. De in artikel 1, lid 1, bedoelde maatregelen worden voorgesteld en uitgevoerd door organisaties of producentengroeperingen die:

a) over de vereiste kwalificaties en ervaring beschikken;

b) de goede afloop van de maatregelen garanderen.

2. De acties worden voor ten hoogste 50 % door de Gemeenschap gefinancierd. Ten hoogste 10 % van het voor Ierland of voor Noord-Ierland beschikbare totale bedrag mag aan maatregelen als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder c), d) en e), worden besteed.

3. Met de aan de uitvoering van de betrokken maatregelen verbonden administratiekosten wordt geen rekening gehouden.

Artikel 3

1. Belanghebbenden worden verzocht om bij de bevoegde instantie die is aangewezen door de Lid-Staat waar hun zetel is gevestigd, hierna "bevoegde instantie" genoemd, gedetailleerde voorstellen voor de in artikel 1, lid 1, bedoelde maatregelen in te dienen.

De voorstellen moeten vóór 1 november 1991 de bevoegde instantie hebben bereikt. Na deze termijn ingediende voorstellen worden als niet gedaan beschouwd.

2. Nadere bepalingen voor de indiening van de voorstellen zijn vastgesteld in de bijlage.

Artikel 4

1. In de volledige voorstellen worden vermeld:

a) de naam en het adres van de indiener;

b) alle bijzonderheden over de voorgestelde maatregelen, waaronder de voor de uitvoering benodigde tijd, de verwachte resultaten en gegevens betreffende de eventueel daarbij te betrekken derden;

c) de voor de maatregelen gevraagde nettoprijs, exclusief belastingen, uitgedrukt in ecu, met een specificatie per post en het financieringsplan;

d) de verlangde wijze van betaling van de communautaire bijdrage overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) of b);

e) het recentste verslag over de werkzaamheden van de indiener, voor zover de bevoegde instantie dit niet reeds in haar bezit heeft.

2. Een voorstel is slechts geldig indien:

a) de indiener voldoet aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1;

b) het vergezeld gaat van een verbintenis dat de indiener de bepalingen van deze verordening en de door de Commissie vastgestelde beheersvoorschriften in acht zal nemen.

Artikel 5

1. Vóór 1 december 1991:

a) onderzoeken de bevoegde instanties of de ontvangen voorstellen en eventueel aanvullende stukken formeel en inhoudelijk aan de voorwaarden voldoen. Zij gaan na of de voorstellen in overeenstemming zijn met de bepalingen van artikel 4 en vragen de indieners zo nodig om nadere gegevens;

b) stellen de bevoegde instanties van alle ontvangen voorstellen een lijst op en zenden deze aan de Commissie, samen met een kopie van elk voorstel en een met redenen omkleed advies waarin wordt verklaard of de betrokken voorstellen al dan niet aan de bepalingen van deze verordening voldoen.

2. Na de betrokken kringen van het bedrijfsleven te hebben gehoord en na onderzoek van de voorstellen door het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad (3), stelt de Commissie vóór 1 januari 1992 de lijst van de voor financiering in aanmerking komende voorstellen op.

3. De bevoegde instanties sluiten vóór 1 februari 1992 contracten met de partijen wier voorstellen zijn aanvaard, welke contracten in ten minste twee exemplaren worden opgesteld en door de betrokken partij en de bevoegde instantie worden getekend. Daarvoor maken de bevoegde instanties gebruik van modelcontracten die de Commissie te hunner beschikking stelt.

4. De indieners worden door de bevoegde instantie zo spoedig mogelijk van de ten aanzien van hun voorstellen genomen beslissing in kennis gesteld.

Artikel 6

1. Het in artikel 5, lid 3, bedoelde contract:

a) bevat de in artikel 4, lid 1, bedoelde gegevens, of verwijst daarnaar, en

b) bevat, in voorkomend geval, bijkomende voorwaarden die uit de toepassing van artikel 5, lid 1, voortvloeien.

2. De bevoegde instantie zendt de Commissie onverwijld een kopie van het contract.

3. De bevoegde instantie ziet toe op de naleving van de bepalingen van het contract, met name door de volgende controles uit te voeren:

- administratieve en boekhoudkundige controles om de kosten en de naleving van de bepalingen inzake gezamenlijke financiering te verifiëren;

- technische en/of wetenschappelijke controles om de naleving van de in het contract opgenomen specificaties te verifiëren;

- zo nodig andere controles ter plaatse.

Iedere contractant wordt gedurende de looptijd van het contract ten minste tweemaal voor controle bezocht.

Artikel 7

1. De bevoegde instantie betaalt de betrokken partij overeenkomstig de in haar voorstel vermelde keuze:

a) hetzij binnen zes weken na de dag van ondertekening van het contract, één enkel voorschot ten belope van 60 % van de overeengekomen bijdrage van de Gemeenschap;

b) hetzij, met tussenpozen van vier maanden, vier gelijke voorschotten, elk ten bedrage van 20 % van de overeengekomen bijdrage van de Gemeenschap, waarbij het eerste voorschot binnen zes weken na de datum van ondertekening van het contract wordt betaald.

Tijdens de uitvoering van een contract kan de bevoegde instantie echter:

- de uitbetaling van een voorschot geheel of ten dele uitstellen indien zij, met name bij de in artikel 6, lid 3, bedoelde controles, constateert dat bij de uitvoering van de betrokken maatregelen onregelmatigheden zijn begaan of dat er een aanzienlijk tijdsverschil is tussen de datum waarop het voorschot zou worden uitbetaald en de datum waarop de betrokken partij de voorgenomen uitgaven werkelijk zal doen;

- in uitzonderingsgevallen de uitbetaling van een voorschot, of een deel daarvan, op een met redenen omkleed verzoek van de betrokken partij vervroegen wanneer deze aantoont dat zij een aanzienlijk deel van de uitgaven veel vroeger moet doen dan de datum waarop de bijdrage van de Gemeenschap in deze uitgaven zou worden uitbetaald.

2. Een voorschot mag eerst worden uitbetaald nadat bij de bevoegde instantie een zekerheid is gesteld die gelijk is aan het voorschot, verhoogd met 15 %.

3. De zekerheden mogen door de bevoegde instantie slechts worden vrijgegeven en het saldo mag slechts worden uitbetaald indien:

a) de bevoegde instantie heeft vastgesteld dat de betrokken partij de in het contract vastgestelde verplichtingen is nagekomen;

b) het in artikel 8, lid 1, bedoelde verslag bij de bevoegde instantie is ingediend en zij de in dat verslag vermelde gegevens heeft geverifieerd.

Op een met redenen omkleed verzoek van de betrokken partij kan het saldo echter na uitvoering van de maatregel en na indiening van het in artikel 8 bedoelde verslag worden uitbetaald, mits zekerheden zijn gesteld ter dekking van de totale bijdrage van de Gemeenschap, verhoogd met 15 %;

c) de bevoegde instantie heeft geconstateerd dat de betrokken partij of een in het contract genoemde derde de eigen bijdrage voor de vastgestelde doeleinden heeft uitgegeven.

4. In zoverre niet aan de in lid 3 bedoelde voorwaarden is voldaan, worden de zekerheden verbeurd. In dat geval wordt het betrokken bedrag in mindering gebracht op de uitgaven van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, en meer in het bijzonder op de uitgaven voor de in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 1079/77 bedoelde maatregelen.

Artikel 8

1. De betrokken partij aan wie de uitvoering van een maatregel als bedoeld in artikel 1, lid 1, is opgedragen, moet binnen vier maanden na de in het contract voor de uitvoering van de maatregel vastgestelde einddatum, bij de bevoegde instantie een gedetailleerd verslag indienen over het gebruik van de toegewezen communautaire middelen en over de verwachte resultaten van de betrokken maatregelen. Ingeval het verslag na de vastgestelde termijn van vier maanden wordt ingediend, wordt na het verstrijken van die termijn per begonnen maand 10 % van de bijdrage van de Gemeenschap ingehouden.

2. De bevoegde instantie doet de Commissie voor elk uitgevoerd contract een verklaring toekomen luidens welke het contract naar behoren is uitgevoerd, alsmede een exemplaar van het eindverslag.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 7 oktober 1991. Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 131 van 26. 5. 1977, blz. 6. (2) PB nr. L 150 van 15. 6. 1991, blz. 23. (3) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.

BIJLAGE

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2944/91 van de Commissie van 4 oktober 1991 betreffende maatregelen voor de verbetering van de melkkwaliteit in Ierland en Noord-Ierland wordt aan de belangstellenden medegedeeld dat het origineel en vijf kopieën van de voorstellen binnen de voorgeschreven termijnen aangetekend moeten worden toegezonden aan of tegen ontvangstbewijs worden afgegeven bij de volgende bevoegde instantie:

Lid-Staat Bevoegde instantie Ierland Department of Agriculture and Food

Milk Policy Division

Floor 1 East

Agriculture House

Kildare Street

IRL-Dublin 2 Verenigd Koninkrijk Intervention Board

External Trade Division

Lancaster House

Newcastle-upon-Tyne

NE4 7YE

Great Britain

BIJLAGE

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2944/91 van de Commissie van 4 oktober 1991 betreffende maatregelen voor de verbetering van de melkkwaliteit in Ierland en Noord-Ierland wordt aan de belangstellenden medegedeeld dat het origineel en vijf kopieën van de voorstellen binnen de voorgeschreven termijnen aangetekend moeten worden toegezonden aan of tegen ontvangstbewijs worden afgegeven bij de volgende bevoegde instantie:

Lid-Staat Bevoegde instantie Ierland Department of Agriculture and Food

Milk Policy Division

Floor 1 East

Agriculture House

Kildare Street

IRL-Dublin 2 Verenigd Koninkrijk Intervention Board

External Trade Division

Lancaster House

Newcastle-upon-Tyne

NE4 7YE

Great Britain