VERORDENING (EEG) Nr. 706/92 VAN DE COMMISSIE van 20 maart 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2167/83 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de verstrekking van melk en bepaalde zuivelprodukten aan leerlingen in onderwijsinstellingen #
VERORDENING (EEG) Nr. 706/92 VAN DE COMMISSIE van 20 maart 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2167/83 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de verstrekking van melk en bepaalde zuivelprodukten aan leerlingen in onderwijsinstellingen #
VERORDENING (EEG) Nr. 706/92 VAN DE COMMISSIE van 20 maart 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2167/83 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de verstrekking van melk en bepaalde zuivelprodukten aan leerlingen in onderwijsinstellingen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 374/92 (2), en met name op artikel 26, lid 4,
Overwegende dat in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2167/83 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2571/90 (4), is bepaald wie voor de communautaire steun voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelprodukten aan leerlingen in onderwijsinstellingen in aanmerking komt; dat deze bepaling wegens de verschillen in onderwijsorganisatie in de Lid-Staten niet eenvormig in de gehele Gemeenschap kan worden toegepast; dat derhalve dat artikel moet worden verduidelijkt;
Overwegende dat op grond van artikel 2, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2167/83 aan een aantal produkten dat voor de steun in aanmerking komt, fluor mag worden toegevoegd; dat dit voorschrift, om alle twijfel over de uitlegging ervan weg te nemen, verduidelijking behoeft;
Overwegende dat in artikel 6 van genoemde Verordening is bepaald dat met het oog op het beheer van bovengenoemde regeling genummerde bonnen voor één schooljaar worden afgegeven; dat, om de door dit voorschrift veroorzaakte administratieve last te verlichten, de afgifte van bonnen voor meerdere jaren moet worden toegestaan;
Overwegende dat op grond van artikel 7, lid 4, tweede alinea, van genoemde verordening de Lid-Staten op de steun die voor de maand of het schoolkwartaal waarin de produkten zijn geleverd, is gevraagd, een voorschot mogen betalen, waarbij het betalingsdossier wordt afgewikkeld binnen zes maanden na de datum waarop de aanvraag is ingediend; dat, om de daardoor veroorzaakte administratieve last te verlichten, een jaarlijkse afwikkeling van het betalingsdossier moet worden voorgeschreven;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 2167/83 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 1 wordt gelezen:
"Artikel 1
1. De in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1842/83 bedoelde begunstigden van de communautaire steun, zijn leerlingen die regelmatig onderwijsinstellingen van de verschillende soorten onderwijs bezoeken,
- met inbegrip van kleuterscholen of andere door de bevoegde instantie van de Lid-Staat georganiseerde of erkende vormen van voorschoolse kinderopvang,
- met uitzondering van universiteiten en instellingen voor hoger onderwijs die met universiteiten vergelijkbaar zijn.
2. De leerlingen van de in lid 1 bedoelde onderwijsinstellingen komen tevens voor de communautaire steun in aanmerking tijdens hun verblijf in vakantiekolonies die door één van de in artikel 7, lid 1, bedoelde instanties worden georganiseerd.".
2. Artikel 2, lid 3, wordt gelezen:
"3. De Lid-Staten kunnen voor de in de categorieën I en II in de bijlage opgenomen produkten de toevoeging van maximaal 5 milligram fluor per kilogram produkt toestaan.".
3. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
a) aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:
"De Lid-Staten mogen echter de in de eerste alinea bedoelde bonnen voor een periode van ten hoogste vijf schooljaren opstellen.";
b) aan lid 4 wordt de volgende alinea toegevoegd:
"Bij toepassing van lid 1, tweede alinea, gelden dezelfde regels op overeenkomstige wijze voor ieder schooljaar waarop de bon betrekking heeft.".
4. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
a) in lid 1 wordt de eerste alinea gelezen:
"De steun wordt verleend aan de instantie, namelijk de onderwijsinstelling of het organiserende lichaam, die voor de produkten die aan de onder haar ressorterende leerlingen worden verstrekt, de steunaanvraag heeft ingediend. Deze aanvragers moeten door de bevoegde instantie van de Lid-Staat zijn erkend.";
b) in lid 2 wordt het tweede streepje gelezen:
"- bij toepassing van lid 1, tweede alinea, de naam en het adres van de onderwijsinstelling of van het organiserende lichaam,";
c) lid 4 wordt gelezen:
"4. De steun wordt door de bevoegde instantie betaald binnen een termijn van vier maanden na de dag waarop de in lid 3 bedoelde aanvraag is ingediend, behoudens in geval van overmacht of wanneer naar het recht op steun een administratief onderzoek is ingesteld.
De bevoegde instanties van de Lid-Staten mogen evenwel binnen drie maanden na de dag waarop de in lid 3 bedoelde aanvraag is ingediend, een voorschot toekennen. Dit voorschot wordt eerst betaald nadat een zekerheid ten belope van hetzelfde bedrag is gesteld. In dat geval:
- mag de bevoegde instantie, op verzoek van de belanghebbende, het voorschot uitbetalen op grond van de geleverde hoeveelheden, zonder de in artikel 6, lid 5, bedoelde bewijsstukken te verlangen; de leverancier verstrekt dan binnen een maand na de betaling van het voorschot de nodige stukken voor de definitieve betaling van de steun aan de bevoegde instantie, tenzij deze het in artikel 6, lid 5, tweede streepje, bedoelde verslag opstelt;
- geschiedt de definitieve betaling uiterlijk aan het einde van de zesde maand na het einde van het betrokken schooljaar of, in voorkomend geval, van het betrokken verblijf in vakantiekolonies.".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 20 maart 1992. Voor de Commissie
Ray MAC SHARRY
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13. (2) PB nr. L 41 van 18. 2. 1992, blz. 9. (3) PB nr. L 206 van 30. 7. 1983, blz. 75. (4) PB nr. L 243 van 6. 9. 1990, blz. 17.