Home

VERORDENING (EEG) Nr. 1427/92 VAN DE COMMISSIE van 1 juni 1992 houdende bepalingen voor de toekenning van steun voor de particuliere opslag van Pecorino Romano-kaas #

VERORDENING (EEG) Nr. 1427/92 VAN DE COMMISSIE van 1 juni 1992 houdende bepalingen voor de toekenning van steun voor de particuliere opslag van Pecorino Romano-kaas #

VERORDENING (EEG) Nr. 1427/92 VAN DE COMMISSIE van 1 juni 1992 houdende bepalingen voor de toekenning van steun voor de particuliere opslag van Pecorino Romano-kaas -

Publicatieblad Nr. L 150 van 02/06/1992 blz. 0008 - 0010


VERORDENING (EEG) Nr. 1427/92 VAN DE COMMISSIE van 1 juni 1992 houdende bepalingen voor de toekenning van steun voor de particuliere opslag van Pecorino Romano-kaas

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 816/92 (2), en met name op artikel 9, lid 3, en artikel 28,

Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 508/71 van de Raad van 8 maart 1971 houdende vaststelling van de algemene regels voor de toekenning van steun voor de particuliere opslag van bewaarkaas (3) met name is bepaald dat voor kaassoorten op basis van schapemelk, die ten minste zes maanden moeten rijpen, kan worden besloten tot verlening van steun voor de particuliere opslag indien een ernstig gebrek aan evenwicht op de markt door seizoenopslag kan worden opgeheven of verminderd;

Overwegende dat de markt voor Pecorino Romano-kaas momenteel wordt verstoord door het bestaan van moeilijk af te zetten voorraden, die een prijsverlaging veroorzaken; dat bijgevolg voor deze hoeveelheden moet worden besloten tot seizoenopslag waardoor in deze situatie verbetering kan worden gebracht en waardoor de kaasproducenten de nodige tijd krijgen om afzetmogelijkheden te zoeken;

Overwegende dat het met betrekking tot de uitvoeringsbepalingen van deze maatregel dienstig is in hoofdzaak de bepalingen aan te houden die voor een analoge maatregel gedurende de vorige jaren werden vastgesteld;

Overwegende dat de ervaring die met de verschillende regelingen voor de particuliere opslag van landbouwprodukten is opgedaan aantoont dat nauwkeurig moet worden aangegeven in hoeverre Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (4) van toepassing is voor de vaststelling van termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden waarop deze regelingen betrekking hebben en dat ook de data van het begin en van het einde van de contractuele opslag nauwkeurig moeten worden omschreven;

Overwegende dat het op grond van de ervaring die met de controleregeling is opgedaan, dienstig is nadere controlevoorschriften op te stellen, met name ten aanzien van de voor te leggen bescheiden en de ter plaatse uit te voeren controles; dat de Lid-Staten in verband met deze nieuwe bepalingen moeten kunnen voorschrijven dat de controlekosten geheel of gedeeltelijk voor rekening van de contractant komen;

Overwegende dat het aangewezen is de continuïteit van de betreffende opslagoperaties te waarborgen;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de particuliere opslag van 14 000 ton Pecorino Romano-kaas die in de Gemeenschap is geproduceerd en die voldoet aan de in de artikelen 2 en 3 gestelde eisen, wordt steun verleend.

Artikel 2

1. Het interventiebureau sluit slechts een opslagcontract wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de partij kaas waarvoor het contract wordt gesloten moet ten minste 2 ton bedragen;

b) de kaas moet ten minste 90 dagen vóór de in het contract vermelde datum van het begin van de opslag en na 1 november 1991 zijn geproduceerd;

c) bij een onderzoek moet zijn geconstateerd dat de kaas voldoet aan de onder b) vermelde voorwaarde en dat het kaas van eerste kwaliteit betreft;

d) de opslaghouder moet zich ertoe verbinden:

- de kaas tijdens de gehele opslagperiode te bewaren in ruimten waar de temperatuur ten hoogste + 16 °C bedraagt,

- tijdens de duur van de overeenkomst de samenstelling van de in het contract begrepen partij niet zonder machtiging van het interventiebureau te wijzigen. Voor zover de voorwaarde betreffende de per partij vastgestelde minimale hoeveelheid in acht genomen blijft, mag het interventiebureau een tot uitslag of vervanging van de kaas beperkt blijvende wijziging toestaan, indien wordt vastgesteld dat de opslag wegens kwaliteitsverlies niet mag voortduren.

Bij uitslag van bepaalde hoeveelheden wordt het contract:

i) indien bedoelde hoeveelheden met toestemming van het interventiebureau worden vervangen, beschouwd als geen enkele wijziging te hebben ondergaan;

ii) indien bedoelde hoeveelheden niet worden vervangen, beschouwd als van de aanvraag af voor de nog opgeslagen gebleven hoeveelheid te zijn afgesloten.

De uit een dergelijke wijziging voortvloeiende controlekosten komen ten laste van de opslaghouder;

- een voorraadboekhouding te voeren en het interventiebureau elke week mede te delen welke hoeveelheden in de afgelopen week zijn ingeslagen en welke hoeveelheden naar verwachting zullen worden uitgeslagen.

2. Het opslagcontract

a) wordt schriftelijk gesloten en in het contract wordt de datum van het begin van de contractuele opslag vermeld; deze datum mag ten vroegste de dag zijn die volgt op de dag van de beëindiging van de inslag van de partij kaas waarop het contract betrekking heeft;

b) wordt gesloten na beëindiging van de inslag van de partij kaas waarop het contract betrekking heeft en uiterlijk 40 dagen na de datum van het begin van de contractuele opslag.

Artikel 3

1. De steun wordt slechts verleend voor kaas die is ingeslagen in het tijdvak van 15 mei tot en met 31 december 1992.

2. Er wordt geen steun verleend wanneer de contractuele opslagduur minder dan 60 dagen bedraagt.

3. Het bedrag van de steun mag niet hoger zijn dan het bedrag dat overeenkomt met een contractuele opslagduur van 150 dagen, aflopend vóór 31 maart 1993. In afwijking van artikel 2, lid 1, onder d), tweede streepje, mag de opslaghouder aan het einde van de in lid 2 bedoelde periode van 60 dagen, een gehele onder contract staande partij of een gedeelte ervan uitslaan. De hoeveelheid die mag worden uitgeslagen bedraagt ten minste 500 kg. De Lid-Staten kunnen deze hoeveelheid echter verhogen tot 2 ton.

De datum van het begin van de uitslag van de partij kaas waarop het contract betrekking heeft, is niet begrepen in de contractuele opslagperiode.

Artikel 4

1. De steun bedraagt 2,24 ecu/ton per dag.

2. Het in ecu uitgedrukte bedrag dat geldt voor een opslagcontract is het bedrag dat van toepassing is op de eerste dag van de overeengekomen opslagperiode. Voor de omrekening in nationale valuta wordt de representatieve koers aangehouden die geldt op de laatste dag van de overeengekomen opslagperiode.

3. De steun wordt uitbetaald binnen uiterlijk 90 dagen na de laatste dag van de overeengekomen opslag.

Artikel 5

De in deze verordening bedoelde termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden worden bepaald overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71. Artikel 3, lid 4, van die verordening is evenwel niet van toepassing voor de vaststelling van de duur van de contractuele opslag.

Artikel 6

1. De Lid-Staten zien erop toe dat de voorwaarden voor de betaling van de steun in acht zijn genomen.

2. De contractant moet de met het toezicht op de maatregel belaste nationale instanties inzage geven van alle bescheiden die voor de produkten die zich in particuliere opslag bevinden, uitsluitsel geven over:

a) de eigenaar op het tijdstip van de inslag;

b) de oorsprong van de kaas en de datum waarop hij vervaardigd is;

c) de inslagdatum;

d) de aanwezigheid in het koelhuis;

e) de uitslagdatum.

3. De contractant of, in voorkomend geval, de exploitant van het koelhuis voert een voorraadboekhouding die in het koelhuis ter inzage ligt en de volgende gegevens bevat:

a) identificatie per nummer van het contract voor de produkten die zich in particuliere opslag bevinden;

b) de inslag- en uitslagdatums;

c) het aantal kazen en het gewicht per partij;

d) de plaats waar de produkten in het koelhuis zijn opgeslagen.

4. De opgeslagen produkten moeten gemakkelijk identificeerbaar zijn en per contract worden geïndividualiseerd. Een speciaal merkteken moet worden aangebracht op de kazen waarop de overeenkomst betrekking heeft.

5. Onverminderd het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder d), voeren de bevoegde instanties bij de inslag controles uit om met name te waarborgen dat de opgeslagen produkten voor steun in aanmerking komen en om elke mogelijkheid tot vervanging van produkten tijdens de contractuele opslagperiode te voorkomen.

6. De nationale controle-instantie

a) voert een onaangekondigde steekproefcontrole op de aanwezigheid van de produkten in het koelhuis uit. De steekproef moet representatief zijn en betrekking hebben op minstens 10 % van de totale hoeveelheid waarvoor in het raam van een steunmaatregel voor de particuliere opslag contracten zijn gesloten. Naar aanleiding van die controle wordt ook de in lid 3 bedoelde boekhouding onderzocht, en vindt samen met een identificatie een materiële controle van gewicht en aard van de produkten plaats. De materiële controles worden uitgevoerd bij minstens 5 % van de hoeveelheid waarop de onaangekondigde controle betrekking heeft;

b) gaat aan het einde van de contractuele opslagperiode na of de produkten nog opgeslagen zijn.

7. Over de op grond van de leden 5 en 6 uitgevoerde controles wordt een verslag opgesteld waarin

- de controledatum,

- de duur van de controle en

- de uitgevoerde werkzaamheden

worden aangegeven.

Het controleverslag wordt door de bevoegde ambtenaar ondertekend en medeondertekend door de contractant of, in het voorkomende geval, door de exploitant van het koelhuis.

8. Wanneer onregelmatigheden aan het licht komen die op 5 % of meer van de gecontroleerde hoeveelheden betrekking hebben, wordt de steekproef op een door de bevoegde instantie nader te bepalen groter aantal monsters gebaseerd.

De Lid-Staten melden deze onregelmatigheden binnen vier weken aan de Commissie.

9. De Lid-Staten kunnen voorschrijven dat de controlekosten geheel of gedeeltelijk voor rekening van de contractant zijn.

Artikel 7

De Lid-Staten delen de Commissie uiterlijk dinsdag van iedere week mede:

a) voor welke hoeveelheden kaas in de voorgaande week opslagcontracten zijn gesloten;

b) eventueel, voor welke hoeveelheden de in artikel 2, onder d), tweede streepje, bedoelde toestemming is verleend.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 15 mei 1992. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 1 juni 1992. Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13. (2) PB nr. L 86 van 1. 4. 1992, blz. 83. (3) PB nr. L 58 van 11. 3. 1971, blz. 1. (4) PB nr. L 124 van 8. 6. 1971, blz. 1.