Home

Verordening (EEG) nr. 1991/92 van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van een specifieke regeling voor industrieframbozen

Verordening (EEG) nr. 1991/92 van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van een specifieke regeling voor industrieframbozen

VERORDENING (EEG) Nr. 1991/92 VAN DE RAAD van 13 juli 1992 tot vaststelling van een specifieke regeling voor industrieframbozen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Overwegende dat de situatie ten aanzien van de produktie van industrieframbozen in de Gemeenschap achteruitgaat; dat deze achteruitgang niet alleen wordt veroorzaakt door de concurrentie van derde landen, maar grotendeels is toe te schrijven aan structurele tekortkomingen van zowel de produktie als de afzet in de regio's waar betreffende teelt een belangrijke plaats inneemt;

Overwegende dat, alvorens maatregelen worden genomen om de tekortkomingen bij de produktie en de afzet te verhelpen, telersverenigingen moeten worden opgericht en de rol daarvan moet worden gedefineerd; dat de erkenning van die verenigingen afhankelijk moet worden gesteld van de naleving van bepaalde specifieke regels die ten doel hebben deze verenigingen stabieler te maken en hun rol te verruimen; dat erkende verenigingen tot de aanpassing van de sector kunnen bijdragen door programma's met uiteenlopende maatregelen in te dienen; dat het opstellen van dergelijke programma's een grote financiële inspanning vergt; dat met het oog daarop derhalve moet worden voorzien in de toekenning van eenmalige specifieke steun aan de bedoelde verenigingen;

Overwegende dat, om de beoogde maatregelen doeltreffend te maken, voor iedere telersvereniging, wat de af te zetten produktie betreft, een minimumdrempel moet worden vastgesteld;

Overwegende dat het programma "verbetering van de concurrentiepositie van de sector industrieframbozen" ten doel heeft de afzet van de produktie te bevorderen en de produktiekosten te verlagen; dat, om dit doel te bereiken, moet worden voorzien in door iedere telersvereniging afzonderlijk te nemen individuele maatregelen en in andere door de telersvereniging(en) van een zelfde produktiegebied uit te voeren maatregelen, waarbij bovendien kan worden samengewerkt met bevoegde technische of wetenschappelijke instituten en/of instanties of met verwerkers;

Overwegende dat het programma met instemming van de Commissie door de nationale autoriteiten wordt goedgekeurd voor een looptijd die niet langer is dan een normale vegetatiecyclus van acht jaar en wordt uitgevoerd met financiële bijstand van zowel de betrokken Lid-Staten als de Commissie; dat het bedrag van de steun voor sommige maatregelen evenwel beperkt moet worden;

Overwegende dat deze verordening ten doel heeft in een in moeilijkheden verkerende sector de belangen van de betreffende producenten te vrijwaren en hun toegang tot de markt veilig te stellen en zelfs te verbeteren; dat de bedoelde maatregelen derhalve moeten worden beschouwd als interventiemaatregelen om de markt te reguleren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in deze verordening vervatte maatregelen gelden voor communautaire producenten van frambozen van GN-code ex 0810 20 10, bestemd voor verwerking.

Artikel 2

1. De verenigingen van telers wier economische activiteit betrekking heeft op de produktie en de afzet van de in artikel 1 bedoelde frambozen en die nog nader vast te stellen regels in acht nemen waarmee beoogd wordt hun stabiliteit te verbeteren en hun rol te verruimen, worden uit hoofde van deze verordening door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten erkend, op voorwaarde dat de produktie van hun leden voor het aan het verzoek om erkenning voorafgaande verkoopseizoen meer dan 1 000 ton bedraagt.

Het verkoopseizoen begint op 1 juni en eindigt op 31 mei.

Het verzoek om erkenning moet bij de bevoegde nationale autoriteiten worden ingediend binnen een nader vast te stellen termijn na de inwerkingtreding van deze verordening.

2. De Lid-Staten kennen de erkende telersverenigingen een eenmalige forfaitaire steun toe als zij op grond van deze verordening een door de bevoegde nationale autoriteiten goedgekeurd programma voor de verbetering van de concurrentiepositie van de sector industrieframbozen hebben ingediend.

3. Het bedrag van de in lid 2 bedoelde steun wordt vastgesteld op 50 ecu per ton door de telersvereniging in beginsel in het eerste verkoopseizoen na de datum van erkenning afgezette industrieframbozen. De toegekende steun wordt door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, voor 50 % vergoed.

4. De Lid-Staten delen de Commissie mee welke telersverenigingen op grond van lid 1 zijn erkend, hoeveel leden zij tellen en welke hoeveelheden door iedere vereniging in het eerste verkoopseizoen na haar erkenning zijn afgezet.

Artikel 3

1. Het door de erkende telersverenigingen ingediende programma voor de verbetering van de concurrentiepositie van de sector industrieframbozen moet ten doel hebben de afzet van industrieframbozen te verbeteren en de produktiekosten te verlagen.

2. Het programma moet binnen twaalf maanden na de datum van erkenning van de betrokken telersverenigingen worden ingediend.

Artikel 4

1. Met het oog op het bereiken van de bovengenoemde doelstellingen moet het programma betrekking hebben op:

a) door iedere telersvereniging voor te stellen en uit te voeren maatregelen;

en

b) maatregelen die gezamenlijk moeten worden voorgesteld en uitgevoerd door verenigingen van ten minste telers uit een zelfde produktiegebied.

2. Wanneer de telers van een zelfde produktiegebied lid zijn van één enkele vereniging mogen de in lid 1, onder b), bedoelde maatregelen ook door één enkele telersvereniging worden voorgesteld en uitgevoerd.

Artikel 5

1. De in artikel 4, lid 1, onder a), bedoelde maatregelen zijn de volgende:

a) maatregelen om de oogst te mechaniseren;

b) maatregelen om de bestaande aanplantingen aan te passen met het oog op teelttechnische verbetering van de produktie en/of verbetering van het rassensortiment;

c) maatregelen die voorzien in de verlening van bijstand door een technicus bij het uitvoeren van de vorengenoemde maatregelen.

2. De in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde maatregelen zijn de volgende:

a) maatregelen om via wetenschappelijk onderzoek en voorlichting voorzieningen ingang te doen vinden die de structurele tekortkomingen van de produktie kunnen verhelpen door rasverbetering, ziektebestrijding en verbetering van de geschiktheid voor verwerking van de geoogste produkten en aanpassing van hun kenmerken aan de behoeften van de verwerkende industrie.

Deze maatregelen worden uitgevoerd in samenwerking met de bevoegde instituten en organen;

b) maatregelen voor de ontwikkeling van nieuwe produkten en/of nieuwe toepassingen van de verwerkte produkten.

Deze maatregelen worden in samenwerking met een of meer verwerkers ingediend en uitgevoerd;

c) uitvoering van een economische studie over de perspectieven voor de ontwikkeling van de markt voor verse frambozen, om na te gaan in hoeverre de produktie van frambozen in een bepaald gebied gedeeltelijk op de verse markt kan worden afgestemd.

3. Het programma moet ten minste twee van de in lid 1 of eventueel twee van de in lid 1 en twee van de in lid 2 opgesomde maatregelen omvatten.

Artikel 6

1. Het programma heeft een looptijd van ten hoogste acht jaar, die begint met het verkoopseizoen 1992/1993.

2. De Lid-Staten doen de Commissie de door de telersverenigingen ingediende programma's toekomen. De Commissie kan binnen 60 werkdagen verzoeken om wijziging of afwijzing van het programma.

3. De door de Commissie aanvaarde of gewijzigde programma's worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat. Voor de goedgekeurde programma's wordt communautaire steun verleend ten bedrage van 40 % van de uitgaven op voorwaarde dat de kosten voor 35 % door de telersverenigingen en voor 25 % door de Lid-Staat worden gedragen.

Voor de maatregelen betreffende de aanplantingen met het oog op teelttechnische verbeteringen en/of verbetering van het rassensortiment wordt het totale bedrag van de bijdrage van de Lid-Staat en de steun van de Gemeenschap evenwel beperkt tot 1 100 ecu per hectare en per jaar en tot een periode van drie jaar, ingaande in het jaar waarin de betrokken maatregel wordt gestart.

Artikel 7

De in deze verordening vervatte maatregelen worden beschouwd als interventies ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 3, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (3). Zij worden gefinancierd door het EOGFL, afdeling Garantie.

Artikel 8

De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 33 van Verordening (EEG) nr. 1035/72 (4) de uitvoeringsbepalingen van deze verordening vast. Deze bepalingen bevatten met name maatregelen om het gebruik van de financiële bijstand van de Gemeenschap te controleren, en bijzondere bepalingen om de goede werking van de telersverenigingen te waarborgen.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 13 juli 1992. Voor de Raad

De Voorzitter

J. GUMMER

(1) PB nr. C 113 van 1. 5. 1992, blz. 8. (2) Advies uitgebracht op 10. juli 1992 (nog niet verschenen in het Publikatieblad). (3) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2048/88 (PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 1). (4) PB nr. L 118 van 20. 5. 1972, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1156/92 (PB nr. L 122 van 7. 5. 1992, blz. 3).