Verordening (EEG) nr. 2799/92 van de Commissie van 25 september 1992 houdende instelling van een voorlopig anti- dumpingrecht op de invoer van doodgebrande (gesinterde) magnesia van oorsprong uit de Volksrepubliek China
Verordening (EEG) nr. 2799/92 van de Commissie van 25 september 1992 houdende instelling van een voorlopig anti- dumpingrecht op de invoer van doodgebrande (gesinterde) magnesia van oorsprong uit de Volksrepubliek China
VERORDENING (EEG) Nr. 2799/92 VAN DE COMMISSIE van 25 september 1992 houdende instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van doodgebrande (gesinterde) magnesia van oorsprong uit de Volksrepubliek China
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 11,
Na overleg in het kader van het in genoemde verordening bedoelde Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
A. PROCEDURE
(1) De Commissie heeft in oktober 1991 door middel van een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (2) de inleiding aangekondigd van een anti-dumpingprocedure betreffende de invoer en in de Gemeenschap van doodgebrande magnesia, vallende onder GN-code 2519 90 30, van oorsprong uit de Volksrepubliek China.
(2) De Commissie heeft de haar bekende betrokken exporteurs en importeurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de indieners van de klacht hiervan officieel in kennis gesteld.
Zij verzocht de betrokken partijen de hun toegezonden vragenlijsten te beantwoorden en heeft hun de gelegenheid geboden hun standpunten schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te mogen worden gehoord.
(3) Alle klagende producenten van de EG, die de volledige communautaire produktie van natuurlijk doodgebrand magnesiet vertegenwoordigen, hebben de vragenlijsten beantwoord (zie overweging 6). "Eurométaux" heeft namens de EG-producenten haar standpunten schriftelijk kenbaar gemaakt en heeft verzocht te worden gehoord, hetgeen de Commissie heeft ingewilligd.
(4) Vijf Chinese handelsorganisaties, hierna de Chinese exporteurs genoemd, (Liaoning Metals & Minerals Import and Export Corporation, China Metallurgical Import and Export Corporation, Citic Trading Inc., China Metallurgical Import and Export Corporation, Dalian Branch, China National Minerals Import and Export Corporation) hebben de vragenlijsten beantwoord.
Bovendien heeft de voornaamste organisatie in de Volksrepubliek China met verantwoordelijkheid voor de handel in doodgebrand magnesiet, de Chinese Kamer van Koophandel van importeurs en exporteurs van metalen, mineralen en chemicaliën, schriftelijk de standpunten van de medewerking verlenende Chinese exporteurs laten weten. Deze organisatie en de medewerkende Chinese exporteurs wensten te worden gehoord, hetgeen door de Commissie werd ingewilligd.
Na een vergelijking met de officiële statistieken van Eurostat is gebleken dat de vijf Chinese exporteurs die medewerking verleenden, ongeveer 33 % van de uitvoer naar de Gemeenschap van doodgebrand magnesiet uit de Volksrepubliek China voor hun rekening namen en dat er afgezien van Eurostat met betrekking tot uitvoer door andere Chinese exporteurs geen gegevens beschikbaar waren.
(5) De Commissie heeft de importeurs die in de klacht waren genoemd vragenlijsten toegezonden.
Bovendien maakten zich binnen de periode die in het bericht van inleiding was gespecificeerd nog twee andere importeurs bekend.
Na een vergelijking met de officiële statistieken van Eurostat bleek dat de vier medewerkende EG-importeurs ongeveer 67 % van de invoer in de Gemeenschap van doodgebrand magnesiet uit de Volksrepublik China voor hun rekening namen.
(6) De Commissie heeft alle gegevens die zij met het oog op een voorlopige vaststelling van dumping en daaruit voortvloeiende schade nodig achtte onderzocht en geverifieerd. Hiertoe heeft zij een onderzoek ingesteld ten kantore van:
a) EG-producenten
- Grecian Magnesite SA, Athene, Griekenland,
- Financial Mining, Industrial and Shipping Corporation, Athene, Griekenland (Fimisco),
- Magnomin SA, Thessaloniki, Griekenland,
- Magnesitas Navarras, Pamplona, Spanje.
Twee van de Griekse producenten, Financial Mining Industrial and Shipping Corporation (Fimisco) en Macedonian Magnesite Mining Industrial Shipping Co. hebben in november 1991 al hun werkzaamheden stopgezet, zodat bepaalde informatie die van beide ondernemingen was gevraagd voor het onderzoektijdvak dus niet beschikbaar was,
b) Importeurs in de Gemeenschap
- Frank & Schulte, Essen, Duitsland,
- Possehl Erzkontor GmbH, Luebeck, Duitsland,
- Otavi Minen AG, Eschborn, Duitsland,
- Van Mannekus, Rotterdam, Nederland.
(7) De Commissie wenste eveneens gegevens te verkrijgen van producenten in het door de klager voorgestelde referentieland, welk voorstel door de Commissie redelijk werd geacht (zie de overwegingen 14 en 15). Waardevolle en volledige gegevens werden geleverd door en geverifieerd bij Magnesit Anonim Sirketi, Eskisehir, Turkije.
(8) Het onderzoek naar dumping bestreek de periode van 1 juli 1990 tot en met 30 juni 1991 (het onderzoektijdvak).
B. BETROKKEN PRODUKT EN SOORTGELIJK PRODUKT
1. Betrokken produkt
(9) Het gaat in deze procedure om natuurlijk doodgebrand magnesiet, hierna doodgebrand magnesiet genoemd. Magnesiet is een op natuurlijke wijze voorkomend magnesiumcarbonaat. Voor de produktie van doodgebrand magnesiet wordt het erts opgedolven, geplet, gerangschikt en vervolgens in een oven op temperaturen van 1 500 tot 2 000 °C gebrand. Doodgebrand magnesiet heeft een magnesiumgehalte dat schommelt van ongeveer 80 tot 98 % MgO (magnesiumoxide). De voornaamste onzuiverheden zijn SiO2, Fe2O3, Al2O3, CaO en B2O3 (siliciumoxide, zwaveloxide, ijzeroxide, aliminiumoxide, calciumoxide en booroxide). Doodgebrand magnesiet wordt voornamelijk gebruikt in de bedrijfstak voor vuurvaste materialen voor de vervaardiging van gevormde of nog ongevormde vuurvaste stoffen.
2. Soortgelijk produkt
(10) De Commissie heeft met betrekking tot de definitie van het soortgelijk produkt in de zin van artikel 2, lid 12, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 geconstateerd dat doodgebrand magnesiet van wat voor oorsprong dan ook, gezien moet worden als één enkel produkt met dezelfde hoofdkenmerken en identieke natuurkundige en scheikundige kenmerken, met ook dezelfde toepassingen.
(11) Wat dit aangaat heeft de Commissie vastgesteld dat alle doodgebrand magnesiet wordt geproduceerd van minerale lagen die met betrekking tot ruw magnesietgehalte en het bestaan van onzuiverheden soortgelijk zijn. Het produkt wordt op soortgelijke wijze gewonnen en bewerkt en wordt gebruikt om dezelfde soort vuurvaste produkten te maken. Weliswaar kunnen de methoden van winning, het magnesietgehalte van de ertslaag, de mate van onzuiverheid en het produktieproces van mijn tot mijn over de hele wereld verschillen. Desondanks zijn deze verschillen niet van overwegende invloed op het eindprodukt en zijn zij niet van dien aard dat daarmee de Chinese bewering wordt gerechtvaardigd dat de produktie van doodgebrand magnesiet in de Volksrepubliek China uniek is wat betreft methoden en processen bij de vervaardiging, en uniek qua scheikundige en natuurkundige kenmerken van het magnesiet.
(12) Doodgebrand magnesiet kan in de vorm van verschillende kwaliteiten MgO (magnesiumoxide) voorkomen, terwijl het eindprodukt scheikundig niet eenvormig is. De Commissie heeft evenwel geen duidelijke scheidslijnen aangetroffen die een indeling van doodgebrand magnesiet in een aantal verschillende, soortgelijke produkten mogelijk maken. Een onderscheid tussen de categorieën wordt vervaagd door overlappend gebruik, aangezien de consumenten voor identieke doeleinden magnesiet van verschillende categorieën en van verschillende herkomstbronnen gebruiken.
Het argument van de Chinese exporteurs dat Chinees doodgebrand magnesiet wat betreft de toepassing van het eindprodukt uniek is, is voor de Commissie onder deze omstandigheden niet aanvaardbaar, aangezien de verschillende soorten van het eindprodukt duidelijk op elkaar gelijken en met elkaar concurreren. De consument ziet alle soorten magnesiet als materiaal voor de vervaardiging van gevormde en nog ongevormde vuurvaste stoffen, onafhankelijk van de herkomst daarvan. Verschillen in de produktiekosten van de verschillende categorieën zijn op het eindprodukt als zodanig niet van invloed; bij de samenstelling van de normale waarde is daarmee rekening gehouden (zie overweging 16).
(13) De Commissie komt derhalve tot de gevolgtrekking dat alle kwaliteiten doodgebrand magnesiet als één enkel soortgelijk produkt moeten worden beschouwd.
C. DUMPING
1. Normale waarde
(14) Ten einde vast te stellen of de invoer van doodgebrand magnesiet van oorsprong uit de Volksrepubliek China met dumping gepaard ging, diende de Commissie rekening te houden met het feit dat China geen land is met een markteconomie en zij moest dientengevolge haar berekeningen baseren op de normale waarde van het betrokken produkt in een land dat wel een markteconomie heeft. Hiertoe had de indiener van de klacht Turkije voorgesteld.
De Chinese exporteurs hebben bezwaar gemaakt tegen Turkije als referentieland, met als enig argument dat er in Turkije geen soortgelijk produkt bestond, doch zonder daarbij een ander referentieland voor te stellen. Dit bezwaar is om bovengenoemde redenen met het oog op de voorlopige bevindingen verworpen (zie overweging 10).
De Commissie is nagegaan of Turkije als referentieland een redelijke keuze was. De keuze van het referentieland moest in dit opzicht gebaseerd worden op criteria zoals het niveau van economische ontwikkeling, de toegang tot grondstoffen, de concurrentiepositie en de representativiteit van de markt met betrekking tot de door het land van uitvoer geëxporteerde hoeveelheden.
Turkije is een land met een markteconomie dat een met China vergelijkbaar niveau van economische ontwikkeling heeft, in ieder geval voor de betrokken sector. Zoals reeds is aangetoond (zie overweging 11) is het winningsproces van de Turkse producent met betrekking tot de grondstof soortgelijk aan dat van de Chinese exporteurs. Bovendien zijn er drie Turkse ondernemingen die op de binnenlandse markt verkopen en met elkander in concurrentie staan. Het volume van hun binnenlandse produktie van doodgebrand magnesiet is met betrekking tot de Chinese uitvoer representatief. Tenslotte werd door geen enkele belanghebbende partij tegen de keuze van Turkije enig specifiek bezwaar gemaakt. De Commissie is om deze redenen van mening dat Turkije ten behoeve van de voorlopige bevindingen een passend land van vergelijking is.
(15) Met betrekking tot de vraag of de verkoopprijzen op de Turkse binnenlandse markt als grondslag voor de vaststelling van de normale waarde kunnen dienen, is uit het onderzoek in Turkije gebleken dat er op de invoer van doodgebrand magnesiet in Turkije beperkingen bestaan die enige weerslag kunnen hebben op de prijsconcurrentie in Turkije. Bovendien is Turkije een markt waar de meerderheid van de verkopen van doodgebrand magnesiet tussen met elkaar verbonden ondernemingen gaat en daarom niet geacht wordt in het normale handelsverkeer te hebben plaatsgevonden. De Commissie acht het daarom onjuist de normale waarde op de verkoopprijzen te baseren. De kosten van produktie voor het opdelven en bewerken worden evenwel in concurrentie bepaald, zoals blijkt uit het algemeen gebruik van onderaannemers, die na een proces van concurrende aanbestedingen werden geselecteerd.
Daarom gold, in overeenstemming met artikel 2, lid 5, punt b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88, dat ten behoeve van voorlopige bevindingen een normale waarde dient te worden vastgesteld volgens de produktiekosten van de aan het onderzoek medewerkende producent.
(16) Voor elke categorie doodgebrand magnesiet werd de samengestelde waarde bepaald door samenvoeging van alle, zowel vaste als variabele produktiekosten, in het kader van normale handelstransacties. Bij deze kosten werd een redelijk bedrag gevoegd voor de binnenlandse uitgaven in verband met verkoop en administratie voor dit produkt gedurende het onderzoektijdvak, gebaseerd op de gegevens waarover de Commissie de beschikking had.
De Chinese exporteurs argumenteerden dat kostenberekeningen gebaseerd op een ander land dan China de lagere kosten moesten weergeven van het winnen van de grondstoffen en de lagere kosten van de bewerking voor het branden, zoals men dit in China aantreft. De Commissie heeft met de specifieke situatie in China in zoverre rekening gehouden dat zij aanvaardt dat de zuiverheid van de ertslaag in China erop wijst dat gedurende het produktieproces bepaalde processen van sortering en reductie (3) die in Turkije noodzakelijk zijn, niet in China nodig zijn. Om deze reden werden derhalve deze specifiek Turkse kosten waarvan bleek dat zij 25 % van de Turkse produktiekosten uitmaken, afgetrokken van de produktiekosten die als grondslag voor de berekening van een normale waarde dient.
(17) Op grond van de beschikbare gegevens met betrekking tot de vereiste winst voor de Turkse bedrijfstak van doodgebrand magnesiet werd een redelijke winstmarge bepaald aan de hand van het niveau van de investeringen die voor handhaving van de produktie op het huidige peil van technische efficiëntie noodzakelijk zijn. Deze marge zou tevens een aanvaardbare opbrengst waarborgen over het geïnvesteerde kapitaal.
2. Prijs bij uitvoer
(18) De prijzen bij uitvoer werden vastgesteld aan de hand van de prijzen die door de medewerkende importeurs voor naar de Gemeenschap uitgevoerd doodgebrand magnesiet werkelijk betaald of te betalen waren.
D. VERGELIJKING
(19) De Commissie heeft in haar vergelijking van de normale waarde en de prijzen bij uitvoer, in overeenstemming met artikel 2, leden 9 en 10, van Verordening (EEG) nr. 2423/88, rekening gehouden met verschillen die van invloed zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen.
De vergelijking werd gemaakt op het niveau af fabriek, per transactie en op hetzelfde handelsniveau.
Bij de uitvoerprijzen werden de kosten voor zeevracht en verzekering voor vervoer vanaf China afgetrokken van de uitvoerprijzen ten einde fob-prijzen te krijgen; op grond van de in Turkije beschikbare gegevens werden kosten afgetrokken die verband hielden met binnenlands vervoer, verzekering, lading en overlading en emballage.
In het geval van de normale waarde werden aanpassingen verricht aan de hand van de gegevens in Turkije met betrekking tot binnenlands vervoer, kosten van verzekering, lading en overlading en emballage.
Met het oog op een eerlijke vergelijking werd rekening gehouden met verschillen in fysieke kenmerken. Zo heeft de Commissie erop gewezen dat de Turkse producent niet alle door de Chinese producenten geëxporteerde categorieën MgO produceerde. De Commissie heeft dus de normale waarde aangepast ten einde de volledige reeks MgO-categorieën vast te stellen, door rekening te houden met de verschillen in produktiekosten per categorie zoals deze door de Turkse producent werden ervaren. Dit omvatte een aanpassing van 9 % aan de produktiekosten ten einde de lagere brandstofkosten te corrigeren voor het produceren van categorieën tot en met 92 % MgO.
(20) De Chinese exporteurs stelden dat Chinees doodgebrand magnesiet, in tegenstelling tot het soortgelijke Turkse produkt, als substandaard moet worden aangemerkt aangezien het vanwege het bestaan van bepaalde scheikundige onzuiverheden, een zekere verslechtering gedurende het vervoer en de opslag, en omdat het produkt gedurende het branden wordt besmet, lagere prijzen oplevert.
De Commissie heeft geen bewijsmateriaal gevonden van prijsverschillen tussen Turks en Chinees doodgebrand magnesiet, aangezien niet is vastgesteld dat het Chinese produkt als gevolg van scheikundige onzuiverheden, verslechtering gedurende het vervoer dan wel besmetting een substandaard-produkt zou zijn. Volgens de opvatting van de eindgebruikers wordt het produkt geenszins als substandaard gezien. Daarom werden deze beweringen, in overeenstemming met artikel 2, lid 9, punt b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88 voor de voorlopige bevindingen verworpen.
E. DUMPINGMARGE
(21) Vastgesteld zoals hierboven is omschreven, werd de normale waarde per transactie vergeleken met de prijzen bij uitvoer.
Uit het voorafgaande onderzoek van de feiten blijkt dat er invoer van doodgebrand magnesiet met dumping plaatsvindt. De dumpingmarge is gelijk aan het verschil tussen de normale waarde en de prijs bij uitvoer naar de Gemeenschap. Berekend in percenten van de gewogen gemiddelde cif-waarde van de betrokken invoer bedraagt deze 69 ecu per ton.
De vijf Chinese exporteurs die medewerking verleenden, stelden dat zij onafhankelijk optraden en dientengevolge recht hadden op individuele dumpingmarges. Deze exporteurs zijn evenwel door de Staat gecontroleerde organisaties en vormen geen joint ventures tussen Chinese en buitenlandse ondernemingen. De Commissie is van oordeel dat vanwege gebrek aan onafhankelijkheid van de exporteurs hun vordering in dit opzicht dient te worden verworpen.
F. SCHADE
1. Factoren met betrekking tot de invoer met dumping
a) Volume
(22) Aan de hand van de gegevens van Eurostat, vermeld onder GN-code 2519 90 30, blijkt de invoer van oorsprong uit de Volksrepubliek China te zijn gestegen van 117 000 ton in 1988 tot meer dan 176 000 ton gedurende het onderzoektijdvak, waarmee China verreweg de grootste exporteur van doodgebrand magnesiet naar de Gemeenschap is.
b) Marktaandeel
(23) Bij het berekenen van het totale verbruik van doodgebrand magnesiet op de markt van de Gemeenschap heeft de Commissie de verkopen van de EG-producenten in de Gemeenschap gevoegd bij de totale invoer in de Gemeenschap als vermeld bij GN-code 2519 90 30. Dit totaal werd aangepast voor wederuitvoer uit de Gemeenschap. Het totale verbruik wordt geraamd op 378 000 ton in 1988 en 429 000 ton gedurende het onderzoektijdvak. Het marktaandeel van de Chinese exporteurs is op deze grondslag aanzienlijk gestegen, van 31 % in 1988 tot 41 % gedurende het onderzoektijdvak. Deze stijging dient te worden gezien in het licht van een stijging in de omvang van de markt met 13 % tussen 1988 en het onderzoektijdvak, toen de invoer uit China met 51 % steeg.
c) Prijzen
(24) Uit de gegevens van Eurostat blijkt met betrekking tot de prijserosie dat de Chinese exporteurs hun prijzen tussen 1988 en het onderzoektijdvak met 9 % hebben verlaagd. Tussen 1988 en het onderzoektijdvak is de verlaging die af te lezen is uit de prijzen van de medewerking verlenende importeurs die als grondslag voor de berekening van de dumpingmarge zijn genomen, zelfs hoger dan is vermeld bij Eurostat.
De Commissie heeft eveneens de gemiddelde prijs van de invoer uit China (in het stadium franco grens Gemeenschap, ingeklaard) en de prijzen bij verkoop, berekend op het niveau af fabriek, vergeleken op een gemiddelde maandelijkse grondslag, voor dezelfde soort categorieën die door de communautaire producenten worden verkocht. Elke afzonderlijke invoertransactie ging, met uitzondering van één daarvan, tegen een lagere prijs dan die van de EG-producenten.
De prijsonderbieding bedroeg, gebaseerd op de verkoopprijzen van de EG-producenten, gedurende het onderzoektijdvak, 64 %.
2. Factoren met betrekking tot de toestand van de bedrijfstak van de Gemeenschap
a) Produktie
(25) De EG-produktie van doodgebrand magnesiet beliep gedurende het onderzoektijdvak slechts 62 % van het niveau van 1988.
b) Capaciteit en capaciteitsbenutting
(26) De Commissie heeft voor de berekening van de capaciteitsbenutting de totale capaciteit genomen die beschikbaar was om zowel doodgebrand als caustisch magnesiet te produceren en heeft de produktiecapaciteit toegekend in verhouding tot de werkelijke jaarlijkse produktie van beide produkten.
Op deze grondslag berekend is de capaciteitsbenutting door de Gemeenschap van 79 % in 1988 tot 71 % gedurende het onderzoektijdvak teruggevallen. De capaciteitsbenutting van Fimisco en van Macedonian Magnesite Mining was als gevolg van het stopzetten van de activiteiten van beide ondernemingen in november 1991 niet opgegeven.
c) Voorraden
(27) Terwijl de produktie tussen 1988 en het onderzoektijdvak terugviel, stegen de voorraden met 28 %. Deze cijfers omvatten niet de voorraden van Fimisco en van Macedonian Magnesite Mining, die naar het leek omvangrijk waren doch waaromtrent geen gedetailleerde gegevens konden worden geleverd.
d) Verkopen en marktaandeel
(28) De door de communautaire producenten op de markt van de Gemeenschap verkochte hoeveelheid viel tussen 1988 en het onderzoektijdvak met 15 % terug, toen de markt qua omvang groter werd. De verkopen door Fimisco en Macedonian Magnesite Mining vallen buiten dit cijfer. Indien de verkopen van Fimisco en Macedonian Magnesite Mining wel worden meegeteld, dan blijkt er een nog sterkere terugval in de verkopen te hebben plaatsgevonden.
Het marktaandeel van de EG-producenten viel terug van 37 % in 1988 tot 23 % gedurende het onderzoektijdvak, toen de markt in omvang toenam (zie overweging 23).
e) Prijzen
(29) Uit een analyse van de prijzen die door de EG-producenten werden gerekend op de markten waar Chinese invoer plaatsvond, blijkt dat de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap, aan de hand van een vergelijking per categorie, tussen 1988 en het onderzoektijdvak met 10 % waren teruggevallen. De EG-producenten hebben toen hun verkopen van lagere categorieën verminderd en zich toegespitst op de verkoop van de duurdere categorieën MgO.
f) Winsten
(30) De financiële resultaten van de EG-producenten zijn sedert 1988 verslechterd en twee producenten hebben de handel opgegeven. De EG-producenten liepen gedurende het onderzoektijdvak verliezen op of hadden aanzienlijk lagere winsten op hun verkoop.
g) Werkgelegenheid
(31) De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Gemeenschap is tussen 1988 en het onderzoektijdvak met 14 % gedaald, waarbij Fimisco en Macedonian Magnesite Mining omwille van het gestelde in overweging 6 niet zijn opgenomen.
3. Gevolgtrekking
(32) In verband met de daling van produktie en capaciteitsbenutting, de toeneming van de voorraden, de terugval in verkochte hoeveelheden en het verlies aan marktaandeel, de terugval in de prijzen en het verlies in de opbrengst op de verkopen of een ernstige daling ervan, is de Commissie van mening dat de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin van artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 aanzienlijke schade heeft geleden.
G. OORZAKELIJK VERBAND TUSSEN DE SCHADE EN DE MET DUMPING INGEVOERDE PRODUKTEN
1. Gevolg van de invoer met dumping
(33) De Commissie heeft het volume en de prijsontwikkelingen van de met dumping uit China ingevoerde produkten vergeleken met de verkopen en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Zij constateerde dat de verslechtering van de economische toestand van de EG-bedrijfstak samenviel met de toeneming in omvang van de invoer van doodgebrand magnesiet uit China.
Het waren de Chinese exporteurs die het meest baat hadden bij het gestegen verbruik in de Gemeenschap tussen 1988 en het onderzoektijdvak, ten koste van de bedrijfstak van de Gemeenschap.
(34) De Commissie constateerde dat voor de afnemers de prijs de belangrijkste factor was voor het bepalen van hun leverantiebron. De aanzienlijke prijsonderbieding door de Chinese producenten heeft derhalve ten gevolge van de dumping een rechtstreekse weerslag gehad op de verkochte hoeveelheid en de verliezen van de communautaire bedrijfstak. Deze bedrijfstak was verhinderd tegen een prijsniveau te verkopen dat winst mogelijk zou hebben gemaakt.
2. Gevolgen van andere factoren
(35) De Commissie is nagegaan of ook door andere factoren schade aan de EG-bedrijfstak is toegebracht.
De Commissie heeft vastgesteld dat Noord-Korea de volgende belangrijkste exporteur van doodgebrand magnesiet naar de Gemeenschap was. Wanneer de omvang van de markt op dezelfde basis als voor China wordt berekend, is het Noordkoreaanse marktaandeel van 18 % in 1988 tot 14 % gedurende het onderzoektijdvak gedaald. Zelfs indien ook deze invoer enige schade heeft berokkend, dan nog doet dit geen afbreuk aan de constatering van de Commissie dat de Chinese invoer, afzonderlijk genomen, aanzienlijke schade heeft berokkend. De Commissie zal de toestand evenwel nauwlettend in de gaten houden (zie overweging 41).
(36) De Chinese exporteurs hebben erop gewezen dat schade voor de EG-producenten met betrekking tot de kwaliteitsklassen van meer dan 92 % MgO niet door invoer uit China veroorzaakt kan zijn. Zij voeren aan dat hoge categorieën MgO, van meer dan 92 %, over het algemeen niet uit China naar de Gemeenschap worden uitgevoerd.
Er bestaat evenwel een duidelijk bewijs van de uitvoer tegen dumpingprijzen van hogere kwaliteitsklassen door de Chinese exporteurs gedurende het onderzoektijdvak. Bovendien vindt overlapping in het gebruik van de categorieën plaats (zie overweging 12). De bevindingen in verband met schade dienen voor het soortgelijk produkt te worden vastgesteld op een globale grondslag. Het zou willekeurig zijn de schade per categorie vast te stellen.
(37) Eén eindgebruiker heeft betoogd dat hij vanwege de bijzondere scheikundige structuur van Chinees doodgebrand magnesiet zijn produktieproces dusdanig heeft aangepast dat hij alleen Chinees magnesiet gebruikt en daarom geen afnemer van de bedrijfstak van de Gemeenschap meer is.
De Commissie merkt wat dit betreft allereerst op dat de EG-bedrijfstak in principe alle specificaties van doodgebrand magnesiet voor vuurvaste produkten kan leveren. Ten tweede is de aanpassing van produktieprocessen ten einde Chinees magnesiet te gebruiken te wijten aan het prijspeil van de Chinese invoer ten aanzien waarvan dumping was geconstateerd.
(38) De Chinese exporteurs hebben betoogd dat alle schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap veroorzaakt wordt door inefficiëntie bij de EG-bedrijfstak zelf. Dit argument is evenwel niet onderbouwd en is in tegenspraak met het de Commissie ter beschikking staande bewijsmateriaal, dat te zien geeft dat de bestaande EG-producenten als gevolg van de rationalisering en modernisering van de bedrijfstak bijzonder doelmatig zijn.
3. Gevolgtrekking
(39) De Commissie komt tot de slotsom dat de met dumping ingevoerde produkten van doodgebrand magnesiet, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, afzonderlijk genomen, de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijke schade hebben berokkend.
H. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP
(40) Om na te gaan of de belangen van de Gemeenschap een tussenkomst verlangen om in het verdere verloop van de procedure schade te voorkomen, was de Commissie van mening dat anti-dumpingrechten over het algemeen tot doel hebben een halt toe te roepen aan verstoringen van de mededinging die ontstaan uit oneerlijke handelspraktijken en zo op de markt van de Gemeenschap een open en eerlijke mededinging te herstellen die fundamenteel in het algemeen belang van de Gemeenschap is.
De Commissie is met betrekking tot deze procedure van oordeel dat zonder maatregelen om de weerslag van de Chinese invoer met dumping te corrigeren, de firma's die nog steeds doodgebrand magnesiet vervaardigen, ertoe gedwongen kunnen worden de bedrijvigheid geheel stil te leggen. Jaarlijkse terugkerende verliezen en ernstig verminderde winstniveaus zijn voor alle EG-producenten al een groot probleem, ondanks pogingen de kosten te verlagen door de werkgelegenheid te verminderen, onderaannemers te gebruiken, de efficiëntie te vergroten en de produktie-installaties te verbeteren.
Het is volgens de Commissie niet in het belang van de Gemeenschap een structureel gezonde bedrijfstak op te geven nu deze vanwege oneerlijke mededinging ernstige schade ondervindt die er het voortbestaan op korte termijn van bedreigt.
(41) De Chinese exporteurs hebben met betrekking tot het belang van de Gemeenschap twee hoofdargumenten naar voren gebracht.
Het eerste was dat het niet in het belang van de Gemeenschap was onwerkzame maatregelen te treffen. Zij stellen dat de EG-producenten geen voordeel zouden hebben bij anti-dumpingmaatregelen tegen de Chinese uitvoer aangezien deze door goedkope uitvoer, voornamelijk uit Noord-Korea, zou worden vervangen.
Wat de waarschijnlijke gevolgen van deze maatregelen voor de werking van de markt voor doodgebrand magnesiet betreft, heeft de Commissie geconstateerd dat de Chinese exporteurs prijsleiders op de markt zijn en dat andere exporteurs de Chinese prijzen volgen. Daarom kan worden verwacht dat de prijsstijging als gevolg van het instellen van anti-dumpingrechten ook door andere exporteurs zal worden gevolgd.
Om die reden, en aangezien tegen geen enkele andere exporteur een klacht was ingediend, is de Commissie thans niet van oordeel dat er voldoende reden bestaat om tegen de invoer uit Noord-Korea op te treden. De Commissie zal evenwel nauwlettend op de toestand toezien. Mocht de Chinese invoer grotendeels door invoer uit Noord-Korea worden vervangen met als gevolg dat de ondervonden schade niet wordt opgeheven, dan kan de Commissie haar standpunt herzien en passende maatregelen overwegen.
(42) Het tweede argument van de Chinese exporteurs was dat het niet in het belang van de Gemeenschap is de kosten voor de bedrijfstak van vuurvaste stoffen of de staalindustrie met de anti-dumpingmaatregelen te verhogen. Kostenstijgingen zouden de mogelijkheid voor de bedrijfstak van vuurvaste stoffen en de staalindustrie om op internationale markten te concurreren ernstig aantasten.
De Commissie erkent dat doodgebrand magnesiet een aanzienlijk deel van de produktiekosten voor vuurvaste stoffen uitmaakt. Doch zonder maatregelen zal de doodgebrand magnesiet verwerkende bedrijfstak van de Gemeenschap zijn verzwakte positie verder zien verslechteren, met de waarschijnlijkheid van algehele opheffing. De negatieve resultaten van deze mogelijkheid zou de Gemeenschap in het beste geval met een kleinere bedrijfstak van natuurlijk doodgebrand magnesiet laten zitten, met het daaruit voortvloeiende verlies aan onderzoek, ontwikkeling en werkgelegenheid.
De bedrijfstak voor vuurvaste stoffen en op haar beurt de staalindustrie zouden verder van invoer afhankelijk worden. Op de lange termijn zou de aanwezigheid van minder concurrenten tot hogere prijzen leiden. Wanneer deze negatieve gevolgen worden gezet naast het belang op korte termijn van gebruikers die van leveranties tegen lagere prijzen zouden profiteren, dan is duidelijk dat het belang van de Gemeenschap eerder ligt bij het op de lange termijn in stand houden van een rendabele bedrijfstak voor doodgebrand magnesiet.
(43) De Commissie heeft in dit licht ertoe besloten dat het in het belang van de Gemeenschap is maatregelen te treffen om te voorkomen dat de EG-produktie gedurende de procedure verdere schade wordt berokkend door de invoer van doodgebrand magnesiet van oorsprong uit de Volksrepubliek China en dat de maatregelen de vorm van een voorlopig anti-dumpingrecht moeten krijgen.
I. VOORLOPIG RECHT
(44) Ten einde vast te stellen of, in overeenstemming met artikel 13, lid 3, van de basisverordening, een lager recht dan de dumpingmarge ingesteld zou moeten worden, heeft de Commissie de gewogen gemiddelde verkoopprijs van Chinees doodgebrand magnesiet (franco grens Gemeenschap) vergeleken met de overeenkomstige gewogen gemiddelde produktiekosten van doodgebrand magnesiet dat terzelfder tijd door de bedrijfstak van de Gemeenschap per kwaliteitsklasse is geproduceerd.
Aangezien het verschil meer bedroeg dan de vastgestelde dumpingmarge, dient deze marge te worden ingesteld.
Het recht zal de vorm van een vast bedrag aannemen. De Commissie is van oordeel dat een "ad valorem"-recht in verband met de aanzienlijke prijsonderbieding en prijsdaling, minder effect zou hebben en niet tot doeltreffende maatregelen zou leiden.
J. SLOTBEPALING
(45) In het belang van een gezonde administratie dient de belanghebbende partijen een redelijke termijn te worden toegekend om hun standpunt aangaande de in deze verordening vervatte bevindingen schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken door de Commissie te worden gehoord,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Er wordt een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van doodgebrande (gesinterde) magnesia van oorsprong uit de Volksrepubliek China, vallende onder GN-code 2519 90 30.
2. Het recht bedraagt 69 ecu per ton (nettogewicht).
3. De geldende bepalingen inzake douanerechten zijn van toepassing.
4. Het in lid 1 bedoelde produkt van oorsprong uit de Volksrepubliek China kan slechts na het stellen van een waarborg gelijk aan het bedrag van het voorlopige recht, in de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht.
Artikel 2
Onverminderd artikel 7, lid 4, punt b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88 kunnen de betrokken partijen binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening hun standpunt schriftelijk kenbaar maken en verzoeken om door de Commissie te worden gehoord.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Onverminderd de artikelen 11, 12 en 13 van Verordening (EEG) nr. 2423/88 is deze verordening van toepassing voor een periode van vier maanden, tenzij de Raad vóór het verstrijken van deze termijn definitieve maatregelen vaststelt. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 25 september 1992. Voor de Commissie
Frans ANDRIESSEN
Vice-Voorzitter
(1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1. (2) PB nr. C 276 van 23. 10. 1991. (3) Reductie is het ingewikkelde bewerken van erts ten einde onzuiverheden te verwijderen, met name bestaande uit de scheiding van zware middenstoffen, magnetische scheiding en flotatie.