Home

Verordening (EEG) nr. 3710/92 van de Commissie van 21 december 1992 tot vaststelling van procedures voor de overdracht van goederen of produkten die onder de regeling actieve veredeling, schorsingssysteem, zijn geplaatst

Verordening (EEG) nr. 3710/92 van de Commissie van 21 december 1992 tot vaststelling van procedures voor de overdracht van goederen of produkten die onder de regeling actieve veredeling, schorsingssysteem, zijn geplaatst

VERORDENING (EEG) Nr. 3710/92 VAN DE COMMISSIE van 21 december 1992 tot vaststelling van procedures voor de overdracht van goederen of produkten die onder de regeling actieve veredeling, schorsingssysteem, zijn geplaatst

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1999/85 van de Raad van 16 juli 1985 betreffende de regeling actieve veredeling (1), inzonderheid op artikel 31,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 2228/91 van de Commissie (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3709/92 (3), een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1999/85 werd vastgesteld;

Overwegende dat verschillende Lid-Staten momenteel ingevolge artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 222/77 van de Raad (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 474/90 (5), vereenvoudigde nationale procedures gebruiken voor het verkeer van onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen of produkten in hun nationale douanegebied; dat voormeld artikel 3 wordt ingetrokken vanaf de datum waarop Verordening (EEG) nr. 2726/90 van de Raad (6) van toepassing wordt;

Overwegende dat artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2726/90 bepaalt dat de regeling voor communautair douanevervoer de specifieke bepalingen onverlet laat die van toepassing zijn op het verkeer van goederen die onder een economische douaneregeling zijn geplaatst;

Overwegende dat de afschaffing van de binnengrenzen van de Gemeenschap en van de bij het overschrijden van deze grenzen te vervullen formaliteiten ten gevolge heeft dat goederen die onder de regeling actieve veredeling, terugbetalingssysteem, zijn geplaatst, zonder formaliteiten kunnen worden overgedragen; dat bijgevolg, om praktische redenen in een streven naar coherentie, naast de normale procedures waarin de regeling communautair douanevervoer voorziet, moet worden voorzien in de mogelijkheid om van eenvoudige en in heel het douanegebied van de Gemeenschap op uniforme wijze toe te passen procedures voor de overdracht van onder de regeling actieve veredeling, schorsingssysteem, geplaatste goederen gebruik te maken;

Overwegende dat de verantwoordelijkheden van de belanghebbenden bij de toepassing van de procedures voor de overdracht van goederen duidelijk dienen te worden omschreven;

Overwegende dat deze procedures van toepassing moeten worden bij de inwerkingtreding van Verordening (EEG) nr. 2726/90;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité economische douaneregelingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: I Inleidende bepalingen

Artikel 1

1. Deze verordening stelt de procedures vast die van toepassing zijn bij de overdracht binnen het douanegebied van de Gemeenschap, van goederen of produkten die onder de regeling actieve veredeling, schorsingssysteem, zijn geplaatst.

2. Indien het gebruik van deze procedures voor de overdracht van goederen wordt toegestaan, wordt dit in de vergunning vermeld. Deze procedures treden in de plaats van de procedures voor het verkeer van goederen waarin de regeling communautair douanevervoer voorziet. In het geval van overbrenging van produkten of goederen in het kader van een overdracht van een eerste naar een tweede vergunninghouder, moeten de beide betrokken vergunningen in deze procedures voorzien.

3. Zij kunnen slechts worden toegestaan indien de vergunninghouder de in artikel 4, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2228/91 bedoelde administratie actieve veredeling voert of laat voeren.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

- controlekantoor: het douanekantoor dat door de douaneautoriteit van iedere Lid-Staat die een vergunning heeft afgegeven, gemachtigd is de regeling te controleren;

- plaatsingskantoor: het (de) douanekantoor(oren) dat (die) door de douaneautoriteit van de Lid-Staat die de vergunning heeft afgegeven, wordt of worden gemachtigd aangiften tot plaatsing onder de regeling(en) te aanvaarden;

- zuiveringskantoor: het (de) douanekantoor(oren) dat (die) door de douaneautoriteit van de Lid-Staat die de vergunning heeft afgegeven, wordt of worden gemachtigd aangiften te aanvaarden waarmede aan de veredelingsprodukten of de onveredelde goederen een van de bestemmingen bedoeld in artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 1999/85 wordt gegeven.

II Bepalingen betreffende de overdracht van goederen of produkten in het kader van één enkele vergunning

Artikel 3

De douaneautoriteit staat toe dat veredelingsprodukten of onveredelde goederen, met het oog op verdere verwerking, zonder douaneformaliteiten en zonder dat de regeling wordt beëindigd, van de bedrijfsruimten van een veredelaar worden overgebracht naar de bedrijfsruimten van een andere veredelaar voor wie zij bestemd zijn, mits een en ander in de administratie actieve veredeling wordt vastgelegd.

Artikel 4

De vergunninghouder blijft aansprakelijk voor de overgebrachte goederen of produkten.

III Bepalingen in verband met de overbrenging van goederen of produkten in het kader van de overdracht van een eerste naar een tweede vergunninghouder

Artikel 5

De douaneautoriteit staat toe dat veredelingsprodukten of onveredelde goederen in het kader van de overdracht van een eerste naar een tweede vergunninghouder worden overgebracht, mits de transactie in de administratie actieve veredeling van de eerste vergunninghouder wordt opgenomen en de procedure bedoeld in de bijlage bij deze verordening wordt gevolgd.

Artikel 6

1. De aansprakelijkheid voor de overgebrachte goederen of produkten gaat op de tweede vergunninghouder over op het ogenblik waarop deze de goederen of produkten in ontvangst neemt en ze in zijn boekhouding actieve veredeling inschrijft.

2. Voor de houder van de tweede vergunning geldt deze inschrijving als een nieuwe plaatsing onder de regeling.

IV Algemene bepalingen

Artikel 7

1. In zoverre de regelmatigheid van de verrichtingen er niet door wordt beïnvloed, kan de douaneautoriteit, onder de andere door haar vastgestelde voorwaarden toestaan dat:

a) enerzijds, ingevoerde goederen zonder douaneformaliteiten van het plaatsingskantoor naar de bedrijfsruimten van de veredelaar worden overgebracht en, anderzijds, de veredelingsprodukten of onveredelde goederen zonder douaneformaliteiten van het bedrijf van de veredelaar naar het zuiveringskantoor worden overgebracht;

b) de in de bijlage bedoelde formulieren vooraf worden gewaarmerkt of door de veredelaar worden ingevuld en door de veredelaar afgestempeld met een speciale door haar goedgekeurde metalen stempel;

c) de formaliteiten worden vervuld met gebruikmaking van systemen voor automatische gegevensverwerking indien het betrokken systeem de correcte toepassing van deze verordening waarborgt.

2. Wanneer lid 1, onder a), toepassing vindt, brengen het plaatsingskantoor en het zuiveringskantoor het controlekantoor op de hoogte van, respectievelijk, de plaatsing van de invoergoederen onder de regeling en de uitvoer van de veredelingsprodukten of de onveredelde goederen, zulks door de toezending van een extra exemplaar van de te dien einde ingediende aangifte en de bijgevoegde stukken.

Artikel 8

De vergunninghouder brengt de douaneautoriteit vooraf op de hoogte van de voorgenomen overbrenging van de goederen in de vorm en op de wijze die door deze douaneautoriteit zijn vastgesteld.

Artikel 9

1. Wanneer de in deze verordening bedoelde procedures voor de overbrenging van goederen toepassing vinden, kunnen de bepalingen van artikel 50 van Verordening (EEG) nr. 2228/91, betreffende goederen die geacht worden in het vrije verkeer te zijn gebracht, worden toegepast bij de overlegging van de zuiveringsafrekening, in zoverre hierbij geen afbreuk wordt gedaan aan de andere communautaire bepalingen inzake het in het vrije verkeer brengen van goederen.

2. Het controlekantoor stelt het plaatsingskantoor of de plaatsingskantoren in kennis van de verrichte aanzuiveringen onder verwijzing naar de aangiften tot plaatsing onder de regeling die het heeft aanvaard.

V Slotbepalingen

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van Verordening (EEG) nr. 2726/90. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 21 december 1992. Voor de Commissie

Christiane SCRIVENER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 188 van 20. 7. 1985, blz. 1. (2) PB nr. L 210 van 31. 7. 1991, blz. 1. (3) Zie bladzijde 6 van dit Publikatieblad. (4) PB nr. L 38 van 9. 2. 1977, blz. 1. (5) PB nr. L 51 van 27. 2. 1990, blz. 1. (6) PB nr. L 262 van 26. 9. 1990, blz. 1.

BIJLAGE

OVERBRENGING VAN ONDER DE REGELING GEPLAATSTE GOEDEREN OF PRODUKTEN IN HET KADER VAN DE OVERDRACHT VAN EEN EERSTE NAAR EEN TWEEDE VERGUNNINGHOUDER

1. Voor de overbrenging van produkten of goederen van een vergunninghouder naar een andere vergunninghouder wordt een formulier dat overeenkomt met het model dat is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 717/91 van de Raad van 21 maart 1991 betreffende het enig document (1), ingevuld met gebruikmaking van de exemplaren 1, 4 en 5 en een met exemplaar 1 overeenstemmend aanvullend exemplaar van het enig document.

2. Voorafgaand aan de overbrenging van de produkten of goederen wordt het controlekantoor van de houder van de eerste vergunning, in de door dit kantoor vastgestelde vorm, op de hoogte gebracht van de voorgenomen overbrenging zodat eventueel de door hem noodzakelijk geachte controles kunnen worden verricht.

3. Exemplaar 1 wordt door de eerste vergunninghouder (die de goederen of produkten verstuurt) bij zijn administratie actieve veredeling bewaard.

4. De andere exemplaren vergezellen de produkten of goederen.

5. Bij aankomst van de goederen brengt de tweede vergunninghouder (naar wie die goederen of produkten worden overgebracht) zijn controlekantoor, in de door dit kantoor vastgestelde vorm, op de hoogte van de overbrenging en bewaart het aanvullend exemplaar bij zijn administratie actieve veredeling.

6. De exemplaren 4 en 5 worden door de tweede vergunninghouder naar zijn controlekantoor gezonden. Dit kantoor bewaart exemplaar 4 en zendt, na dit te hebben geviseerd, exemplaar 5 terug naar het controlekantoor van de eerste vergunninghouder. Deze zendingen kunnen, indien nodig, globaal en maandelijks worden verricht. Aanhangsel Het formulier, bedoeld in punt 1 van deze bijlage, dat wordt gebruikt voor de overbrenging van goederen van een eerste naar een tweede vergunninghouder, dient in de overeenkomstige vakken de volgende vermeldingen te bevatten. De andere vakken hoeven niet te worden ingevuld indien de vergunninghouders maandelijks de voor statistiekdoeleinden noodzakelijke gegevens verschaffen. Indien dit niet het geval is, kan de douaneautoriteit, hetzij andere vakken laten invullen, hetzij aanvullende exemplaren voorzien voor statistiekdoeleinden.

2. Afzender: de naam en voornaam of firmanaam vermelden alsmede het volledige adres van de eerste vergunninghouder gevolgd door het nummer van de vergunning en de Lid-Staat van afgifte.

3. Formulieren: het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets vermelden.

Indien de aangifte op slechts één artikel betrekking heeft (d. w. z. indien slechts één vak "omschrijving van de goederen" moet worden ingevuld), niets invullen in vak 3, maar alleen het cijfer 1 invullen in vak 5.

5. Artikelen: het totale aantal door de betrokkene aangegeven artikelen in alle gebruikte formulieren of aanvullende formulieren vermelden. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken "omschrijving van de goederen" dat moet worden ingevuld.

8. Geadresseerde: de naam en voornaam of firmanaam vermelden alsmede het volledige adres van de tweede vergunninghouder.

15. Land van verzending: de naam vermelden van de Lid-Staat vanwaar de goederen worden verzonden.

31. Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers - container(s) nr.(s) - aantal en soort: merken, nummers, aantal en soort van de colli vermelden of, wanneer het onverpakte goederen betreft, al naar gelang van het geval, het aantal voorwerpen waarop de aangifte betrekking heeft of de vermelding "los gestort", alsmede de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens.

Onder "omschrijving van de goederen" wordt verstaan de gebruikelijke handelsbenaming in bewoordingen die voldoende nauwkeurig zijn om de indeling van de goederen mogelijk te maken. Indien van een container gebruik wordt gemaakt, dienen in dit vak bovendien de merktekens voor de identificatie daarvan te worden ingevuld.

32. Artikelnummer: het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, als bedoeld in vak 5, dat is aangegeven in de gebruikte formulieren of aanvullende formulieren.

Wanneer de aangifte slechts op één enkel artikel betrekking heeft, kunnen de Lid-Staten bepalen dat in dit vak niets wordt vermeld aangezien het cijfer 1 reeds in vak 5 diende te worden vermeld.

33. Goederencode: het codenummer van het betrokken artikel vermelden.

37. Regeling: de code 5751 vermelden.

38. Nettomassa: de in kilogram uitgedrukte nettomassa van de in het overeenkomstige vak 31 omschreven goederen vermelden. De nettomassa is de eigen massa van de van al hun verpakkingen ontdane goederen.

41. Aanvullende eenheden: de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in de gecombineerde nomenclatuur is aangegeven.

44. Bijzondere vermeldingen, voorgelegde stukken, certificaten en vergunningen: de vermelding "toepassing van Verordening (EEG) nr. 3710/92 - goederen onder AV/S" invullen.

Wanneer voor de invoergoederen specifieke handelspolitieke maatregelen gelden en ingeval deze maatregelen nog van toepassing zijn op het tijdstip van overbrenging, moet de hiervoor bedoelde vermelding worden aangevuld met de vermelding "Handelspolitiek".

In geval van toepassing van artikel 76, lid 7, van Verordening (EEG) nr. 2228/91, tevens het nummer van het gebruikte inlichtingenblad INF 1 opgeven.

46. Statistische waarde: het bedrag van de overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 1224/80 vastgestelde douanewaarde vermelden, uitgedrukt in de munteenheid die is aangegeven door de Lid-Staat waar de goederen onder de regeling werden geplaatst.

54. Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever of zijn vertegenwoordiger: behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen ter zake van het gebruik van systemen voor automatische gegevensverwerking, dient op het door het kantoor van verzending te bewaren exemplaar het origineel van de handgeschreven handtekening van de in vak 2 genoemde persoon, gevolgd door diens naam en voornaam voor te komen. Wanneer deze persoon een rechtspersoon is, dienen na de handtekening de naam, de voornaam en de functie te worden vermeld.

(1) PB nr. L 78 van 26. 3. 1991, blz. 1.