Home

Verordening (EEG) nr. 3929/92 van de Raad van 19 december 1992 houdende maatregelen voor 1992 voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden die, ten aanzien van vaartuigen die de vlag van bepaalde derde landen voeren, in de 200-mijlszone voor de kust van het Franse departement Guyana van toepassing zijn

Verordening (EEG) nr. 3929/92 van de Raad van 19 december 1992 houdende maatregelen voor 1992 voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden die, ten aanzien van vaartuigen die de vlag van bepaalde derde landen voeren, in de 200-mijlszone voor de kust van het Franse departement Guyana van toepassing zijn

VERORDENING (EEG) Nr. 3929/92 VAN DE RAAD van 19 december 1992 houdende maatregelen voor 1992 voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden die, ten aanzien van vaartuigen die de vlag van bepaalde derde landen voeren, in de 200-mijlszone voor de kust van het Franse departement Guyana van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden (1), inzonderheid op artikel 11,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat, naar luid van artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 170/83, de Raad de taak heeft, op grond van wetenschappelijke adviezen, de instandhoudingsmaatregelen uit te werken die nodig zijn om de in artikel 1 van die verordening genoemde doelstellingen te bereiken;

Overwegende dat de Gemeenschap sedert 1977 voor vaartuigen die de vlag van bepaalde derde landen voeren een regeling inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in de 200-mijlszone voor de kust van het Franse departement Guyana heeft vastgesteld; dat dit laatstelijk is gebeurd bij Verordening (EEG) nr. 3892/91 (2) en dat de geldigheidsduur van die verordening op 31 december 1992 afloopt;

Overwegende dat deze regeling moet worden gecontinueerd, waarbij met name de beperking van de visserij op zekere visbestanden in deze zone moet worden gehandhaafd ter wille van de instandhouding van de visstand en een adequate rentabiliteit van de vangstactiviteiten van de betrokken vissers;

Overwegende dat de verwerkende industrie in het Franse departement Guyana afhankelijk is van aanvoer door vaartuigen van derde landen die in de visserijzone voor de kust van dit departement vissen;

Overwegende dat derhalve ervoor dient te worden gezorgd dat vaartuigen waarvoor de contractuele verplichting geldt om hun vangsten in het Franse departement Guyana aan te voeren, hun visserijactiviteiten kunnen voortzetten;

Overwegende dat er vergunningen voor garnaalvisserij, berekend op grond van wetenschappelijke adviezen, worden afgegeven aan derde landen waarvan de vaartuigen vissen in de zone van het genoemde departement en dat derhalve het aantal van een deel van deze vergunningen aan wijzigingen is onderworpen ingevolge deze wetenschappelijke adviezen;

Overwegende dat de technische maatregelen en controlevoorschriften die bij Verordening (EEG) nr. 3892/91 zijn vastgesteld, van toepassing dienen te blijven en in voorkomend geval dienen te worden aangevuld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Vaartuigen die de vlag van een van de in bijlage I vermelde landen voeren, mogen onder de bij deze verordening vastgestelde voorwaarden van 1 januari tot en met 31 december 1993 in het gedeelte van de visserijzone voor de kust van het Franse departement Guyana dat, zeewaarts berekend vanaf de basislijn, begrepen is tussen de 12 en 200 zeemijl op de in die bijlage vermelde soorten vissen.

Artikel 2

1. In de in artikel 1 bedoelde zone mag de visserij slechts worden uitgeoefend, indien daartoe aan boord een namens de Gemeenschap door de Commissie afgegeven vergunning aanwezig is en indien de in die vergunning vermelde voorwaarden alsmede de controlemaatregelen en de overige, de uitoefening van de visserij in die zone betreffende voorschriften in acht worden genomen.

2. Aanvragen om vergunningen worden door de autoriteiten van de betrokken derde landen uiterlijk vijftien werkdagen vóór de gewenste aanvangsdatum van de geldigheid ingediend bij de diensten van de Commissie. De vergunningen worden afgegeven aan de autoriteiten van het betrokken derde land.

3. De registratieletters en -nummers van ieder vergunningvoerend vaartuig moeten duidelijk aan beide kanten van de boeg en, daar waar zij het best zichtbaar zijn, aan beide kanten van de bovenbouw worden aangebracht. De letters en nummers worden in een kleur geschilderd die afsteekt tegen die van de romp of van de bovenbouw en mogen niet worden uitgewist, gewijzigd of bedekt, noch op enigerlei wijze worden verhuld.

Artikel 3

1. Vergunningen voor de garnaalvisserij kunnen worden verleend voor vaartuigen die de vlag van een van de in punt 1 van bijlage I bedoelde landen voeren. De hoeveelheden die krachtens deze vergunningen mogen worden gevangen, het maximumaantal van deze vergunningen en het maximumaantal dagen op zee waarvoor deze vergunningen gelden, zijn voor elk land in punt 1 van bijlage I vastgesteld.

2. De in lid 1 bedoelde vergunningen worden afgegeven op de grondslag van een door de autoriteiten van het betrokken land ingediend en door de Commissie goedgekeurd visserijprogramma, waarin de in punt 1 van bijlage I voor het betrokken land vastgestelde maxima in acht worden genomen.

3. De in lid 1 bedoelde vergunningen zijn slechts geldig voor de visperiode die in het visserijprogramma op grond waarvan de vergunning is verleend, is aangegeven.

4. Alle in lid 1 bedoelde vergunningen die aan schepen van een derde land zijn afgegeven, verliezen hun geldigheid zodra wordt geconstateerd dat het in punt 1 van bijlage I voor dit land vastgestelde quotum is opgebruikt.

Artikel 4

1. Vergunningen voor het vissen op andere soorten dan garnaal mogen worden afgegeven voor vaartuigen die de vlag van een van de in punt 2 van bijlage I bedoelde landen voeren. Het maximumaantal van deze vergunningen per land is in punt 2 van bijlage I vastgesteld.

2. Vergunningen voor het vissen op rode snapper worden toegekend onder de voorwaarde dat de reder van het betrokken schip 75 % van de vangsten in het Franse departement Guyana aanvoert.

3. Vergunningen voor het vissen op haaien worden toegekend onder de voorwaarde dat de reder van het betrokken schip 50 % van de vangsten in het Franse departement Guyana aanvoert.

Artikel 5

1. Bij de aanvraag voor een vergunning bij de Commissie dienen de volgende inlichtingen te worden verstrekt:

a) naam van het vaartuig;

b) registratienummer;

c) op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -nummer;

d) haven van registratie;

e) naam en adres van de eigenaar of de huurder;

f) brutotonnage en lengte over alles;

g) motorvermogen;

h) oproepnummer en radiofrequentie;

i) vismethode waarvan gebruik zal worden gemaakt;

j) vissoorten waarop zal worden gevist;

k) periode waarvoor de vergunning wordt aangevraagd.

2. Een vergunning is slechts voor één vaartuig geldig. Wanneer verscheidene vaartuigen aan dezelfde vangstoperatie deelnemen, moet ieder vaartuig in het bezit zijn van een vergunning.

Artikel 6

1. Ter verkrijging van de in artikel 4 bedoelde vergunning voor het vissen op rode snapper en haaien moet voor elk van de betrokken vaartuigen worden aangetoond dat er een geldig contract is tussen de reder die de vergunning aanvraagt en een in het Franse departement Guyana gevestigd verwerkend bedrijf, dat de verplichting inhoudt 75 % van de vangsten van rode snapper of 50 % van de vangsten van haaien van het betrokken vaartuig in het departement aan te voeren met het oog op verwerking in de installaties van dit bedrijf.

2. Het in lid 1 bedoelde contract moet zijn geviseerd door de Franse autoriteiten die erop toezien dat het contract in overeenstemming is met de reële produktiecapaciteit van het als contractpartij optredende verwerkende bedrijf en met de ontwikkelingsdoelstellingen van de economie van Guyana. Een afschrift van dit geviseerde contract moet bij de aanvraag van de vergunning worden gevoegd.

3. Wanneer de Franse autoriteiten de in lid 2 bedoelde visering weigeren, delen zij deze weigering, met redenen omkleed, aan de betrokkene en aan de Commissie mede.

Artikel 7

Vergunningen kunnen met het oog op de afgifte van nieuwe vergunningen worden geannuleerd. De annulering gaat in op de dag van afgifte van de nieuwe vergunning door de Commissie.

Artikel 8

1. In water dat minder dan 30 m diep is mag niet op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis gevist worden. Bij deze visserij, uit te voeren door middel van vaartuigen met trawlnet, zijn bijvangsten toegestaan.

2. Het vissen op tonijnachtigen is uitsluitend toegestaan voor vaartuigen die van beuglijnen gebruik maken.

3. Het vissen op rode snapper is uitsluitend toegestaan voor vaartuigen die gebruik maken van beuglijnen of kisten.

4. Het vissen op haaien is uitsluitend toegestaan voor vaartuigen die gebruik maken van beuglijnen of netten met een minimummaaswijdte van 100 mm en is verboden in water dat minder dan 30 m diep is.

Artikel 9

Na elke trek moet volgens het model in bijlage II een logboek worden ingevuld. Binnen 30 dagen, te rekenen vanaf de laatste dag van elke visreis, moet een afschrift daarvan aan de Commissie worden toegezonden via tussenkomst van de Franse autoriteiten.

Artikel 10

1. De kapitein van elk vaartuig waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 3 en artikel 4, lid 1, voor wat het vissen op tonijnachtigen betreft, is afgegeven, dient de in bijlage III vermelde bijzondere voorwaarden in acht te nemen en dient met name de daar bedoelde gegevens mede te delen. Deze voorwaarden vormen een integrerend bestanddeel van de vergunning.

2. De kapitein van elk vaartuig waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 4, leden 2 en 3, is afgegeven, legt de Franse autoriteiten bij de aanvoer na elke visreis een aangifte over, voor de juistheid waarvan alleen hij verantwoordelijk is en waarin de hoeveelheden worden vermeld die hij sedert zijn laatste aangifte heeft gevangen en aan boord gehouden. Voor deze aangifte dient gebruik te worden gemaakt van een formulier volgens het in bijlage IV opgenomen model.

Artikel 11

1. De Franse autoriteiten treffen de nodige maatregelen om de juistheid van de in artikel 10, lid 2, bedoelde aangiften te controleren en vergelijken daartoe deze aangiften met name met de gegevens in het in artikel 9 bedoelde logboek. Na controle wordt de aangifte door de bevoegde beambte ondertekend.

2. De Franse autoriteiten zien erop toe dat alle hoeveelheden die in het Franse departement Guyana door vaartuigen met een in artikel 4, leden 2 en 3, bedoelde vergunning worden aangeland, worden opgenomen in de in artikel 10, lid 2, bedoelde aangifte.

3. De Franse autoriteiten doen de Commissie vóór het einde van elke maand de in lid 2 bedoelde aangiften toekomen met betrekking tot de voorafgaande maand.

Artikel 12

Vergunningen voor vaartuigen van derde landen worden toegekend onder de voorwaarde dat de reder op verzoek van de Commissie een waarnemer aan boord toelaat.

Artikel 13

1. De Franse autoriteiten treffen de nodige maatregelen, waaronder een regelmatige inspectie van de vaartuigen, om de naleving van de bepalingen van deze verordening te waarborgen.

2. Wanneer naar behoren is vastgesteld dat een overtreding is begaan, delen de Franse autoriteiten de Commissie onverwijld en uiterlijk 30 dagen gerekend vanaf de datum waarop de overtreding is vastgesteld, de naam van het betrokken vaartuig en de eventueel getroffen maatregelen mede.

Artikel 14

1. De vergunning van een vaartuig wordt ingetrokken wanneer de in deze verordening vervatte verplichtingen, met inbegrip van de verplichting tot aanvoer van het geheel of een gedeelte van de vangst, overeenkomstig een contract als bedoeld in artikel 6, niet zijn nageleefd.

Gedurende een periode van vier tot twaalf maanden, gerekend vanaf de datum waarop de overtreding werd begaan, wordt geen enkele vergunning afgegeven aan dit vaartuig.

2. Wanneer in de in artikel 1 bedoelde zone wordt gevist door een vaartuig zonder geldige vergunning dat een reder toebehoort, of waarvan het beheer wordt gevoerd door een natuurlijke of een rechtspersoon die een of meer andere vaartuigen bezit of in beheer heeft waaraan vergunningen zijn verleend, kan één van die vergunningen worden ingetrokken.

3. Tijdens de in lid 1 bedoelde periode kan voor een of meer vaartuigen, die een reder toebehoren die een vaartuig bezit waarvan de vergunning op grond van dit artikel is ingetrokken of dat zonder vergunning in de in artikel 1 vermelde zone heeft gevist, de vergunning worden geweigerd.

Artikel 15

Indien de Commissie gedurende een periode van een maand geen mededeling ontvangt als bedoeld in artikel 10, lid 1, betreffende een vaartuig met een vergunning als bedoeld in de artikelen 3 en 4, wordt de vergunning van dat vaartuig ingetrokken.

Artikel 16

Vergunningen die op 31 december 1992 krachtens artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3892/91 geldig zijn, kunnen op verzoek van de autoriteiten van het betrokken land worden verlengd tot en met 31 januari 1993. De aldus verlengde vergunningen worden voor de duur van deze verlenging op het in bijlage I vastgestelde aantal overeenkomstige vergunningen in mindering gebracht, zonder dat dit totaal overschreden mag worden.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1993.

Zij is van toepassing tot en met 31 december 1993.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 19 december 1992.

Voor de Raad De Voorzitter J. GUMMER

(1) PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 1.

(2) PB nr. L 367 van 31. 12. 1991, blz. 79.

BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

BIJLAGE III

Bijzondere voorwaarden

1. Vaartuigen met een vergunning als bedoeld in artikel 3 en artikel 4, lid 1, (tonijnachtigen) dienen de Commissie van de Europese Gemeenschappen te Brussel (telexadres 24189 FISEU B) via de Franse autoriteiten gegevens mede te delen volgens het onderstaande schema:

a) bij het binnenvaren van de zone die zich uitstrekt tot 200 zeemijl voor de kust van het Franse departement Guyana, hierna "de zone" te noemen;

b) bij het verlaten van de zone;

c) bij het binnenvaren van een haven van een Lid-Staat;

d) bij het verlaten van een haven van een Lid-Staat;

e) om de zeven dagen, te beginnen op de zevende dag nadat het vaartuig voor het eerst de onder a) bedoelde zone is binnengevaren of op de zevende dag nadat het vaartuig een onder d) bedoelde haven heeft verlaten.

2. In de berichten welke volgens de bepalingen van de vergunning en volgens het tijdschema van punt 1 worden doorgezonden, dienen de volgende gegevens, voor zover van toepassing, te worden opgenomen in de onderstaande volgorde:

- naam van het vaartuig;

- roepnaam van het vaartuig;

- nummer van de vergunning;

- volgnummer van het bericht voor de betrokken visreis;

- aanduiding van het soort van bericht volgens het tijdschema van punt 1;

- datum;

- tijdstip;

- geografische positie;

- gewicht (in kilogram) van de vangst per vissoort in het ruim;

- gewicht (in kilogram) van de vangst per vissoort sinds het vorige bericht;

- geografische cooerdinaten van de plaats waar de vangst is verricht;

- gewicht (in kilogram) van de vangst, per vissoort, die sedert het vorige bericht op andere vaartuigen is overgeladen;

- naam, roepnaam en eventueel nummer van de vergunning van het vaartuig waarop de vis is overgeladen;

- naam van de gezagvoerder.

3. Codes voor het mededelen van de in punt 2 bedoelde soorten aan boord:

PEN: Garnaal (Penaeidae) BOB: Atlantische sea bob garnaal (Xyphopenaeus kroyerii) TUN: Tonijn SKH: Haaien XXX: Overige.

4. Indien het bericht wegens overmacht niet door het vaartuig waarvoor de vergunning is afgegeven, kan worden doorgezonden, mag het namens dat vaartuig door een ander vaartuig worden doorgezonden.

BIJLAGE IV

>RUIMTE VOOR DE TABEL>