93/313/EEG: BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 december 1991 betreffende de vaststelling van het communautair bestek voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de onder doelstelling 2 vallende gebieden in de regio Western Scotland (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
93/313/EEG: BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 december 1991 betreffende de vaststelling van het communautair bestek voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de onder doelstelling 2 vallende gebieden in de regio Western Scotland (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
BESCHIKKING VAN DE <{COM}>COMMISSIE van 18 december 1991 betreffende de vaststelling van het communautair bestek voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de onder doelstelling 2 vallende gebieden in de regio Western Scotland (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de cooerdinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (1), inzonderheid op artikel 9, lid 9,
Overwegende dat de Commissie krachtens artikel 9, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 2052/88 op basis van de door de Lid-Staten ingediende plannen voor regionale en sociale omschakeling, in het kader van het partnerschap en met instemming van de betrokken Lid-Staat, communautaire bestekken voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap vaststelt;
Overwegende dat de communautaire bestekken krachtens de tweede alinea van deze bepaling met name het volgende omvatten: de prioritaire zwaartepunten, de vormen van bijstandsverlening, het indicatieve financieringsplan, met vermelding van het bedrag van de bijstand en de bronnen van bijstandsverlening, alsmede de duur van deze bijstandsverlening;
Overwegende dat titel III, artikel 8 en volgende, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de cooerdinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden Structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (2) de voorwaarden bevat voor de opstelling en de uitvoering van de communautaire bestekken;
Overwegende dat de Commissie bij Beschikking 89/288/EEG (3) een eerste lijst van regio's die in aanmerking komen voor doelstelling 2 heeft vastgelegd; dat deze lijst is aangevuld bij Beschikking 90/400/EEG van de Commissie (4) in verband met haar beschikking van 17 december 1989 (5) betreffende het communautair initiatief Rechar; dat de Commissie op 30 april 1991 heeft besloten deze aangevulde lijst te verlengen voor de jaren 1992 en 1993;
Overwegende dat de Regering van het Verenigd Koninkrijk op 30 juli 1991 bij de Commissie het in artikel 9, lid 8, van Verordening (EEG) nr. 2052/88 bedoelde plan heeft ingediend voor de gebieden in de regio Western Scotland die onder doelstelling 2 vallen;
Overwegende dat de door de betrokken Lid-Staat ingediende plannen een beschrijving van de gekozen zwaartepunten bevatten en gegevens over de bij de uitvoering van de plannen beoogde bijstand van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), de Europese Investeringsbank (EIB) en de andere financieringsinstrumenten;
Overwegende dat de Commissie op 20 december 1989, overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 2052/88, het communautair bestek voor de regio Western Scotland voor de periode 1989-1991 heeft goedgekeurd, en dat het huidige communautair bestek betrekking heeft op de tweede fase van de communautaire bijstand in deze regio;
Overwegende dat dit communautair bestek met instemming van de betrokken Lid-Staat in het kader van het in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2052/88 bedoelde partnerschap is vastgesteld;
Overwegende dat, overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 4253/88, ook de EIB bij de opstelling van de communautaire bestekken is betrokken; dat de EIB zich bereid heeft verklaard om tot de uitvoering van deze bestekken bij te dragen op basis van de in deze beschikking vermelde ramingen van te verstrekken leningen, en overeenkomstig de voor haar geldende statutaire bepalingen;
Overwegende dat de Commissie bereid is na te gaan of de andere communautaire leningsinstrumenten volgens de daarvoor geldende specifieke bepalingen in de financiering van deze bestekken kunnen bijdragen;
Overwegende dat deze beschikking in overeenstemming is met het advies van het Comité voor de ontwikkeling en omschakeling van de regio's en van het Comité van het Europees Sociaal Fonds;
Overwegende dat deze beschikking, krachtens artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 4253/88, als verklaring van intentie aan de betrokken Lid-Staat wordt toegezonden;
Overwegende dat, krachtens artikel 20, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 4253/88, de betalingsverplichtingen met betrekking tot de bijdrage van de Structuurfondsen in de financiering van de onder het communautair bestek vallende bijstandsmaatregelen zullen worden aangegaan door de beschikkingen waarbij de Commissie de betrokken maatregelen zal goedkeuren,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Het communautair bestek voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de onder doelstelling 2 vallende gebieden in de regio Western Scotland in de periode van 1 januari 1992 tot en met 31 december 1993 wordt goedgekeurd.
De Commissie verklaart voornemens te zijn tot de uitvoering van dit communautair bestek bij te dragen volgens de daarin vervatte gedetailleerde bepalingen en in overeenstemming met de voorschriften en richtsnoeren die gelden voor de Structuurfondsen.
Artikel 2
Het communautair bestek bevat hoofdzakelijk het volgende:
a) de voor de gezamenlijke actie in aanmerking genomen prioritaire zwaartepunten:
- verbetering van de voorzieningen voor de ontwikkeling van produktieve activiteiten,
- verbetering van wegen, spoorwegen en binnenwateren, en van het openbaar vervoer ten behoeve van de ontwikkeling van economie en toerisme,
- bijstand voor de ontwikkeling van het MKB,
- maatregelen om de regio aantrekkelijker te maken en het imago te verbeteren,
- ontwikkeling van toerisme,
- steun voor O & O en vakopleiding;
b) een overzicht van de vormen van bijstandsverlening die zullen worden toegepast, hoofdzakelijk via operationele programma's;
c) een indicatief financieringsplan op basis van constante prijzen van 1992, waarin zijn vermeld de totale kosten van de voor de gezamenlijke actie van de Gemeenschap en de betrokken Lid-Staat in aanmerking genomen prioritaire zwaartepunten en, daarnaast, van de lopende nationale meerjaarlijkse initiatieven, die voor de gehele periode 524,2 miljoen ecu bedragen, alsmede de uit de begroting van de Gemeenschap beschikbaar te stellen bijstand, verdeeld als volgt:
EFRO: 136,7 miljoen ecu
ESF: 37,3 miljoen ecu
Totaal Structuurfondsen: 174,0 miljoen ecu
Voor het op grond van dit plan op te brengen nationale aandeel in de financiering, namelijk ongeveer 219,9 miljoen ecu voor de overheidssector en 130,3 miljoen ecu voor de particuliere sector, kan gedeeltelijk gebruik worden gemaakt van communautaire leningen via de Europese Investeringsbank en de andere leningsinstrumenten.
Artikel 3
Deze verklaring van intentie is gericht tot het Verenigd Koninkrijk.
Gedaan te Brussel, 18 december 1991.
Voor de Commissie
Bruce MILLAN
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 9.(2) PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 1.(3) PB nr. L 112 van 25. 4. 1989, blz. 19.(4) PB nr. L 206 van 4. 8. 1990, blz. 26.(5) PB nr. C 20 van 27. 1. 1990, blz. 3.