Home

93/589/EEG: Beschikking van de Commissie van 28 oktober 1993 tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de Lid-Staten van de vastleggingskredieten van de Structuurfondsen en het Financieel Instrument voor de oriëntatie van de visserij voor doelstelling 1 als omschreven in Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad

93/589/EEG: Beschikking van de Commissie van 28 oktober 1993 tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de Lid-Staten van de vastleggingskredieten van de Structuurfondsen en het Financieel Instrument voor de oriëntatie van de visserij voor doelstelling 1 als omschreven in Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad

93/589/EEG: Beschikking van de Commissie van 28 oktober 1993 tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de Lid-Staten van de vastleggingskredieten van de Structuurfondsen en het Financieel Instrument voor de oriëntatie van de visserij voor doelstelling 1 als omschreven in Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad

Publicatieblad Nr. L 280 van 13/11/1993 blz. 0030 - 0032
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 14 Deel 1 blz. 0048
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 14 Deel 1 blz. 0048


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 28 oktober 1993 tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de Lid-Staten van de vastleggingskredieten van de Structuurfondsen en het Financieel Instrument voor de oriëntatie van de visserij voor doelstelling 1 als omschreven in Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad

(93/589/EEG)DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de cooerdinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2081/93 (2), en met name op artikel 12, lid 4,

Overwegende dat in artikel 12, lid 2, van genoemde verordening is bepaald dat de besteding van de begrotingsmiddelen in aanzienlijke mate zal worden geconcentreerd op de onder doelstelling 1 vallende regio's met een ontwikkelingsachterstand en dat de middelen die beschikbaar zijn voor vastleggingen ten behoeve van deze regio's, uitgedrukt in prijzen van 1992, 96 346 miljoen ecu voor de periode 1994-1999 bedragen;

Overwegende dat de Raad op 30 maart 1993 zijn goedkeuring heeft gehecht aan Verordening (EEG) nr. 792/93 tot instelling van een cohesie-financieringsinstrument (3);

Overwegende dat deze verordening voorziet in de toekenning van een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor projecten in vier Lid-Staten, namelijk Griekenland, Spanje, Ierland en Portugal;

Overwegende dat in artikel 12, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2052/88 is bepaald dat voor de vier onder het cohesie-financieringsinstrument vallende Lid-Staten samen de verhoging van de vastleggingskredieten van de Structuurfondsen het mogelijk moet maken dat tussen 1992 en 1999 de vastleggingen uit hoofde van doelstelling 1 en van het cohesie-financieringsinstrument reëel worden verdubbeld;

Overwegende dat de Europese Raad, op 11 en 12 december 1992 in Edinburgh bijeen, heeft geconcludeerd dat dit voor deze vier Lid-Staten ongeveer 85 miljard ecu over de periode 1993-1999 zou betekenen;

Overwegende dat bijgevolg, wanneer het jaar 1993 en het cohesie-financieringsinstrument in mindering worden gebracht, de vastleggingskredieten in de Structuurfondsen en het Financieel Instrument voor de oriëntatie van de visserij voor deze vier Lid-Staten over de periode 1994-1999 ongeveer 61 505 miljoen ecu in prijzen van 1992 bedragen;

Overwegende dat in artikel 12, lid 4, eerste alinea, van de genoemde verordening is bepaald dat de Commissie volgens doorzichtige procedures indicatieve verdelingen van de vastleggingskredieten van de Structuurfondsen over de Lid-Staten vaststelt voor elk van de doelstellingen 1 tot en met 4 en 5 b) en dat zij hierbij, zoals in het verleden, ten volle rekening houdt met de volgende objectieve criteria, die bij de toewijzing van de middelen naar behoren worden gewogen: de nationale welvaart, de regionale welvaart, de bevolking van de regio's en de relatieve ernst van de structurele problemen, met inbegrip van het werkloosheidsniveau, en, ten aanzien van de relevante doelstellingen, de ontwikkelingsbehoeften op het platteland;

Overwegende dat in artikel 12, lid 5, van de genoemde verordening is bepaald dat voor de periode 1994-1999 9 % van de vastleggingskredieten van de Structuurfondsen wordt bestemd voor de financiering van de bijstandsverlening die overeenkomstig artikel 5, lid 5, van die verordening op initiatief van de Commissie wordt ondernomen;

Overwegende dat in artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad (4), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2082/93 (5), is bepaald dat een beperkt gedeelte van de kredieten die beschikbaar zijn voor communautaire initiatieven in verband met de doelstellingen 1, 2 en 5 b), betrekking kan hebben op andere zones dan in de artikelen 8, 9 en 11 bis van Verordening (EEG) nr. 2052/88 zijn bedoeld;

Overwegende dat de betrokken kredieten niet mogen leiden tot een daling van de bedragen die bij artikel 12, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2052/88 zijn toegewezen aan de regio's die in aanmerking komen voor doelstelling 1;

Overwegende dat het derhalve aanbeveling verdient minder dan 9 % van de middelen voor doelstelling 1 te reserveren voor communautaire initiatieven;

Overwegende dat derhalve de indicatieve verdeling over de Lid-Staten uit hoofde van de communautaire bestekken voor doelstelling 1 betrekking heeft op een bedrag dat, uitgedrukt in prijzen van 1994, gelijk is aan 93,81 miljard ecu, waarvan 59,88 miljard ecu voor de vier onder het cohesie-financieringsinstrument vallende Lid-Staten en 33,93 miljard ecu voor de overige regio's die in aanmerking komen voor doelstelling 1,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De overeenkomstig artikel 12, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 2052/88 bepaalde indicatieve aandelen van de onderscheiden Lid-Staten in de middelen die moeten worden besteed uit hoofde van de communautaire bestekken voor de in diezelfde verordening omschreven doelstelling 1, zijn vermeld in de bijlage.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 1993.

Voor de Commissie

Bruce MILLAN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 9.

(2) PB nr. L 193 van 31. 7. 1993, blz. 5.

(3) PB nr. L 79 van 1. 4. 1993, blz. 74.

(4) PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 1.

(5) PB nr. L 193 van 31. 7. 1993, blz. 20.

BIJLAGE

INDICATIEVE VERDELING OVER DE LID-STATEN VAN DE VASTLEGGINGSKREDIETEN VAN DE STRUCTUURFONDSEN EN HET FIOV UIT HOOFDE VAN DE COMMUNAUTAIRE BESTEKKEN VOOR DOELSTELLING 1 1994-1999 (× 1 miljard ecu, in prijzen van 1994)

"" ID="01">Griekenland> ID="02">13,98"> ID="01">Spanje> ID="02">26,30"> ID="01">Ierland> ID="02">5,62"> ID="01">Portugal> ID="02">13,98 "> ID="01">Totaal > ID="02">59,88 ">

"" ID="01">België> ID="02">0,73"> ID="01">Bondsrepubliek Duitsland> ID="02">13,64"> ID="01">Frankrijk> ID="02">2,19"> ID="01">Italië> ID="02">14,86"> ID="01">Nederland> ID="02">0,15"> ID="01">Verenigd Koninkrijk> ID="02">2,36 "> ID="01">Totaal > ID="02">33,93 ">