Home

93/696/EG: Besluit van de Raad van 13 december 1993 tot toekenning van de garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor projecten in de Midden- en Oosteuropese landen (Polen, Hongarije, Tsjechische Republiek, Slowaakse Republiek, Roemenië, Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Albanië)

93/696/EG: Besluit van de Raad van 13 december 1993 tot toekenning van de garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor projecten in de Midden- en Oosteuropese landen (Polen, Hongarije, Tsjechische Republiek, Slowaakse Republiek, Roemenië, Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Albanië)

BESLUIT VAN DE RAAD van 13 december 1993 tot toekenning van de garantie van de Gemeenschap aan de Europese Investeringsbank voor verliezen op leningen voor projecten in de Midden- en Oosteuropese landen (Polen, Hongarije, Tsjechische Republiek, Slowaakse Republiek, Roemenië, Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Albanië) (93/696/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Overwegende dat tussen de volkeren van Midden- en Oost-Europa en die van de Gemeenschap nauwe banden en een lotsverbondenheid bestaan en dat deze banden zijn versterkt door voor onbeperkte duur gesloten handels- en samenwerkingsovereenkomsten;

Overwegende dat deze landen (Polen, Hongarije, Tsjechische Republiek, Slowaakse Republiek, Roemenië, Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Albanië) belangrijke politieke en sociale hervormingen invoeren en tot een fundamentele economische herstructurering zijn overgegaan; dat de ministers van de Groep van 24 dit op hun vergadering van 11 november 1991 hebben toegejuicht en besloten hebben deze landen van de gecooerdineerde economische bijstand van de G-24 te laten profiteren;

Overwegende dat deze economische hervormingen op doorslaggevende wijze zullen bijdragen tot de snelle totstandkoming van wederzijds voordelige economische en handelsbetrekkingen tussen deze landen en de Gemeenschap;

Overwegende met name dat in deze landen een grote behoefte bestaat aan kapitaalinvesteringen, dat daarvoor externe financiering nodig is en dat de Europese Investeringsbank (hierna "Bank" te noemen) een belangrijke bijdrage kan leveren;

Overwegende dat de Bank in het kader van Besluit 90/62/EEG van de Raad van 2 februari 1990 (3) een eerste leningenprogramma van drie jaar in Polen en Hongarije en Besluit 91/252/EEG van de Raad van 14 mei 1991 (4) een programma van twee jaar in de Tsjechische en de Slowaakse Republiek, Bulgarije en Roemenië afrondt en dat uit het verslag van de Bank over deze eerste fase bemoedigende resultaten naar voren komen; dat er krachtens de op 16 december 1991 gesloten Europese Overeenkomsten reden toe is deze programma's te verlengen;

Overwegende dat soortgelijke regelingen zijn goedgekeurd ten gunste van de Baltische Staten en dat deze steun moet worden uitgebreid tot Albanië;

Overwegende dat de Europese Raad van Edinburgh van 12 december 1992 de Raad en de Bank heeft verzocht een nieuwe tijdelijke leningsfaciliteit bij de Bank in te stellen ter financiering van infrastructuurprojecten, met name die welke betrekking hebben op transeuropese netwerken; dat deze netwerken projecten kunnen omvatten waarbij de Midden- en Oosteuropese landen zijn betrokken, voor zover die projecten van gemeenschappelijk belang zijn;

Overwegende dat in de toekomst voor de activiteit van de Bank in al deze landen een uniforme aanpak en een maximumbedrag moeten gelden;

Overwegende dat de Raad de Bank verzoekt met de in dit besluit geboden garantie leningen te blijven verstrekken voor investeringsprojecten in deze landen;

Overwegende dat de Bank en de Commissie de voorwaarden waarop de garantie wordt verstrekt, moeten vaststellen,

BESLUIT:

Artikel 1

1. De Gemeenschap verleent de Europese Investeringsbank volledige garantie voor het geval de Bank de betalingen niet ontvangt die zijn verschuldigd uit hoofde van leningen welke volgens haar gebruikelijke criteria zijn verstrekt voor investeringsprojecten in de Midden- en Oosteuropese landen (Polen, Hongarije, Tsjechische Republiek, Slowaakse Republiek, Roemenië, Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Albanië).

Deze garantie gaat in totaal tot een maximum van 3 000 miljoen ecu aan leningen gedurende een periode van drie jaar vanaf de dag waarop dit besluit van kracht wordt. Indien de door de Bank toegekende leningen aan het eind van deze periode dit maximum niet hebben bereikt, wordt de termijn van drie jaar automatisch met zes maanden verlengd.

2. In het maximum voor de in lid 1, tweede alinea, bedoelde gegarandeerde leningen zijn de voor investeringen in Estland, Letland en Litouwen goedgekeurde bedragen begrepen.

Artikel 2

De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad om de zes maanden op de hoogte van de ontwikkeling van de afgesloten leningen. Hiertoe zendt de Bank de Commissie geregeld de nodige informatie toe.

Artikel 3

De Commissie stelt het Parlement en de Raad jaarlijks op de hoogte van de leningstransacties en geeft tegelijkertijd een evaluatie van de werking van het stelsel en van de cooerdinatie tussen de in dit gebied werkzame financiële instellingen.

Artikel 4

De Bank en de Commissie stellen de voorwaarden vast waarop de garantie wordt verstrekt.

Artikel 5

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, 13 december 1993.

Voor de Raad

De Voorzitter

Ph. MAYSTADT

(1) PB nr. C 160 van 12. 6. 1993, blz. 8.

(2) PB nr. C 315 van 22. 11. 1993.

(3) PB nr. L 42 van 16. 2. 1990, blz. 68.

(4) PB nr. L 123 van 18. 5. 1991, blz. 44.