Verordening (EEG) nr. 2456/93 van de Commissie van 1 september 1993 tot uitvoering van Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad wat de algemene en de speciale interventiemaatregelen in de sector rundvlees betreft
Verordening (EEG) nr. 2456/93 van de Commissie van 1 september 1993 tot uitvoering van Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad wat de algemene en de speciale interventiemaatregelen in de sector rundvlees betreft
Verordening (EEG) nr. 2456/93 van de Commissie van 1 september 1993 tot uitvoering van Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad wat de algemene en de speciale interventiemaatregelen in de sector rundvlees betreft
Publicatieblad Nr. L 225 van 04/09/1993 blz. 0004 - 0027
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 52 blz. 0062
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 52 blz. 0062
VERORDENING (EEG) Nr. 2456/93 VAN DE COMMISSIE van 1 september 1993 tot uitvoering van Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad wat de algemene en de speciale interventiemaatregelen in de sector rundvlees betreft
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 747/93 (2), en met name op artikel 6, lid 7, artikel 6a, lid 4, en artikel 25,
Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 859/89 van de Commissie van 29 maart 1989 betreffende de wijze van toepassing van de algemene en de speciale interventiemaatregelen in de sector rundvlees (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1759/93 (4), moet worden aangepast omdat bij de uitvoering van de interventieregeling is geconstateerd dat de controle op een aantal punten tekortschiet; dat de in Verordening (EEG) nr. 859/89 aan te brengen aanpassingen zo aanzienlijk zijn en deze verordening zo vaak is gewijzigd dat het duidelijkheidshalve beter is deze verordening volledig opnieuw te formuleren; dat Verordening (EEG) nr. 859/89 derhalve moet worden ingetrokken;
Overwegende dat de eisen met betrekking tot de identificatie van de geslachte dieren die voor interventie in aanmerking komen, moeten worden aangevuld met de eis dat op de binnenzijde van elke voor- en achtervoet het slachtnummer wordt aangebracht; dat, aangezien het de aanbiedingsvormen van geslachte dieren betreft, moet worden bepaald dat de geslachte dieren op uniforme wijze moeten worden verdeeld, zodat de produkten van de versnijding gemakkelijker kunnen worden afgezet, het uitbenen beter kan worden gecontroleerd en na het uitbenen deelstukken worden verkregen die voor de hele Gemeenschap aan één en dezelfde definitie beantwoorden; dat de geslachte dieren daartoe over de lengteas recht moeten worden doorgesneden en de voor- en achtervoeten op vijf, respectievelijk acht, ribben moeten worden afgesneden, ten einde het aantal deelstukken zonder been en de hoeveelheid snijafval zo veel mogelijk te beperken en een zo hoog mogelijke marktwaarde voor de verkregen produkten te bereiken;
Overwegende dat de inschrijver slechts één offerte per categorie en per inschrijving mag indienen, ten einde speculaties te voorkomen waardoor de marktsituatie wordt vervalst; dat, om te voorkomen dat stromannen worden ingeschakeld, het begrip "betrokkene" zo moet worden gedefinieerd dat de marktdeelnemers in aanmerking worden genomen die traditioneel en op grond van hun economische activiteiten aan de interventieregeling deelnemen;
Overwegende dat met betrekking tot de inschrijvingsprocedures geen bijzondere problemen zijn geconstateerd; dat de betrokken bepalingen dan ook ongewijzigd kunnen worden gehandhaafd;
Overwegende dat uit onderzoek van de laatste jaren is gebleken dat de interventie in de sector rundvlees in de praktijk op een aantal punten zeer gebrekkig functioneert; dat de geconstateerde zwakke punten, doordat zij de controleprocedures minder doeltreffend maken, onregelmatigheden ten koste van de communautaire begroting vergemakkelijken; dat daarom, met name op grond van de geïdentificeerde risico's, zowel de institutionele interventiestructuur als de toe te passen bewakingsmechanismen en -procedures moeten worden bijgesteld;
Overwegende dat het gevaar van onregelmatigheden bijzonder groot is wanneer de via interventie aangekochte geslachte dieren systematisch worden uitgebeend; dat derhalve moet worden geëist dat de uitsnijderijen en de koelinstallaties van de interventiecentra onafhankelijk zijn van de slachthuizen en de personen aan wie is gegund; dat, ten einde rekening te houden met eventuele praktische problemen in bepaalde Lid-Staten, afwijkingen van bovenbedoelde regel aanvaardbaar zijn op voorwaarde dat de hoeveelheden uitgebeend vlees strikt worden beperkt en de controles bij de overname van de produkten worden verscherpt zodat de oorsprong van het uitgebeende vlees kan worden nagegaan en manipulaties in de mate van het mogelijke kunnen worden uitgesloten; dat uit de laatste onderzoeken is gebleken dat meer aandacht moet worden besteed aan de controles op de aanwezigheid in het vlees van residuen van verboden stoffen, inzonderheid van stoffen met hormonale werking;
Overwegende dat door de interventiebureaus alleen produkten mogen worden overgenomen die aan de in de communautaire regelgeving ten aanzien van kwaliteit en aanbiedingsvorm vastgestelde eisen voldoen; dat in de praktijk is gebleken dat de voorwaarden voor de overname moeten worden gepreciseerd en de controles moeten worden verscherpt; dat met name de mogelijkheid moet worden geopend om het vlees al in het slachthuis te keuren, zodat vlees dat daarvoor niet in aanmerking komt in een vroeg stadium van interventie kan worden uitgesloten; dat voor een grotere betrouwbaarheid van de procedure voor aanvaarding van de aangeboden produkten beroep moet worden gedaan op functionarissen die de nodige kwalificaties bezitten en wier onpartijdigheid wordt gegarandeerd door het feit dat zij geheel onafhankelijk zijn van de betrokkenen en rouleren; dat ook moet worden aangegeven welke punten bij de verificaties moeten worden gecontroleerd;
Overwegende dat de wijze van diepvriezen van rechtstreekse invloed is op de kwaliteit en de bewaring van het opgeslagen vlees; dat daarom moet worden bepaald dat vlees met been onmiddellijk nadat het is aanvaard onverpakt moet worden snelgevroren en pas direct daarna moet worden verpakt;
Overwegende dat, om het uitbenen vlot te laten verlopen, moet worden bepaald dat de uitsnijderijen ter plekke over een of meer vriestunnels dienen te beschikken; dat de afwijkingen van deze eis tot het strikt noodzakelijke moeten worden beperkt; dat moet worden aangegeven onder welke voorwaarden de permanente fysieke controles bij het uitbenen moeten plaatsvinden, met name wat betreft de onafhankelijkheid van de controleurs en het percentage dat ten minste moet worden gecontroleerd;
Overwegende dat de voorschriften met betrekking tot de verpakking van de produkten in kartons, pallets en kooipallets moeten worden verscherpt ten einde de opgeslagen produkten gemakkelijker te kunnen identificeren en bewaren, de fraudebestrijding doeltreffender te maken en de produkten gemakkelijker te kunnen manipuleren met het oog op controle en afzet;
Overwegende dat de interventieregelingen, -instrumenten en -procedures die niet in deze herformulering betrokken zijn, hun deugdelijkheid hebben bewezen en daarom ongewijzigd kunnen blijven;
Overwegende dat het Comité van beheer voor rundvlees geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Werkingssfeer Bij deze verordening worden de bepalingen vastgesteld ter uitvoering van de algemene en de speciale interventiemaatregelen in de sector rundvlees, als bedoeld in de artikelen 6 en 6a van Verordening (EEG) nr. 805/68.
TITEL I INTERVENTIEAANKOPEN DEEL I
Algemene bepalingen
Artikel 2
Interventiegebieden in het Verenigd Koninkrijk Het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk omvat de volgende twee interventiegebieden:
- gebied I: Groot-Brittannië,
- gebied II: Noord-Ierland.
Artikel 3
Openen en schorsen van interventieaankopen 1. Artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 805/68 wordt toegepast volgens de onderstaande regels:
a) Om vast te stellen of voor de verschillende kwaliteiten of groepen kwaliteiten aan de voorwaarden van artikel 6, leden 2 tot en met 6, van Verordening (EEG) nr. 805/68 is voldaan,
- worden de gemiddelde marktprijzen genoteerd overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3310/86 van de Commissie (5);
- worden de interventieprijzen van de andere kwaliteiten dan de kwaliteit R 3 berekend door toepassing van de in bijlage I vastgestelde verschillen.
b) Wanneer aan de voorwaarden van artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 805/68 is voldaan, kan volgens de procedure van artikel 27 van die verordening worden besloten inschrijvingen te houden overeenkomstig het bepaalde in deel II van de onderhavige verordening.
c) Wanneer aan de voorwaarden van artikel 6, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 805/68 is voldaan, besluit de Commissie tot aankoop; daarvoor geldt het bepaalde in deel II van de onderhavige verordening, met uitzondering van artikel 13.
d) Wanneer sprake is van een groep kwaliteiten geldt het volgende:
- de gemiddelde marktprijs in de Gemeenschap wordt berekend overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 3310/86;
- de gemiddelde marktprijs of interventieprijs in een Lid-Staat of in een gebied van een Lid-Staat is gelijk aan het gemiddelde van de marktprijzen of interventieprijzen voor elk van deze kwaliteiten, die worden gewogen volgens hun aandeel in het aantal slachtingen in de betrokken Lid-Staat of het betrokken gebied;
- de gemiddelde interventieprijs in de Gemeenschap is gelijk aan het gemiddelde van de interventieprijzen voor elk van deze kwaliteiten, die worden gewogen volgens hun aandeel in het aantal slachtingen in de Gemeenschap.
De in het eerste en tweede streepje bedoelde marktprijzen gelden voor de kwaliteiten die voor interventie in aanmerking komen, omgerekend in kwaliteit R 3 aan de hand van de in bijlage II vastgestelde coëfficiënten.
Tot het openen, het schorsen of het opnieuw openen van de interventieaankopen wordt overgegaan op grond van de twee meest recente wekelijkse noteringen van de marktprijzen in de Lid-Staten of gebieden van een Lid-Staat.
2. Besluiten inzake het openen, het schorsen of het opnieuw openen van de interventieaankopen op grond van artikel 6a, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 805/68 worden genomen volgens de procedure van artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 805/68.
Artikel 4
Eisen waaraan de produkten moeten voldoen voor interventie 1. Interventieaankoop is mogelijk voor de in bijlage III vermelde produkten van de volgende in artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad (6) omschreven categorieën:
- vlees van niet-gecastreerde mannelijke dieren van minder dan twee jaar oud (categorie A);
- vlees van gecastreerde mannelijke dieren (categorie C).
De Lid-Staten die een onderverdeling van de in artikel 3, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1208/81 bedoelde klassen toepassen, mogen de interventieaankoop tot bepaalde subklassen beperken.
In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea komen met ingang van de eerste openbare inschrijving van 1993 produkten van categorie A, die overeenkomstig het communautaire indelingsschema zijn ingedeeld bij kwaliteit 02 of 03, niet meer voor interventie in aanmerking.
Voor de Lid-Staten waar deze kwaliteiten meer dan 60 % uitmaken van alle in 1992 geslachte mannelijke runderen worden deze kwaliteiten evenwel geleidelijk en gespreid over een periode van vijf kalenderjaren van interventie uitgesloten volgens de tabel in bijlage IV.
2. Er mag slechts vlees in de vorm van hele of halve geslachte dieren worden aangekocht
a) dat voldoet aan het bepaalde in Richtlijn 64/433/EEG van de Raad (7);
b) dat geen kenmerken vertoont waardoor het ongeschikt is voor opslag of later gebruik;
c) dat niet afkomstig is van noodslachtingen;
d) dat van oorsprong uit de Gemeenschap is in de zin van de artikelen 1 en 2 van Verordening (EEG) nr. 3620/90 van de Commissie (8);
e) dat afkomstig is van dieren waaraan geen stoffen zijn toegediend die krachtens artikel 2 van Richtlijn 81/602/EEG van de Raad (9) en artikel 2 van Richtlijn 88/146/EEG van de Raad (10) verboden zijn;
f) waarin de op grond van de communautaire regelgeving geldende maximaal toelaatbare niveaus van radioactiviteit niet worden overschreden. De mate van radioactieve besmetting van het produkt wordt alleen gecontroleerd als de situatie dat vereist en gedurende de periode waarin dat nodig is. De geldigheidsduur en de draagwijdte van de controlemaatregelen worden zo nodig vastgesteld volgens de procedure van artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 805/68;
g) dat voldoet aan de eisen van artikel 2 bis, lid 1 of lid 2, van Beschikking 90/200/EEG van de Commissie (11);
h) dat afkomstig is van hele geslachte dieren met een gewicht van niet meer dan
- 380 kg vanaf de eerste openbare inschrijving van juli 1993,
- 360 kg vanaf de eerste openbare inschrijving van januari 1994 en
- 340 kg vanaf de eerste openbare inschrijving van juli 1994.
3. Bovendien mag slechts vlees in de vorm van hele en halve geslachte dieren worden aangekocht dat
a) wordt aangeboden overeenkomstig bijlage V, eventueel na versnijding in voor- en achtervoeten voor rekening van de belanghebbende; in het bijzonder moet via een controle van elk van de delen van het geslachte dier worden nagegaan of is voldaan aan de in punt 2 van bijlage V vastgestelde voorwaarden; wanneer het vlees aan één van die voorwaarden niet voldoet, wordt het niet overgenomen; wanneer de voor- respectievelijk achtervoet van halve geslachte dieren niet wordt overgenomen omdat hij qua aanbiedingsvorm niet aan de vorenbedoelde voorwaarden voldoet, en inzonderheid wanneer dit niet kan worden verholpen tijdens de aanvaardingsprocedure, moet ook de achter- respectievelijk voorvoet van die halve geslachte dieren worden geweigerd;
b) is ingedeeld overeenkomstig het bij Verordening (EEG) nr. 1208/81 vastgestelde communautaire indelingsschema; de interventiebureaus weigeren vlees waarvan zij de indeling na grondige controle van elk deel van het geslachte dier niet in overeenstemming met dit schema achten;
c) is geïdentificeerd aan de hand van een merking waarmee de categorie, de bevleesdheidsklasse en de vetheidsklasse worden aangegeven, enerzijds, en vermelding van het identificatienummer of het slachtnummer, anderzijds. De merking waarmee de categorie, de bevleesdheidsklasse en de vetheidsklasse worden aangegeven, moet perfect leesbaar zijn en moet gebeuren via stempeling met een niet giftige, onuitwisbare en kleurvaste inkt volgens een door de bevoegde nationale instanties goedgekeurd procédé; de letters en cijfers moeten ten minste 2 cm hoog zijn. De merktekens worden op de achtervoeten aangebracht ter hoogte van het lendestuk en de vierde lendewervel, en op de voorvoeten ter hoogte van de puntborst op 10 tot 30 cm van de scheiding van het borstbeen. Het identificatie- of slachtnummer wordt aangebracht in het midden op de binnenzijde van elke voor- en achtervoet, hetzij met een stempel, hetzij met behulp van een onuitwisbare viltstift waarvan het gebruik door het interventiebureau is toegestaan.
4. In het kader van de interventieaankopen in de zin van artikel 6a, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 805/68 zijn niet van toepassing:
- lid 1, tweede, derde en vierde alinea, en lid 2, onder h),
- de in bijlage III opgenomen bepalingen betreffende de indeling van de produkten,
- lid 3, onder b) en c), met uitzondering van hetgeen ten aanzien van het merken van de categorie en het vermelden van het slachtnummer is bepaald.
Bovendien mogen slechts hele of halve geslachte dieren worden aangekocht zonder misvormingen en zonder abnormaal gewicht voor de leeftijd van het geslachte dier.
Artikel 5
Opslagplaatsen 1. De opslagplaatsen worden door de Lid-Staten zo aangewezen dat de doeltreffendheid van de interventiemaatregelen is gewaarborgd.
De installaties van deze opslagplaatsen moeten geschikt zijn
- voor de overname van vlees met been,
- voor het invriezen van al het vlees dat in ongewijzigde staat wordt opgeslagen, en
- om dit vlees gedurende ten minste drie maanden onder technisch acceptabele condities op te slaan.
2. Voor vlees met been dat bestemd is om te worden uitgebeend mogen alleen opslagplaatsen worden aangewezen waarvan de uitsnijderijen en koelinstallaties niet toebehoren aan het slachthuis en/of aan diegene aan wie is gegund, en die qua werking, directie en personeel geheel onafhankelijk zijn van het slachthuis en/of diegene aan wie is gegund.
Wanneer zich materiële moeilijkheden voordoen kunnen de Lid-Staten afwijken van het bepaalde in de eerste alinea, voor zover zij overeenkomstig het bepaalde in artikel 17, lid 5, stringentere controles verrichten bij de aanvaarding; in dit geval mogen de interventiebureaus, onverminderd de eisen op veterinair gebied en voor maximaal 1 000 ton aangekocht vlees per week, plus 50 % van de boven deze hoeveelheid aangekochte hoeveelheid per week, al het aangekochte vlees of een deel ervan laten uitbenen.
Artikel 6
Invriezen van vlees met been 1. De Lid-Staten treffen alle maatregelen om een goede bewaring van de opgeslagen produkten te waarborgen en gewichtsverliezen te beperken. De invriestemperatuur dient zodanig te zijn dat binnen maximaal 36 uur een kerntemperatuur van 7 °C of kouder wordt bereikt.
2. Voor- en achtervoeten met been moeten voor het invriezen onmiddellijk na de aanvaarding in snelvriestunnels worden opgehangen.
Artikel 7
Verpakken van vlees met been Vlees met been wordt onmiddellijk na het snelvriezen verpakt in polyethyleen of polypropyleen, geschikt voor het verpakken van levensmiddelen, met een dikte van ten minste 0,05 mm, en in voldoende sterke omhulsels van katoen (stockinettes) of kunststof, zodanig dat het vlees (met inbegrip van de schenkel) volledig door de genoemde verpakkingen omsloten is.
Artikel 8
Opslag van vlees met been 1. De interventiebureaus slaan de produkten afzonderlijk per inschrijving of per maand op in gemakkelijk te identificeren partijen:
- in het kader van artikel 6, respectievelijk artikel 6a, van Verordening (EEG) nr. 805/68 aangekochte produkten;
- overeenkomstig artikel 4, lid 3, aangeboden achtervoeten met been.
Over deze produkten wordt een afzonderlijke boekhouding gevoerd.
2. De interventiebureaus mogen voorvoeten met been die op grond van de kwaliteit en de aanbiedingsvorm geschikt worden geacht voor industriële verwerking, apart opslaan.
In dat geval worden deze produkten in gemakkelijk te identificeren partijen opgeslagen en wordt daarover een afzonderlijke boekhouding gevoerd.
DEEL II
Procedure voor inschrijving en overname
Artikel 9
Openen en schorsen van inschrijvingen 1. Inschrijvingen, alsmede de wijzigingen en schorsingen daarvan, worden uiterlijk op de zaterdag, of in uitzonderlijke gevallen op de dinsdag, vóór de datum waarop de eerste termijn voor de indiening van de offertes verstrijkt, in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.
2. Bij een inschrijving kan een minimumprijs worden bepaald, onder welke de offertes niet worden aanvaard.
Artikel 10
Indiening en mededeling van offertes Tijdens de looptijd van de inschrijving verstrijkt de termijn voor het indienen van de offertes telkens op de tweede en de vierde dinsdag van de maand om 12.00 uur (Belgische tijd), met uitzondering van de vierde dinsdag van de maand december. Is de betrokken dinsdag een feestdag, dan wordt de termijn bekort met 24 uur. De interventiebureaus delen de Commissie uiterlijk 24 uur na het verstrijken van de indieningstermijn de ingediende offertes mede.
Artikel 11
Geldigheid van offertes 1. Offertes mogen uitsluitend worden ingediend door
a) erkende slachtinrichtingen voor de rundvleessector in de zin van Richtlijn 64/433/EEG waarvoor geen afwijking op grond van artikel 2 van Richtlijn 91/498/EEG van de Raad (12) geldt, ongeacht hun rechtsvorm, alsmede
b) vee- of vleeshandelaren die voor eigen rekening laten slachten en die onder een afzonderlijk nummer in een openbaar register zijn vermeld.
2. De inschrijvers nemen deel aan de inschrijving bij het interventiebureau van de Lid-Staat waar zij gehouden wordt, door afgifte van een schriftelijke offerte tegen ontvangstbewijs of door indiening van een offerte via een door het interventiebureau aanvaard schriftelijk communicatiemiddel, met bericht van ontvangst.
De offertes worden afzonderlijk voor elk type inschrijving ingediend.
3. Elke inschrijver mag per categorie en per inschrijving slechts één offerte indienen.
De Lid-Staten vergewissen zich ervan dat de inschrijvers onderling niet verbonden zijn wat hun directie, personeel en werking betreft.
Als er ernstige aanwijzingen zijn dat dit niet het geval is of als een offerte niet aan de economische realiteit beantwoordt, wordt de bedoelde offerte slechts als ontvankelijk aangemerkt nadat degene die deze heeft ingediend terdege heeft aangetoond dat aan de eisen van de tweede alinea is voldaan.
Wanneer is komen vast te staan dat een inschrijver meer dan één offerte heeft ingediend, is geen enkele van de door hem ingediende offertes ontvankelijk.
4. In de offerte worden vermeld:
a) naam en adres van de inschrijver,
b) de aangeboden hoeveelheid produkten van de in het bericht van inschrijving vermelde categorieën, uitgedrukt in ton,
c) de voor 100 kg produkt van kwaliteit R 3 geboden prijs overeenkomstig de in artikel 18, lid 3, bepaalde voorwaarden en uitgedrukt in ecu met ten hoogste 2 decimalen.
In het kader van interventieaankopen in de zin van artikel 6a van Verordening (EEG) nr. 805/68 wordt de voorgestelde prijs echter vermeld zonder verwijzing naar een kwaliteit.
5. Een offerte is slechts geldig, wanneer
a) zij betrekking heeft op een hoeveelheid van ten minste 10 ton voor de in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde inschrijvingen en van ten minste 5 ton voor die bedoeld in artikel 6a van die verordening,
b) zij vergezeld gaat van de schriftelijke verbintenis van de inschrijver dat hij alle voorschriften met betrekking tot de betrokken aankopen zal naleven, en
c) het bewijs wordt geleverd dat de inschrijver vóór het verstrijken van de termijn voor het indienen van de offertes, voor de betrokken inschrijving de in artikel 12 bedoelde inschrijvingszekerheid heeft gesteld.
6. Offertes kunnen na de in artikel 10 bedoelde indieningstermijn niet meer worden ingetrokken.
7. De offertes moeten vertrouwelijk worden behandeld.
Artikel 12
Zekerheden 1. Het gestand doen van de offerte na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de offertes en de levering van de produkten aan de door het interventiebureau aangewezen opslagplaats binnen de in artikel 16, lid 2, bedoelde termijn zijn primaire eisen waarvan de inachtneming wordt gewaarborgd door het stellen van een zekerheid van 30 ecu per 100 kg.
De zekerheid wordt gesteld bij het interventiebureau in de Lid-Staat waar de offerte wordt ingediend.
2. In afwijking van artikel 8, lid 1, en artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie (13) kan de zekerheid uitsluitend worden gesteld in de vorm van een deposito in contanten als omschreven in artikel 13 van die verordening.
3. De zekerheid wordt vrijgegeven
- voor de niet in aanmerking genomen offertes, zodra de resultaten van de inschrijving bekend zijn, en
- voor de in aanmerking genomen offertes, zodra de produkten overgenomen zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 17, lid 8.
Artikel 13
Toewijzing 1. Rekening houdende met de voor elke inschrijving ontvangen offertes en volgens de procedure van artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 805/68 wordt een maximumaankoopprijs per categorie vastgesteld; voor de interventieaankopen in de zin van artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 805/68 heeft deze maximumprijs betrekking op de kwaliteit R 3; als bijzondere omstandigheden zulks vereisen, kan een naar Lid-Staat of gebied van een Lid-Staat gedifferentieerde prijs worden vastgesteld aan de hand van de genoteerde gemiddelde marktprijzen.
2. Er kan worden besloten niet toe te wijzen.
3. Wanneer de totale hoeveelheid die wordt aangeboden tegen een prijs die niet hoger is dan de maximumprijs, groter is dan de hoeveelheid die kan worden aangekocht, kunnen de toegewezen hoeveelheden per categorie worden beperkt door toepassing van een verminderingscoëfficiënt, die al naar gelang van de verschillen in de geboden prijs en al naar gelang van de geboden hoeveelheden enige progressie kan vertonen.
Als zulks wegens bijzondere omstandigheden nodig is, kunnen deze verminderingscoëfficiënten met het oog op een goed functioneren van de interventieregelingen worden gedifferentieerd al naar gelang van de Lid-Staat of gebieden in een Lid-Staat.
Artikel 14
Maximumaankoopprijs 1. Behoudens bij in artikel 6a van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde inschrijvingen, worden geen offertes in aanmerking genomen met een prijs die hoger ligt dan de gemiddelde marktprijs die in een Lid-Staat of een gebied in een Lid-Staat is geconstateerd voor de betrokken kwaliteit, omgerekend in kwaliteit R 3 aan de hand van de in bijlage II vastgestelde coëfficiënten, en verhoogd met een bedrag van 8 ecu per 100 kg karkasgewicht.
Voor de Lid-Staten of gebieden in een Lid-Staat die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 805/68, wordt deze verhoging evenwel beperkt tot 5 ecu.
2. Onverminderd het bepaalde in lid 1, wordt voor de in artikel 6, lid 2, en artikel 6a van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde inschrijvingen de offerte afgewezen indien de voorgestelde prijs hoger is dan de in artikel 13 bedoelde maximumprijs voor de betrokken inschrijving.
3. Wanneer de, in het kader van een in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde inschrijving, van een inschrijver geaccepteerde aankoopprijs hoger is dan de in lid 1 bedoelde gemiddelde marktprijs, wordt deze aankoopprijs aangepast door hem te vermenigvuldigen met de coëfficiënt die wordt verkregen door toepassing van formule A, die is vastgesteld in bijlage VI bij deze verordening. Deze coëfficiënt kan evenwel
- niet hoger zijn dan 1,
- noch leiden tot een verlaging van de geaccepteerde aankoopprijs met een bedrag dat hoger is dan het verschil tussen deze aankoopprijs en eerder bedoelde gemiddelde marktprijs.
Voor zover de Lid-Staat beschikt over betrouwbare gegevens en adequate controlemogelijkheden mag hij de correctiecoëfficiënt per inschrijver berekenen volgens formule B, die is vastgesteld in genoemde bijlage VI.
4. De uit de inschrijving voortvloeiende rechten en verplichtingen zijn niet overdraagbaar.
Artikel 15
Beperking van de aankoop Interventiebureaus van de Lid-Staten die als gevolg van een massaal aanbod van vlees voor interventie in het kader van de maatregelen als bedoeld in artikel 6 en artikel 6a van Verordening (EEG) nr. 805/68 het aangeboden vlees niet onverwijld kunnen overnemen, mogen de aankopen beperken tot de hoeveelheden die zij op hun grondgebied of in een van hun interventieregio's kunnen overnemen.
De Lid-Staten zien erop toe dat bij toepassing van deze beperking zo weinig mogelijk afbreuk wordt gedaan aan de gelijke toegang van de verkopers tot de interventie.
Artikel 16
Kennisgeving aan de inschrijver en levering 1. Iedere inschrijver wordt door het interventiebureau onmiddellijk in kennis gesteld van het resultaat van de inschrijving waaraan hij heeft deelgenomen.
Het interventiebureau geeft de inschrijver aan wie is gegund onverwijld een genummerde leveringsbon af waarop zijn vermeld:
a) de te leveren hoeveelheid,
b) de prijs waartegen is toegewezen,
c) de leveringstermijnen,
d) de opslagplaatsen waar de produkten moeten worden geleverd.
2. De inschrijver aan wie is gegund levert de produkten binnen 17 dagen na de dag waarop de termijn voor het indienen van de offertes verstrijkt. De Commissie kan deze termijn evenwel op grond van de omvang van de toegewezen hoeveelheden met een week verlengen. De levering mag in gedeelten plaatsvinden.
Artikel 17
Overnameprocedure 1. De overname door het interventiebureau vindt plaats:
- voor vlees met been dat bestemd is om als zodanig te worden opgeslagen of gedeeltelijk bestemd is om te worden uitgebeend, hetzij op de plaats van weging bij de ingang van het koelhuis van het interventiebureau hetzij op de plaats van weging bij de ingang van de uitsnijderij van het interventiebureau, en
- voor vlees met been dat bestemd is om te worden uitgebeend, op de plaats van weging bij de ingang van de uitsnijderij van het interventiebureau.
2. De geleverde produkten worden door het interventiebureau slechts aanvaard en overgenomen nadat is geverifieerd of deze produkten voldoen aan de bij deze verordening vastgestelde eisen. Zo wordt met name een analyse van een monster uitgevoerd om te onderzoeken of aan de eisen van artikel 4, lid 2, onder e), is voldaan. Ten aanzien van de wijze van bemonstering en de aan een positief resultaat te verbinden consequenties geldt de veterinaire wetgeving ter zake.
3. Onmiddellijk vóór het laden kan op het laadperron van het slachthuis een voorafgaand onderzoek worden uitgevoerd naar het gewicht, de indeling, de aanbiedingsvorm en de temperatuur van de halve geslachte dieren. Geweigerde produkten worden gemerkt en mogen niet elders voor een voorlopig onderzoek noch voor de aanvaardingsprocedure worden aangeboden.
Voor het vervoer naar de opslagplaats worden de halve geslachte dieren in voor- en achtervoeten verdeeld overeenkomstig de voorschriften van bijlage V; iedere voor- en achtervoet wordt geïdentificeerd door middel van een etiket overeenkomstig de voorschriften van artikel 1, leden 2, 3 en 4, van Verordening (EEG) nr. 344/91 van de Commissie (14), waarop bovendien het gewicht van de voor- of achtervoet en het nummer van het toewijzingscontract worden vermeld; de etiketten worden rechtstreeks bevestigd aan de pezen van het voorste en achterste spronggewricht zonder behulp van metalen of plastic klemmen.
Daarna worden de deelstukken van elk geslacht dier gegroepeerd om de aanvaardingsprocedure bij de overname per heel of half geslacht dier te kunnen afwikkelen.
Elke partij gaat vergezeld van een controlelijst die alle informatie over de produkten bevat. Het transportmiddel wordt vóór het verlaten van het slachthuis verzegeld. Het nummer van het zegel wordt op het gezondheidscertificaat dan wel op de controlelijst vermeld.
4. De aanvaardingsprocedure voor de aangeboden produkten wordt afgewikkeld door een functionaris van het interventiebureau dan wel een door deze gemachtigde persoon, die de nodige kwalificaties bezit voor de indeling van dieren, niet bij de indeling van de dieren in het slachthuis is betrokken en geheel onafhankelijk is van diegene aan wie is gegund. Met het oog op de nodige garanties ten aanzien van de bedoelde onafhankelijkheid moeten deze functionarissen met name tussen verschillende interventiebureaus rouleren.
Bij de aanvaardingsprocedure worden de aanbiedingsvorm, de indeling, het gewicht, de etiketten en de temperatuur van de geleverde produkten gecontroleerd. Meer in het bijzonder moet, wanneer geen voorafgaand onderzoek is uitgevoerd, het gewicht van alle voor- en achtervoeten van een zelfde geslacht dier worden geverifieerd om zich ervan te kunnen vergewissen dat het totale gewicht hiervan niet groter is dan het in artikel 4, lid 2, onder h), bedoelde maximumgewicht.
Geweigerde produkten worden gemerkt en mogen niet voor het voorafgaande onderzoek noch voor de aanvaardingsprocedure worden aangeboden.
5. Wat de overname van vlees met been betreft dat bestemd is om te worden uitgebeend in opslagplaatsen die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, lid 2, eerste alinea, omvatten de eisen ten aanzien van identificatie, levering en controle het volgende:
- op het moment van overname als bedoeld in lid 1 moeten de voor- en achtervoeten die bestemd zijn om te worden uitgebeend, worden geïdentificeerd door deze op de binnen- en de buitenkant te merken met de letters INT, op dezelfde wijze als is aangegeven in artikel 4, lid 3, onder c), wat betreft het merken met de categorie, het aanbrengen van het slachtnummer en de plaats die daarvoor moet worden gekozen; de letters INT worden echter op de binnenzijde van de voorvoet aangebracht ter hoogte van de derde of de vierde wervel en op de binnenzijde van de achtervoet ter hoogte van de zevende of de achtste wervel; bovendien moet op die plaatsen en uitsluitend op die plaatsen het borstvlies vooraf zijn verwijderd;
- het zakvet mag niet vóór de overname worden verwijderd, maar moet worden verwijderd vóór het wegen;
- de geleverde produkten moeten worden ingedeeld in partijen van minimaal de hoeveelheid die voor interventie kan worden aangeboden en maximaal het dubbele van die hoeveelheid.
Ingeval met de letters INT gemerkte geslachte dieren of voor- of achtervoeten worden aangetroffen buiten de daarvoor gereserveerde zones, stelt de Lid-Staat een onderzoek in, neemt hij de nodige maatregelen en stelt hij de Commissie daarvan in kennis.
6. Ingeval de hoeveelheid geweigerde produkten meer dan 20 % van de geleverde en geloste partij bedraagt, wordt de volledige partij geweigerd.
7. De prijs wordt slechts voor de werkelijk geleverde en aanvaarde hoeveelheid betaald. Indien de werkelijk geleverde en aanvaarde hoeveelheid groter is dan de toegewezen hoeveelheid, wordt de prijs evenwel slechts betaald voor ten hoogste de toegewezen hoeveelheid.
8. Wanneer de werkelijk geleverde en aanvaarde hoeveelheid kleiner is dan de toegewezen hoeveelheid, wordt de zekerheid
a) volledig vrijgegeven, wanneer het verschil niet groter is dan 5 % of 175 kg;
b) behoudens overmacht,
- verbeurd naar verhouding van de niet geleverde of niet aanvaarde hoeveelheden, wanneer het verschil niet groter is dan 15 %;
- geheel verbeurd in de overige gevallen, in afwijking van artikel 22, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2220/85.
Artikel 18
Prijs die wordt uitbetaald aan de inschrijver aan wie is gegund 1. Het interventiebureau betaalt de inschrijver aan wie is gegund de in zijn offerte aangegeven prijs binnen een termijn die begint op de 45e en afloopt op de 65e dag na de datum waarop de overname van de produkten is beëindigd.
2. Indien de overname in het kader van een inschrijving als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 805/68, betrekking heeft op andere kwaliteiten dan de kwaliteit R 3, wordt de aan de inschrijver aan wie is gegund betaalde prijs aangepast aan de hand van de voor de aangekochte kwaliteit in bijlage II vermelde omrekeningscoëfficiënt.
Deze bepaling is evenwel niet van toepassing voor hele geslachte dieren met een gewicht van tussen 150 en 200 kg.
3. De aankoopprijs voor het vlees geldt franco koelinstallatie van de opslagplaats.
De aankoopprijs voor vlees bestemd om volledig te worden uitgebeend, geldt franco uitsnijderij van de opslagplaats.
De kosten voor lossing zijn voor rekening van de verkoper.
Artikel 19
Omrekeningskoers De omrekeningskoers voor de in artikel 14 en artikel 16, lid 1, onder b), bedoelde bedragen is de landbouwomrekeningskoers die geldt op de dag van de inwerkingtreding van de verordening waarbij voor de betrokken inschrijving de maximumaankoopprijs en de door de interventiebureaus aangekochte hoeveelheden rundvlees worden vastgesteld.
TITEL II UITBENEN VAN DOOR DE INTERVENTIEBUREAUS AANGEKOCHT VLEES
Artikel 20
Instanties die opdracht mogen geven tot het uitbenen Opdrachten tot het uitbenen van het aangekochte vlees of een gedeelte daarvan mogen worden gegeven door
- alle interventiebureaus, wat de in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde inschrijvingen betreft,
- uitsluitend het interventiebureau van het Verenigd Koninkrijk, wat de in artikel 6a van genoemde verordening bedoelde inschrijvingen betreft.
Artikel 21
Algemene bepalingen voor het uitbenen van vlees 1. Vlees mag alleen worden uitgebeend in erkende uitsnijderijen in de zin van artikel 3, lid 1, punt B, onder a), van Richtlijn 64/433/EEG, die ter plekke over een of meer vriestunnels beschikken.
Op verzoek van een Lid-Staat kan de Commissie een afwijking van de in de eerste alinea opgenomen verplichting toestaan. De Commissie houdt bij het nemen van haar besluit rekening met de ontwikkeling op het gebied van apparatuur, gezondheidseisen en controle en met het feit dat naar geleidelijke harmonisatie op dit gebied wordt gestreefd; de afwijking moet in de tijd beperkt zijn.
2. De delen zonder been moeten voldoen aan de criteria van Richtlijn 64/433/EEG en aan de eisen van bijlage VII.
3. Met het uitbenen van het vlees mag niet worden begonnen voordat de overnameprocedure voor de geleverde partij is afgewikkeld.
4. Tijdens het uitbenen, opmaken en verpakken van interventierundvlees mag er geen ander vlees in het uitsnijlokaal zijn.
Tegelijk met het uit te benen rundvlees mag er wel varkensvlees in het uitsnijlokaal zijn, op voorwaarde dat dat vlees aan een andere bewerkingslijn wordt bewerkt.
5. Het uitbenen van vlees vindt plaats tussen 7.00 en 18.00 uur en mag niet worden uitgevoerd 's nachts, op zaterdagen en zondagen en op feestdagen. Deze periode kan met ten hoogste twee uur worden verlengd voor zover de controle-instanties aanwezig blijven.
Indien het uitbenen niet op de dag van overname kan worden voltooid, worden de koelruimten waar de produkten zijn opgeslagen door de bevoegde instantie verzegeld en wordt het betrokken zegel door diezelfde instantie pas bij het hervatten van de werkzaamheden verwijderd.
Artikel 22
Contracten en algemene voorwaarden 1. Het vlees wordt uitgebeend op grond van contracten die door de interventiebureaus overeenkomstig hun algemene voorwaarden worden opgesteld.
2. De algemene voorwaarden van de interventiebureaus omvatten de aan de uitsnijderijen gestelde eisen, omschrijven de vereiste technische uitrusting en waarborgen dat de delen volgens communautaire voorschriften worden uitgesneden.
Zij omvatten meer in het bijzonder nadere voorschriften met betrekking tot het uitbenen, met name inzake de wijze van uitsnijding, opmaak, verpakking, invriezing en bewaring van de delen met het oog op hun overname door het interventiebureau.
De algemene voorwaarden van de interventiebureaus zijn voor belanghebbenden verkrijgbaar op de in bijlage VIII vermelde adressen.
Artikel 23
Controle op het uitbenen 1. De interventiebureaus zien erop toe dat alle werkzaamheden in verband met het uitbenen van het vlees aan een permanente fysieke controle worden onderworpen.
De uitvoering van de bedoelde controle kan worden opgedragen aan instanties die geheel onafhankelijk zijn van de betrokken handelaren, slachtinrichtingen en opslaghouders. In dergelijke gevallen laat het interventiebureau door zijn functionarissen per offerte een onaangekondigde controle op het uitbenen uitvoeren. Tijdens deze controle worden de kartons met deelstukken vóór en na het invriezen steekproefsgewijs onderzocht en worden de verwerkte hoeveelheden vergeleken met de geproduceerde hoeveelheden, enerzijds, en de beenderen, vetresten en andere afsnijdsels, anderzijds. Tijdens deze controle moet ten minste 5 % van het totale aantal kartons worden onderzocht.
2. Voor- en achtervoeten moeten apart worden uitgebeend. Elke dag wordt voor de hoeveelheid vlees die in de betrokken werkdag is uitgebeend,
- een vergelijking gemaakt tussen het aantal deelstukken en het aantal kartons;
- een rendementsblad opgesteld, waarop het uitbeenrendement voor voorvoeten en achtervoeten apart wordt aangegeven.
Artikel 24
Bijzondere bepalingen voor het uitbenen van vlees 1. Tijdens uit uitbenen, het opmaken en het verpakken vóór het invriezen mag de inwendige temperatuur van het vlees nooit meer dan +7 °C bedragen. De deelstukken mogen pas na het snelvriezen worden vervoerd, behalve wanneer er afwijkingen als bedoeld in artikel 21, lid 1, gelden.
2. Alle etiketten en ongerechtigheden moeten vlak vóór het uitbenen geheel worden verwijderd.
3. Alle beenderen, pezen, al het kraakbeen, ligamentum nuchae en alle grote zenen moeten zorgvuldig worden verwijderd. Het opmaken van de deelstukken moet beperkt blijven tot het verwijderen van vetresten, kraakbeen, pezen, gewrichtskapsels en andere specifieke afsnijdsels. Alle grote zenuwen en al het zichtbare lymfweefsel moeten worden verwijderd.
4. Grote bloedvaten en -klonters en alle verontreinigde delen moeten zorgvuldig worden verwijderd, waarbij zo weinig mogelijk moet worden weggesneden.
Artikel 25
Verpakken van deelstukken 1. De deelstukken worden onmiddellijk na het uitbenen verpakt overeenkomstig de bepalingen van bijlage VII en zodanig dat het vlees nergens rechtstreeks met het karton in aanraking komt.
2. Voor de binnenbekleding van de kartons gebruikt polyethyleen en folie of zakken van polyethyleen waarin de deelstukken worden verpakt, moeten ten minste 0,05 mm dik en van een voor het verpakken van levensmiddelen geschikte kwaliteit zijn.
Wanneer de deelstukken afzonderlijk verpakt zijn en in kartonnen dozen worden gedaan die aan de binnenzijde voorzien zijn van polyethyleenfolie of van een polyethyleenzak, moet dit polyethyleen alleen een dikte van ten minste 0,05 mm hebben.
3. De gebruikte kartons en pallets moeten voldoen aan de voorschriften van bijlage IX.
Artikel 26
Opslag van deelstukken De deelstukken worden opgeslagen in koelhuizen die gelegen zijn op het grondgebied van de Lid-Staat waaronder het interventiebureau ressorteert.
Behoudens een bijzondere, volgens de procedure van artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 805/68 vast te stellen ontheffing moeten deze koelhuizen geschikt zijn om al het door het interventiebureau toegewezen uitgebeende vlees gedurende ten minste drie maanden onder technisch acceptabele condities op te slaan.
Artikel 27
Kosten van het uitbenen van vlees De in artikel 22, lid 1, bedoelde contracten en de bijbehorende vergoeding hebben betrekking op de krachtens deze verordening uitgevoerde werkzaamheden en de daaruit voortvloeiende kosten, en met name op:
a) de eventuele kosten van vervoer van het vlees met been naar de uitsnijderij na de aanvaarding;
b) het uitbenen, opmaken, verpakken en snelvriezen van het vlees;
c) de opslag van de bevroren deelstukken, het laden, het transport en de overname ervan door het interventiebureau in het door dat bureau aangewezen koelhuis,
d) de kosten voor het materiaal, met name het verpakkingsmateriaal;
e) de waarde van de beenderen, vetresten en andere afsnijdsels die bij het uitsnijden ontstaan en die door het interventiebureau aan de uitsnijderijen kunnen worden overgelaten.
Artikel 28
Termijnen Het uitbenen, opmaken en verpakken moet beëindigd zijn binnen tien kalenderdagen na het slachten. De Lid-Staten kunnen deze termijn echter verkorten.
Met het snelvriezen moet onmiddellijk na het verpakken en alleszins nog dezelfde dag worden begonnen; de hoeveelheid in te vriezen vlees zonder been mag niet groter zijn dan de capaciteit van de vriestunnels.
Artikel 29
Weigering van produkten Wanneer de uitsnijderij het bepaalde in de artikelen 20 tot en met 28 niet in acht neemt, neemt het interventiebureau de daar verkregen produkten niet over en is het de uitsnijderij geen vergoeding verschuldigd. Bovendien betaalt de uitsnijderij aan het interventiebureau een bedrag dat gelijk is aan de maximumaankoopprijs die in aanmerking is genomen bij de aankoop van het uit te benen produkt door het interventiebureau.
TITEL III ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 30
Opslag en controle van produkten 1. De interventiebureaus zorgen ervoor dat het in deze verordening bedoelde vlees in gemakkelijk te identificeren, gemakkelijk toegankelijke partijen wordt opgeslagen.
2. De temperatuur tijdens de opslag moet ten minste 17 °C bedragen.
3. De Lid-Staten nemen alle maatregelen die nodig zijn om de juiste kwantitatieve en goede kwalitatieve bewaring van de opgeslagen produkten te waarborgen en zorgen ervoor dat beschadigde verpakkingen onmiddellijk worden vervangen. Zij dekken de aan de bewaring verbonden risico's door een verzekering die de vorm kan aannemen van hetzij een contractuele verplichting van de opslaghouders hetzij een globale verzekering van het interventiebureau; de Lid-Staat kan ook zijn eigen verzekeraar zijn.
4. Tijdens de opslag controleert de bevoegde instantie regelmatig voldoende grote hoeveelheden van de produkten die in verband met de inschrijvingen in de loop van de maand zijn ingeslagen. De functionarissen die deze controle verrichten mogen ter zake geen instructies krijgen van de dienst of instantie die de produkten heeft aangekocht.
Artikel 31
Mededelingen 1. De Lid-Staten delen de Commissie onverwijld alle wijzigingen mede in de lijst van opslagplaatsen en, voor zover mogelijk, in de invries- en opslagcapaciteit ervan.
2. De Lid-Staten delen de Commissie uiterlijk tien dagen na het einde van elke overnameperiode per telex of per telefaxbericht de aan de interventiebureaus geleverde en door hen aanvaarde hoeveelheden mee.
3. Uiterlijk op de 21e van elke maand verstrekken de Lid-Staten de Commissie de volgende gegevens over de voorgaande maand:
- de cijfers over de omvang van de wekelijkse en maandelijkse interventieaankopen, verdeeld naar produkten en kwaliteiten volgens het bij Verordening (EEG) nr. 1208/81 vastgestelde communautaire indelingsschema;
- de hoeveelheid van elk produkt zonder been en elk produkt met been waarvoor tijdens de betrokken maand een verkoopcontract is gesloten;
- de hoeveelheid van elk produkt zonder been en elk produkt met been waarvoor tijdens de betrokken maand een uitslagbon of een soortgelijk document is afgegeven;
- voor elk produkt met been de voorraad, aan het einde van de betrokken maand, waarvoor geen contract is gesloten, onder opgave van de leeftijdsopbouw van deze voorraad en, eveneens voor elk produkt met been, de materiële voorraad aan het einde van de betrokken maand.
4. Uiterlijk aan het einde van elke maand verstrekken de Lid-Staten de Commissie de volgende gegevens over de voorgaande maand:
- de hoeveelheid van elk produkt zonder been die is verkregen uit gedurende de betrokken maand door de interventiebureaus gekocht rundvlees met been,
- voor elk produkt zonder been de voorraad, aan het einde van de betrokken maand, waarvoor geen contract is gesloten, onder opgave van de leeftijdsopbouw van deze voorraad, en, eveneens voor elk produkt zonder been, de materiële voorraad aan het einde van de betrokken maand.
5. De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde mededelingen worden apart verstrekt voor de interventieaankopen in de zin van artikel 6 en voor de interventieaankopen in de zin van artikel 6a van Verordening (EEG) nr. 805/68.
6. In dit artikel wordt verstaan onder
- voorraad waarvoor geen contract is gesloten: de voorraad waarvoor nog geen verkoopcontract is gesloten;
- materiële voorraad: het totaal van de voorraden waarvoor nog geen contract is gesloten en de voorraden waarvoor een verkoopcontract is gesloten, maar die nog niet zijn overgenomen.
Artikel 32
Intrekking 1. Verordening (EEG) nr. 859/89 wordt ingetrokken.
2. Verwijzingen naar de krachtens lid 1 ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de in bijlage X opgenomen concordantietabel.
Artikel 33
Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Zij is van toepassing vanaf de tweede inschrijving van september 1993.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 1 september 1993.
Voor de Commissie
René STEICHEN
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24.
(2) PB nr. L 77 van 31. 3. 1993, blz. 15.
(3) PB nr. L 91 van 4. 4. 1989, blz. 5.
(4) PB nr. L 161 van 2. 7. 1993, blz. 59.
(5) PB nr. L 305 van 31. 10. 1986, blz. 28.
(6) PB nr. L 123 van 7. 5. 1981, blz. 3.
(7) PB nr. 121 van 29. 7. 1964, blz. 2012/64.
(8) PB nr. L 351 van 15. 12. 1990, blz. 25.
(9) PB nr. L 222 van 7. 8. 1981, blz. 32.
(10) PB nr. L 70 van 16. 3. 1988, blz. 16.
(11) PB nr. L 105 van 25. 4. 1990, blz. 24.
(12) PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 105.
(13) PB nr. L 205 van 3. 8. 1985, blz. 5.
(14) PB nr. L 41 van 14. 2. 1991, blz. 15.
(15) PB nr. L 41 van 14. 2. 1991, blz. 15.
BIJLAGE I
Verschil in interventieprijs tussen kwaliteit R 3 en de overige kwaliteiten, in ecu per 100 kg
/* Tabellen: zie PB */
BIJLAGE II
Coëfficiënten voor de omrekening van kwaliteit R 3 in andere in de offertes vermelde en in aanmerking komende kwaliteiten
/* Tabellen: zie PB */
PARARTIMA III ANEXO III - BILAG III - ANHANG III - - ANNEX III - ANNEXE III - ALLEGATO III - BIJLAGE III - ANEXO III
Productos elegibles para la intervención Produkterne, der er kvalificeret til intervention Interventionsfaehige Erzeugnisse Proionta epilexima gia tin paremvasi Products eligible for intervention Produits éligibles à l'intervention Prodotti ammissibili all'intervento Produkten die in aanmerking komen voor interventie Produtos elegíveis para a intervençao BELGIQUE/BELGIË
Carcasses, demi-carcasses:
Hele dieren, halve dieren:
- Catégorie A classe U2 /
Categorie A, klasse U 2
- Catégorie A classe U3 /
Categorie A, klasse U 3
- Catégorie A classe R2 /
Categorie A, klasse R 2
- Catégorie A classe R3 /
Categorie A, klasse R 3
DANMARK
Hele og halve kroppe:
- Kategori A, klasse R2
- Kategori A, klasse R3
- Kategori A, klasse O2
- Kategori A, klasse O3
- Kategori C, klasse R3
- Kategori C, klasse O3
DEUTSCHLAND
Ganze oder halbe Tierkoerper:
- Kategorie A, Klasse U2
- Kategorie A, Klasse U3
- Kategorie A, Klasse R2
- Kategorie A, Klasse R3
- Kategorie C, Klasse R3
- Kategorie C, Klasse R4
- Kategorie C, Klasse O3
ELLADA
Oloklira i misa sfagia
- Katigoria A, klasi R2
- Katigoria A, klasi R3
ESPAÑA
Canales o semicanales:
- Categoría A, clase U2
- Categoría A, clase U3
- Categoría A, clase R2
- Categoría A, clase R3
FRANCE
Carcasses, demi-carcasses:
- Catégorie A classe U2
- Catégorie A classe U3
- Catégorie A classe R2
- Catégorie A classe R3
- Catégorie C classe U2
- Catégorie C classe U3
- Catégorie C classe U4
- Catégorie C classe R3
- Catégorie C classe R4
- Catégorie C classe O3
IRELAND
Carcases, half-carcases:
- Category C class U3
- Category C class U4
- Category C class R3
- Category C class R4
- Category C class O3
ITALIA
Carcasse e mezzene:
- Categoria A classe U2
- Categoria A classe U3
- Categoria A classe R2
- Categoria A classe R3
LUXEMBOURG
Carcasses, demi-carcasses:
- Catégorie A classe R2
- Catégorie C classe R3
- Catégorie C classe O3
NEDERLAND
Hele dieren, halve dieren:
- Categorie A, klasse R 2
- Categorie A, klasse R 3
UNITED KINGDOM
A. Great Britain
Carcases, half-carcases:
- Category C class U3
- Category C class U4
- Category C class R3
- Category C class R4
B. Northern Ireland
Carcases, half-carcases:
- Category C class U3
- Category C class U4
- Category C class R3
- Category C class R4
BIJLAGE IV
In artikel 4, lid 1, derde alinea, bedoelde maximumhoeveelheden produkten van categorie A, kwaliteiten 02 en 03, die in de Lid-Staten voor interventie in aanmerking komen
/* Tabellen: zie PB */
BIJLAGE V
Bepalingen betreffende hele en halve geslachte dieren en voor- en achtervoeten 1. Hele en halve geslachte dieren, vers of gekoeld (GN-code 0201), die afkomstig zijn van runderen die ten hoogste zes dagen en ten minste twee dagen van tevoren geslacht zijn.
2. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) heel geslacht dier: het hele geslachte dier na het uitbloeden, het ontdoen van de ingewanden en het villen, aangeboden:
- zonder kop en zonder poten; de kop moet van de romp zijn gescheiden ter hoogte van de bovenste halswervel (atlaswervel), de poten moeten zijn afgescheiden ter hoogte van de voorkniegewrichten, respectievelijk spronggewrichten;
- zonder de organen in de borst- en buikholte, zonder de nieren, het niervet en het slotvet;
- zonder de geslachtsorganen met de bijhorende spieren;
- zonder middenrif en longhaas;
- zonder staart en zonder de eerste staartwervel;
- zonder ruggemerg;
- zonder zakvet en zonder het vet aan de binnenzijde van de vang;
- zonder het peesvliesgedeelte van de buikspier;
- zonder bovenbilvet;
- zonder vette nekaders;
- waarbij de kop volgens de veterinaire voorschriften is afgesneden;
- waarbij de vetlaag aan de puntborst ten hoogste 1 cm dik mag zijn;
b) half geslacht dier: het produkt dat verkregen wordt door het scheiden van het onder a) bedoelde hele geslachte dier in twee symmetrische delen door het midden van alle hals-, rug-, lende- en staartwervels en door het midden van het borstbeen en het bekken; de rug- en lendewervels mogen niet uiteengerukt zijn;
c) voorvoeten:
- uitsnijding van het geslachte dier na besterven onder de in punt 5 bedoelde voorwaarden,
- op vijf ribben recht afgesneden;
d) achtervoeten:
- uitsnijding van het geslachte dier na besterven,
- op acht ribben recht afgesneden.
3. De in punt 1 vermelde produkten moeten afkomstig zijn van goed uitgebloede geslachte dieren, die op vakkundige wijze van de huid zijn ontdaan, zonder het bedekkende vet te beschadigen, en die geen insnijdingen, oppervlakkig bloedsporen, verwondingen of bloeduitstortingen vertonen; borst- en buikvlies moeten onbeschadigd blijven.
4. De in punt 2, onder c) en d), vermelde produkten moeten afkomstig zijn van hele of halve dieren, die beantwoorden aan de in punt 2, onder a) en b), omschreven voorwaarden.
5. De in de punten 1 en 2 vermelde produkten moeten direct na het slachten gedurende ten minste 24 uren zo gekoeld worden dat na het verstrijken van deze periode de inwendige temperatuur niet boven +7 °C ligt. Deze temperatuur moet worden gehandhaafd tot op het ogenblik van de overname.
BIJLAGE VI
Berekening van de in artikel 14, lid 3, bedoelde correctiecoëfficiënten Formule A
Coëfficiënt n = a
b
waarin
a = het gemiddelde van de in de betrokken Lid-Staat of het betrokken gebied in een Lid-Staat geconstateerde gemiddelde marktprijzen in de twee of drie weken volgende op het gunningsbesluit
b = de in de betrokken Lid-Staat of het betrokken gebied in een Lid-Staat geconstateerde gemiddelde marktprijs als bedoeld in artikel 14, lid 1, die voor de betrokken inschrijving geldt.
Formule B
Coëfficiënt n' = a'
b'
waarin
a' = het gemiddelde van de door de inschrijver betaalde aankoopprijzen voor dieren van dezelfde kwaliteit en dezelfde categorie als die welke in aanmerking komen voor de berekening van de gemiddelde marktprijs gedurende de twee of drie weken volgende op het gunningsbesluit
b' = het gemiddelde van de door de inschrijver betaalde aankoopprijzen voor dieren die in aanmerking komen voor de berekening van de gemiddelde marktprijs in de twee weken die in aanmerking zijn genomen voor de constatering van de gemiddelde marktprijs voor de betrokken inschrijving.
BIJLAGE VII
Voorschriften voor het uitbenen van interventievlees 1. DELEN VAN DE ACHTERVOET
1.2. Werkwijze per deelstuk
1.2.1. Interventie achterschenkel
Uitsnijden en uitbenen: Het achterste kniegewricht doorsnijden en lossnijden van bovenbil en platte bil door de natuurlijke naad te volgen; daarbij het peeseind aan de schenkel laten vastzitten; de beenderen (scheenbeen en spronggewricht) verwijderen.
Opmaak: Zeenpunten terugsnijden tot het vlees.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, worden verpakt in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen.
1.2.2. Interventie spierstuk
Uitsnijden en uitbenen: Van de bovenbil scheiden door naar beneden te snijden langs het dijbeen en van de platte bil losmaken door de natuurlijke naad verder naar beneden te volgen. De ezel moet aan het deelstuk blijven zitten.
Opmaak: Knieschijf, vlies en pees verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen worden verpakt.
1.2.3. Interventie bovenbil
Uitsnijden en uitbenen: Lossnijden van de platte bil en de schenkel langs de natuurlijke naad en losmaken van het dijbeen; het staartbeen verwijderen.
Opmaak: Zakeind met zenen en scrotum verwijderen. Kraakbeen en aan het bekkenbeen vastzittend vlees verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen worden verpakt.
1.2.4. Interventie platte bil
Uitsnijden en uitbenen: Van bovenbil en schenkel lossnijden langs de natuurlijke naad; dijbeen verwijderen.
Opmaak: Dik kraakbeen aan het beengewricht verwijderen. Lymfeknoop met daaraan vastzittend vet in de knieholte verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, in dozen met een binnenbekleding van polyethyleen worden verpakt.
1.2.5. Interventie haas
Uitsnijden: De haas over de hele lengte lossnijden door de kop (dikke uiteinde) te scheiden van het heupbeen en door een lijn langs de haas naast de wervels te volgen, waarbij de haas van de lende wordt losgemaakt.
Opmaak: Klieren en vet verwijderen. Ketting intact aan de haas vast laten. Aan het uitsnijden, opmaken en verpakken van dit waardevolle deelstuk moet bijzondere zorg worden besteed.
Verpakking: De deelstukken moeten overlangs, met afwisseling van het dunne en het dikke uiteinde vooraan, worden verpakt; zij mogen niet worden gevouwen. De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen worden verpakt.
1.2.6. Interventie dikke lende
Uitsnijden en uitbenen: De dikke lende wordt van de platte bil en het spierstuk losgesneden door een rechte snede van ongeveer 5 cm achter de vijfde heiligbeenwervel doorgaande tot op ongeveer 5 cm van het voorste uiteinde van het staartbeen, er daarbij op lettend dat niet door het spierstuk heen wordt gesneden. Van de lende lossnijden tussen de laatste lendewervel en de eerste heiligbeenwervel, waarbij het vooreinde van het bekkenbeen vrijgemaakt wordt. Been en kraakbeen verwijderen.
Opmaak: De vetophoging aan de binnenzijde onder de muis verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm. Dit waardevolle deelstuk moet met bijzondere zorg worden uitgebeend, opgemaakt en verpakt.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen worden verpakt.
1.2.7. Interventie dunne lende
Uitsnijden en uitbenen: Dit deelstuk wordt recht van de dikke lende afgesneden tussen de laatste lendewervel en de eerste heiligbeenwervel. Van de doorgaande rib wordt het recht afgesneden tussen de elfde en de tiende rib. De wervels schoon verwijderen. Rib en doornuitsteeksels worden in één enkele snijbeweging verwijderd.
Opmaak: Achtergebleven stukken kraakbeen verwijderen. Ook de pees moet worden verwijderd. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm. Dit waardevolle deelstuk moet met bijzondere zorg worden uitgesneden, opgemaakt en verpakt.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen worden verpakt.
1.2.8. Interventie vang
Uitsnijden en uitbenen: De hele vang moet van het op acht ribben afgesneden halve dier worden losgemaakt vanaf het punt waar de vang teruggeklapt is, waarbij de natuurlijke naad rond het zijvlak van de bil naar beneden gevolgd wordt tot het punt dat horizontaal ten opzichte van het midden van de laatste lendewervel ligt. Vandaar wordt in rechte lijn parallel met de haas naar beneden gesneden en dan verder door de dertiende tot en met de zesde rib in een lijn die parallel loopt met de kromming van de ruggegraat en zodanig dat de volledige snede aan de onderkant niet verder dan 5 cm van het zij-uiteinde van de muis ligt. Alle beenderen en al het kraakbeen in één snijbeweging verwijderen. De vang moet heel blijven.
Opmaak: Het ruwe weefsel op de vanglap verwijderen, waarbij de vanglap intact wordt gelaten. Het vet zodanig verwijderen dat het totale percentage zichtbaar vet (dekvet en tussengelegen vet) niet groter is dan 30.
Verpakking: Voor verpakking mag de hele vang in tweeën worden gevouwen. Hij mag niet worden doorgesneden of opgerold. Het deelstuk moet zodanig worden verpakt dat de binnenzijde duidelijk zichtbaar blijft. Voor het verpakken moet ieder karton aan de binnenzijde met polyethyleen worden bekleed, zodat het deelstuk/de deelstukken volledig daarin gewikkeld kunnen worden.
1.2.9. Interventie doorgaande rib
Doorsnijden en uitbenen: Dit deelstuk moet tussen de elfde en de tiende rib recht van de dunne lende worden afgesneden en moet de zesde tot en met de tiende rib omvatten. Het vlees tussen de ribben en het borstvlies moet in één snede met de ribben worden verwijderd. Ruggegraat en kraakbeen met het uiteinde van het schouderblad verwijderen.
Opmaak: Nekpees verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm. De ezel moet aan het deelstuk blijven vastzitten.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen worden verpakt.
2. DEELSTUKKEN VAN DE VOORVOET
2.1. Werkwijze per deelstuk
2.1.1. Interventie voorschenkel
Uitsnijden en uitbenen: Lossnijden rond het gewricht tussen schenkelpijp (radius) en kuitbeen (humerus). Schenkelpijp (radius) uitnemen.
Opmaak: Zeenpunten terugsnijden tot het vlees.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, worden verpakt in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen. Geen voor- en achterschenkels in dezelfde verpakking.
2.1.2. Interventie schouder
Uitsnijden en uitbenen: De schouder van de voorvoet scheiden door langs de natuurlijke naad rond de bovenkant van de schouder en het kraakbeen bovenaan het schouderblad te snijden en, verder doorsnijdend langs de naad, de schouder uit de holte los te maken waarin deze zich van nature bevindt. Schouderblad verwijderen. De schouderlap onder het schouderblad moet worden teruggeklapt (maar mag niet volledig worden losgemaakt), zodat het been netjes kan worden verwijderd. Het kuitbeen (humerus) verwijderen.
Opmaak: Verwijder kraakbeen, vliezen en pezen. Zoveel vet wegnemen dat niet meer dan 10 % vet (dekvet en tussenliggend vet) nog zichtbaar is.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, worden verpakt in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen.
2.1.3. Interventie borst
Uitsnijden en uitbenen: Van de voorvoet scheiden door in een loodrechte lijn op het midden van de eerste rib te snijden. Het vlees tussen de ribben en het borstvlies in één snijbeweging met ribben, borstbeen en kraakbeen verwijderen. Het deksel moet aan de borst blijven vastzitten. Het vet onder het deksel moet worden verwijderd.
Opmaak: Zoveel vet wegnemen dat niet meer dan 30 % vet (dekvet en tussenliggend vet) nog zichtbaar is.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, worden verpakt in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen.
2.1.4. Interventie voorvoet
Uitsnijden en uitbenen: Na verwijdering van borst, schouder en voorschenkel blijft de voorvoet over. De ribben in één snijbeweging wegsnijden. Halsbeenderen netjes verwijderen.
De ketting moet aan de voorvoet blijven vastzitten.
Opmaak: Pezen, gewrichtskapsels en kraakbeen moeten worden verwijderd. Er moet zoveel vet worden weggenomen dat niet meer dan 10 % vet (dekvet en tussenliggend vet) nog zichtbaar is.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, worden verpakt in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen.
PARARTIMA ANEXO VIII - BILAG VIII - ANHANG VIII - VIII - ANNEX VIII - ANNEXE VIII - ALLEGATO VIII - BIJLAGE VIII - ANEXO VIII
Direcciones de los organismos de intervención - Interventionsorganernes aresser - Anschriften der Interventionsstellen - Diefthynseis ton organismon paremvaseos - Addresses of the intervention agencies - Adresses des organismes d'intervention - Indirizzi degli organismi d'intervento - Adressen van de interventiebureaus - Endereços dos organismos de intervençao Belgique/Belgie:
Office belge de l'économie et de l'agriculture
Rue de Trèves 82
B-1040 Bruxelles
Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw
Trierstraat 82
1040 Brussel
Tel. (32/2) 287 24 11; telex 24076 OBEA BRU B / 65567 OBEA BRU B; telefax (32/2) 230 25 33.
Bundesrepublik Deutschland:
Bundesanstalt fuer landwirtschaftliche Marktordnung (BALM)
Abteilung 31
Adickesallee 40
D-60322 Frankfurt am Main
Tel. (069) 1564-772/773; Telex 411727; Telefax (069) 1564-790/791.
Danmark:
Direktoratet for Markedsordningerne
EF-Direktoratet
Nyropsgade 26
DK-1602 Koebenhavn V
tlf. 33 15 41 30; telex 15137 DK; fax 33 92 69 48, 33 92 69 23.
Ellada:
Ktinotrofiki
Stadioy 33
GR-Athina 10559
Til. 321 23 59, telex 221683.
España:
SENPA (Servicio Nacional de Productos Agrarios)
Calle Beneficencia 8
E-28005 Madrid
Tel. (91) 347 65 00, 347 63 10; télex SENPA 23427 E, SENPA 41818 E; telefax (91)521 98 32, 522 43 87.
France:
OFIVAL
Tour Montparnasse
33, avenue du Maine
F-75755 Paris Cedex 15
Tél. (331) 45 38 84 00; télex 205476; téléfax (331) 45 38 36 77.
Ireland:
Department of Agriculture, Food and Forestry
Kildare Street
IRL-Dublin 2
Tel. (01) 678 90 11 ext. 2278; telex 93292 AGRIEI; telefax (01) 661 62 63.
Italia:
Azienda di Stato per gli interventi nel mercato agricolo (AIMA)
via Palestro, 81,
I-00185 Roma
Tel. 49 49 91; telex 61 30 03
Luxembourg:
Service d'économie rurale, section cheptel et viande
113-115, rue de Hollerich
Luxembourg
Tél. (352) 478/443; télex 2537.
Nederland:
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Voedselvoorzieningsin- en verkoopbureau (VIB)
Burg. Kessenplein 3
Postbus 960
6430 AZ Hoensbroek
Tel. (045) 23 83 83; telex 56396; telefax (045) 22 27 35.
United Kingdom:
Intervention Board for Agricultural Produce
Fountain House
2 Queens Walk
UK-Reading RG1 7QW
Berkshire RG1 7QW
Tel. (0734) 58 36 26; telex 848302.
Portugal:
INGA - Instituto Nacional de Intervençao e Garantia Agrícola
Rua Camilo Castelo Branco, no 45 - 2o
P-1000 Lisboa
Tel. 355 88 12/7; telex 66207/8/9/10; telefax 53 32 51.
BIJLAGE I
Verschil in interventieprijs tussen kwaliteit R 3 en de overige kwaliteiten, in ecu per 100 kg
/* Tabellen: zie PB */
BIJLAGE II
Coëfficiënten voor de omrekening van kwaliteit R 3 in andere in de offertes vermelde en in aanmerking komende kwaliteiten
/* Tabellen: zie PB */
PARARTIMA III ANEXO III - BILAG III - ANHANG III - - ANNEX III - ANNEXE III - ALLEGATO III - BIJLAGE III - ANEXO III
Productos elegibles para la intervención Produkterne, der er kvalificeret til intervention Interventionsfaehige Erzeugnisse Proionta epilexima gia tin paremvasi Products eligible for intervention Produits éligibles à l'intervention Prodotti ammissibili all'intervento Produkten die in aanmerking komen voor interventie Produtos elegíveis para a intervençao BELGIQUE/BELGIË
Carcasses, demi-carcasses:
Hele dieren, halve dieren:
- Catégorie A classe U2 /
Categorie A, klasse U 2
- Catégorie A classe U3 /
Categorie A, klasse U 3
- Catégorie A classe R2 /
Categorie A, klasse R 2
- Catégorie A classe R3 /
Categorie A, klasse R 3
DANMARK
Hele og halve kroppe:
- Kategori A, klasse R2
- Kategori A, klasse R3
- Kategori A, klasse O2
- Kategori A, klasse O3
- Kategori C, klasse R3
- Kategori C, klasse O3
DEUTSCHLAND
Ganze oder halbe Tierkoerper:
- Kategorie A, Klasse U2
- Kategorie A, Klasse U3
- Kategorie A, Klasse R2
- Kategorie A, Klasse R3
- Kategorie C, Klasse R3
- Kategorie C, Klasse R4
- Kategorie C, Klasse O3
ELLADA
Oloklira i misa sfagia
- Katigoria A, klasi R2
- Katigoria A, klasi R3
ESPAÑA
Canales o semicanales:
- Categoría A, clase U2
- Categoría A, clase U3
- Categoría A, clase R2
- Categoría A, clase R3
FRANCE
Carcasses, demi-carcasses:
- Catégorie A classe U2
- Catégorie A classe U3
- Catégorie A classe R2
- Catégorie A classe R3
- Catégorie C classe U2
- Catégorie C classe U3
- Catégorie C classe U4
- Catégorie C classe R3
- Catégorie C classe R4
- Catégorie C classe O3
IRELAND
Carcases, half-carcases:
- Category C class U3
- Category C class U4
- Category C class R3
- Category C class R4
- Category C class O3
ITALIA
Carcasse e mezzene:
- Categoria A classe U2
- Categoria A classe U3
- Categoria A classe R2
- Categoria A classe R3
LUXEMBOURG
Carcasses, demi-carcasses:
- Catégorie A classe R2
- Catégorie C classe R3
- Catégorie C classe O3
NEDERLAND
Hele dieren, halve dieren:
- Categorie A, klasse R 2
- Categorie A, klasse R 3
UNITED KINGDOM
A. Great Britain
Carcases, half-carcases:
- Category C class U3
- Category C class U4
- Category C class R3
- Category C class R4
B. Northern Ireland
Carcases, half-carcases:
- Category C class U3
- Category C class U4
- Category C class R3
- Category C class R4
BIJLAGE IV
In artikel 4, lid 1, derde alinea, bedoelde maximumhoeveelheden produkten van categorie A, kwaliteiten 02 en 03, die in de Lid-Staten voor interventie in aanmerking komen
/* Tabellen: zie PB */
BIJLAGE V
Bepalingen betreffende hele en halve geslachte dieren en voor- en achtervoeten 1. Hele en halve geslachte dieren, vers of gekoeld (GN-code 0201), die afkomstig zijn van runderen die ten hoogste zes dagen en ten minste twee dagen van tevoren geslacht zijn.
2. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) heel geslacht dier: het hele geslachte dier na het uitbloeden, het ontdoen van de ingewanden en het villen, aangeboden:
- zonder kop en zonder poten; de kop moet van de romp zijn gescheiden ter hoogte van de bovenste halswervel (atlaswervel), de poten moeten zijn afgescheiden ter hoogte van de voorkniegewrichten, respectievelijk spronggewrichten;
- zonder de organen in de borst- en buikholte, zonder de nieren, het niervet en het slotvet;
- zonder de geslachtsorganen met de bijhorende spieren;
- zonder middenrif en longhaas;
- zonder staart en zonder de eerste staartwervel;
- zonder ruggemerg;
- zonder zakvet en zonder het vet aan de binnenzijde van de vang;
- zonder het peesvliesgedeelte van de buikspier;
- zonder bovenbilvet;
- zonder vette nekaders;
- waarbij de kop volgens de veterinaire voorschriften is afgesneden;
- waarbij de vetlaag aan de puntborst ten hoogste 1 cm dik mag zijn;
b) half geslacht dier: het produkt dat verkregen wordt door het scheiden van het onder a) bedoelde hele geslachte dier in twee symmetrische delen door het midden van alle hals-, rug-, lende- en staartwervels en door het midden van het borstbeen en het bekken; de rug- en lendewervels mogen niet uiteengerukt zijn;
c) voorvoeten:
- uitsnijding van het geslachte dier na besterven onder de in punt 5 bedoelde voorwaarden,
- op vijf ribben recht afgesneden;
d) achtervoeten:
- uitsnijding van het geslachte dier na besterven,
- op acht ribben recht afgesneden.
3. De in punt 1 vermelde produkten moeten afkomstig zijn van goed uitgebloede geslachte dieren, die op vakkundige wijze van de huid zijn ontdaan, zonder het bedekkende vet te beschadigen, en die geen insnijdingen, oppervlakkig bloedsporen, verwondingen of bloeduitstortingen vertonen; borst- en buikvlies moeten onbeschadigd blijven.
4. De in punt 2, onder c) en d), vermelde produkten moeten afkomstig zijn van hele of halve dieren, die beantwoorden aan de in punt 2, onder a) en b), omschreven voorwaarden.
5. De in de punten 1 en 2 vermelde produkten moeten direct na het slachten gedurende ten minste 24 uren zo gekoeld worden dat na het verstrijken van deze periode de inwendige temperatuur niet boven +7 °C ligt. Deze temperatuur moet worden gehandhaafd tot op het ogenblik van de overname.
BIJLAGE VI
Berekening van de in artikel 14, lid 3, bedoelde correctiecoëfficiënten Formule A
Coëfficiënt n = a
b
waarin
a = het gemiddelde van de in de betrokken Lid-Staat of het betrokken gebied in een Lid-Staat geconstateerde gemiddelde marktprijzen in de twee of drie weken volgende op het gunningsbesluit
b = de in de betrokken Lid-Staat of het betrokken gebied in een Lid-Staat geconstateerde gemiddelde marktprijs als bedoeld in artikel 14, lid 1, die voor de betrokken inschrijving geldt.
Formule B
Coëfficiënt n' = a'
b'
waarin
a' = het gemiddelde van de door de inschrijver betaalde aankoopprijzen voor dieren van dezelfde kwaliteit en dezelfde categorie als die welke in aanmerking komen voor de berekening van de gemiddelde marktprijs gedurende de twee of drie weken volgende op het gunningsbesluit
b' = het gemiddelde van de door de inschrijver betaalde aankoopprijzen voor dieren die in aanmerking komen voor de berekening van de gemiddelde marktprijs in de twee weken die in aanmerking zijn genomen voor de constatering van de gemiddelde marktprijs voor de betrokken inschrijving.
BIJLAGE VII
Voorschriften voor het uitbenen van interventievlees 1. DELEN VAN DE ACHTERVOET
1.2. Werkwijze per deelstuk
1.2.1. Interventie achterschenkel
Uitsnijden en uitbenen: Het achterste kniegewricht doorsnijden en lossnijden van bovenbil en platte bil door de natuurlijke naad te volgen; daarbij het peeseind aan de schenkel laten vastzitten; de beenderen (scheenbeen en spronggewricht) verwijderen.
Opmaak: Zeenpunten terugsnijden tot het vlees.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, worden verpakt in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen.
1.2.2. Interventie spierstuk
Uitsnijden en uitbenen: Van de bovenbil scheiden door naar beneden te snijden langs het dijbeen en van de platte bil losmaken door de natuurlijke naad verder naar beneden te volgen. De ezel moet aan het deelstuk blijven zitten.
Opmaak: Knieschijf, vlies en pees verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen worden verpakt.
1.2.3. Interventie bovenbil
Uitsnijden en uitbenen: Lossnijden van de platte bil en de schenkel langs de natuurlijke naad en losmaken van het dijbeen; het staartbeen verwijderen.
Opmaak: Zakeind met zenen en scrotum verwijderen. Kraakbeen en aan het bekkenbeen vastzittend vlees verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen worden verpakt.
1.2.4. Interventie platte bil
Uitsnijden en uitbenen: Van bovenbil en schenkel lossnijden langs de natuurlijke naad; dijbeen verwijderen.
Opmaak: Dik kraakbeen aan het beengewricht verwijderen. Lymfeknoop met daaraan vastzittend vet in de knieholte verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, in dozen met een binnenbekleding van polyethyleen worden verpakt.
1.2.5. Interventie haas
Uitsnijden: De haas over de hele lengte lossnijden door de kop (dikke uiteinde) te scheiden van het heupbeen en door een lijn langs de haas naast de wervels te volgen, waarbij de haas van de lende wordt losgemaakt.
Opmaak: Klieren en vet verwijderen. Ketting intact aan de haas vast laten. Aan het uitsnijden, opmaken en verpakken van dit waardevolle deelstuk moet bijzondere zorg worden besteed.
Verpakking: De deelstukken moeten overlangs, met afwisseling van het dunne en het dikke uiteinde vooraan, worden verpakt; zij mogen niet worden gevouwen. De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen worden verpakt.
1.2.6. Interventie dikke lende
Uitsnijden en uitbenen: De dikke lende wordt van de platte bil en het spierstuk losgesneden door een rechte snede van ongeveer 5 cm achter de vijfde heiligbeenwervel doorgaande tot op ongeveer 5 cm van het voorste uiteinde van het staartbeen, er daarbij op lettend dat niet door het spierstuk heen wordt gesneden. Van de lende lossnijden tussen de laatste lendewervel en de eerste heiligbeenwervel, waarbij het vooreinde van het bekkenbeen vrijgemaakt wordt. Been en kraakbeen verwijderen.
Opmaak: De vetophoging aan de binnenzijde onder de muis verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm. Dit waardevolle deelstuk moet met bijzondere zorg worden uitgebeend, opgemaakt en verpakt.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen worden verpakt.
1.2.7. Interventie dunne lende
Uitsnijden en uitbenen: Dit deelstuk wordt recht van de dikke lende afgesneden tussen de laatste lendewervel en de eerste heiligbeenwervel. Van de doorgaande rib wordt het recht afgesneden tussen de elfde en de tiende rib. De wervels schoon verwijderen. Rib en doornuitsteeksels worden in één enkele snijbeweging verwijderd.
Opmaak: Achtergebleven stukken kraakbeen verwijderen. Ook de pees moet worden verwijderd. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm. Dit waardevolle deelstuk moet met bijzondere zorg worden uitgesneden, opgemaakt en verpakt.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen worden verpakt.
1.2.8. Interventie vang
Uitsnijden en uitbenen: De hele vang moet van het op acht ribben afgesneden halve dier worden losgemaakt vanaf het punt waar de vang teruggeklapt is, waarbij de natuurlijke naad rond het zijvlak van de bil naar beneden gevolgd wordt tot het punt dat horizontaal ten opzichte van het midden van de laatste lendewervel ligt. Vandaar wordt in rechte lijn parallel met de haas naar beneden gesneden en dan verder door de dertiende tot en met de zesde rib in een lijn die parallel loopt met de kromming van de ruggegraat en zodanig dat de volledige snede aan de onderkant niet verder dan 5 cm van het zij-uiteinde van de muis ligt. Alle beenderen en al het kraakbeen in één snijbeweging verwijderen. De vang moet heel blijven.
Opmaak: Het ruwe weefsel op de vanglap verwijderen, waarbij de vanglap intact wordt gelaten. Het vet zodanig verwijderen dat het totale percentage zichtbaar vet (dekvet en tussengelegen vet) niet groter is dan 30.
Verpakking: Voor verpakking mag de hele vang in tweeën worden gevouwen. Hij mag niet worden doorgesneden of opgerold. Het deelstuk moet zodanig worden verpakt dat de binnenzijde duidelijk zichtbaar blijft. Voor het verpakken moet ieder karton aan de binnenzijde met polyethyleen worden bekleed, zodat het deelstuk/de deelstukken volledig daarin gewikkeld kunnen worden.
1.2.9. Interventie doorgaande rib
Doorsnijden en uitbenen: Dit deelstuk moet tussen de elfde en de tiende rib recht van de dunne lende worden afgesneden en moet de zesde tot en met de tiende rib omvatten. Het vlees tussen de ribben en het borstvlies moet in één snede met de ribben worden verwijderd. Ruggegraat en kraakbeen met het uiteinde van het schouderblad verwijderen.
Opmaak: Nekpees verwijderen. Het dekvet mag nergens dikker zijn dan 1 cm. De ezel moet aan het deelstuk blijven vastzitten.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen worden verpakt.
2. DEELSTUKKEN VAN DE VOORVOET
2.1. Werkwijze per deelstuk
2.1.1. Interventie voorschenkel
Uitsnijden en uitbenen: Lossnijden rond het gewricht tussen schenkelpijp (radius) en kuitbeen (humerus). Schenkelpijp (radius) uitnemen.
Opmaak: Zeenpunten terugsnijden tot het vlees.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, worden verpakt in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen. Geen voor- en achterschenkels in dezelfde verpakking.
2.1.2. Interventie schouder
Uitsnijden en uitbenen: De schouder van de voorvoet scheiden door langs de natuurlijke naad rond de bovenkant van de schouder en het kraakbeen bovenaan het schouderblad te snijden en, verder doorsnijdend langs de naad, de schouder uit de holte los te maken waarin deze zich van nature bevindt. Schouderblad verwijderen. De schouderlap onder het schouderblad moet worden teruggeklapt (maar mag niet volledig worden losgemaakt), zodat het been netjes kan worden verwijderd. Het kuitbeen (humerus) verwijderen.
Opmaak: Verwijder kraakbeen, vliezen en pezen. Zoveel vet wegnemen dat niet meer dan 10 % vet (dekvet en tussenliggend vet) nog zichtbaar is.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, worden verpakt in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen.
2.1.3. Interventie borst
Uitsnijden en uitbenen: Van de voorvoet scheiden door in een loodrechte lijn op het midden van de eerste rib te snijden. Het vlees tussen de ribben en het borstvlies in één snijbeweging met ribben, borstbeen en kraakbeen verwijderen. Het deksel moet aan de borst blijven vastzitten. Het vet onder het deksel moet worden verwijderd.
Opmaak: Zoveel vet wegnemen dat niet meer dan 30 % vet (dekvet en tussenliggend vet) nog zichtbaar is.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, worden verpakt in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen.
2.1.4. Interventie voorvoet
Uitsnijden en uitbenen: Na verwijdering van borst, schouder en voorschenkel blijft de voorvoet over. De ribben in één snijbeweging wegsnijden. Halsbeenderen netjes verwijderen.
De ketting moet aan de voorvoet blijven vastzitten.
Opmaak: Pezen, gewrichtskapsels en kraakbeen moeten worden verwijderd. Er moet zoveel vet worden weggenomen dat niet meer dan 10 % vet (dekvet en tussenliggend vet) nog zichtbaar is.
Verpakking: De deelstukken moeten, na afzonderlijk in polyethyleen te zijn gewikkeld, worden verpakt in kartons met een binnenbekleding van polyethyleen.
PARARTIMA ANEXO VIII - BILAG VIII - ANHANG VIII - VIII - ANNEX VIII - ANNEXE VIII - ALLEGATO VIII - BIJLAGE VIII - ANEXO VIII
Direcciones de los organismos de intervención - Interventionsorganernes aresser - Anschriften der Interventionsstellen - Diefthynseis ton organismon paremvaseos - Addresses of the intervention agencies - Adresses des organismes d'intervention - Indirizzi degli organismi d'intervento - Adressen van de interventiebureaus - Endereços dos organismos de intervençao Belgique/Belgie:
Office belge de l'économie et de l'agriculture
Rue de Trèves 82
B-1040 Bruxelles
Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw
Trierstraat 82
1040 Brussel
Tel. (32/2) 287 24 11; telex 24076 OBEA BRU B / 65567 OBEA BRU B; telefax (32/2) 230 25 33.
Bundesrepublik Deutschland:
Bundesanstalt fuer landwirtschaftliche Marktordnung (BALM)
Abteilung 31
Adickesallee 40
D-60322 Frankfurt am Main
Tel. (069) 1564-772/773; Telex 411727; Telefax (069) 1564-790/791.
Danmark:
Direktoratet for Markedsordningerne
EF-Direktoratet
Nyropsgade 26
DK-1602 Koebenhavn V
tlf. 33 15 41 30; telex 15137 DK; fax 33 92 69 48, 33 92 69 23.
Ellada:
Ktinotrofiki
Stadioy 33
GR-Athina 10559
Til. 321 23 59, telex 221683.
España:
SENPA (Servicio Nacional de Productos Agrarios)
Calle Beneficencia 8
E-28005 Madrid
Tel. (91) 347 65 00, 347 63 10; télex SENPA 23427 E, SENPA 41818 E; telefax (91)521 98 32, 522 43 87.
France:
OFIVAL
Tour Montparnasse
33, avenue du Maine
F-75755 Paris Cedex 15
Tél. (331) 45 38 84 00; télex 205476; téléfax (331) 45 38 36 77.
Ireland:
Department of Agriculture, Food and Forestry
Kildare Street
IRL-Dublin 2
Tel. (01) 678 90 11 ext. 2278; telex 93292 AGRIEI; telefax (01) 661 62 63.
Italia:
Azienda di Stato per gli interventi nel mercato agricolo (AIMA)
via Palestro, 81,
I-00185 Roma
Tel. 49 49 91; telex 61 30 03
Luxembourg:
Service d'économie rurale, section cheptel et viande
113-115, rue de Hollerich
Luxembourg
Tél. (352) 478/443; télex 2537.
Nederland:
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Voedselvoorzieningsin- en verkoopbureau (VIB)
Burg. Kessenplein 3
Postbus 960
6430 AZ Hoensbroek
Tel. (045) 23 83 83; telex 56396; telefax (045) 22 27 35.
United Kingdom:
Intervention Board for Agricultural Produce
Fountain House
2 Queens Walk
UK-Reading RG1 7QW
Berkshire RG1 7QW
Tel. (0734) 58 36 26; telex 848302.
Portugal:
INGA - Instituto Nacional de Intervençao e Garantia Agrícola
Rua Camilo Castelo Branco, no 45 - 2o
P-1000 Lisboa
Tel. 355 88 12/7; telex 66207/8/9/10; telefax 53 32 51.
BIJLAGE IX
Voorschriften betreffende kartons, pallets en kooipallets I. Voorschriften betreffende kartons
1. De kartons moeten een standaardformaat en -gewicht hebben en zo stevig zijn dat zij bestand zijn tegen de druk bij opeenstapeling.
2. Op de gebruikte kartons mag niet de naam van de slachtinrichting of uitsnijderij waar de produkten vandaan komen, voorkomen.
3. Na het vullen van de kartons moet elk karton apart worden gewogen; het is niet toegestaan om de kartons met een vooraf vastgesteld gewicht te vullen.
4. Het nettogewicht per karton mag niet meer bedragen dan 30 kg.
5. In een zelfde karton of in een zelfde zak mogen slechts goed geïdentificeerde deelstukken met dezelfde benaming en afkomstig van dezelfde categorie dieren worden verpakt; de kartons mogen in geen geval vetresten en andere afsnijdsels bevatten.
6. Elk karton moet worden verzegeld:
- aan elk van de twee zijkanten met een etiket van het interventiebureau;
- in het midden op de voor- en de achterkant, maar wanneer kartons uit één stuk worden gebruikt alleen op de voorkant, met een officieel etiket van de veterinaire inspectie.
Op de bedoelde etiketten moet een volgnummer voorkomen en zij moeten zo worden aangebracht dat zij bij opening van de kartons worden gescheurd.
7. Op de etiketten van het interventiebureau moeten het nummer van het toewijzingscontract en van de partij, aard en aantal van de deelstukken, het nettogewicht en de datum van verpakking zijn vermeld; deze etiketten moeten ten minste 20 × 20 cm groot zijn; op de etiketten van de veterinaire inspectie moet het erkenningsnummer van de uitsnijderij voorkomen.
8. De volgnummers van de in punt 6 bedoelde etiketten moeten voor elk contract worden geregistreerd en vergelijking tussen het aantal gebruikte kartons en het aantal gebruikte etiketten moet mogelijk zijn.
9. De kartons moeten worden dichtgesnoerd door middel van sluitbanden waarvan er, in de lengterichting en in de breedterichting, telkens twee om het karton heen worden aangebracht op een afstand van ongeveer 10 cm van elke hoek.
10. Etiketten die gescheurd worden tijdens een controle worden vervangen door één enkel etiket dat door het interventiebureau aan de bevoegde instanties wordt verstrekt.
II. Voorschriften betreffende pallets en kooipallets
1. De kartons worden per inschrijving of per maand en aard van de deelstukken opgeslagen op pallets; elke pallet moet identificeerbaar zijn aan de hand van een etiket waarop het inschrijvingsnummer, de aard van de deelstukken, het nettogewicht van het produkt, de tarra en het aantal kartons per deelstuk zijn aangegeven.
2. De delen met been worden per inschrijving of per maand afzonderlijk opgeslagen in afzonderlijke kooipallets voor voor- en achtervoeten. Deze kooipallets worden geïdentificeerd door middel van een etiket waarop het nummer van de inschrijving, het aantal voorvoeten en achtervoeten per klasse, het nettogewicht en de tarra zijn vermeld.
3. De plaats van de pallets en kooipallets wordt aangegeven op een opslagplan.
BIJLAGE X
Concordantietabel
/* Tabellen: zie PB */