Verordening (EEG) nr. 2887/93 van de Raad van 20 oktober 1993 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen van oorsprong uit Singapore en uit de Republiek Korea
Verordening (EEG) nr. 2887/93 van de Raad van 20 oktober 1993 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen van oorsprong uit Singapore en uit de Republiek Korea
VERORDENING (EEG) Nr. 2887/93 VAN DE RAAD van 20 oktober 1993 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen van oorsprong uit Singapore en uit de Republiek Korea
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 12,
Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na overleg in het kader van het in genoemde verordening bedoelde Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
A. VOORLOPIGE MAATREGELEN (1) De Commissie heeft bij Verordening (EEG) nr. 1103/93 (2) een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van elektronische weegschalen voor de kleinhandel, hierna "EWK's" genoemd, van oorsprong uit Singapore en uit de Republiek Korea, hierna "Korea" genoemd, vallende onder GN-code 8423 81 50. Het voorlopig anti-dumpingrecht werd bij Verordening (EEG) nr. 1967/93 van de Raad (3) voor ten hoogste twee maanden verlengd.
B. VERVOLG VAN DE PROCEDURE (2) Na de instelling van het voorlopige anti-dumpingrecht werd de medewerkende producent uit Singapore op zijn verzoek door de Commissie gehoord. Eerstgenoemde heeft zijn standpunt ook schriftelijk medegedeeld, evenals twee van de betrokken Koreaanse producenten.
(3) De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van de gegevens die zij met het oog op de vaststelling van de definitieve bevindingen nodig achtte. De partijen werden in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens was de instelling van definitieve anti-dumpingrechten en de definitieve inning van de bedragen die uit hoofde van het voorlopige recht als zekerheid waren gesteld, aan te bevelen. Terzelfdertijd werd hun een termijn toegekend waarbinnen zij schriftelijk opmerkingen konden maken. De Commissie heeft deze schriftelijke opmerkingen onderzocht en haar bevindingen op grond hiervan, waar nodig, gewijzigd.
C. DUMPING 1. Normale waarde
(4) Ten behoeve van de definitieve bevindingen werd de normale waarde op dezelfde wijze berekend als bij de voorlopige vaststelling van dumping is geschied. Naar aanleiding van opmerkingen van partijen werden enkele berekeningen aangepast.
2. Prijzen bij uitvoer
(5) Eén Koreaanse producent die aan de moedermaatschappij in Japan verkocht die op haar beurt weer aan de verwante onderneming in de Gemeenschap verkocht, bleef de opvatting van de Commissie betwisten dat de prijs bij uitvoer onbetrouwbaar was en derhalve moest worden samengesteld overeenkomstig artikel 2, lid 8, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88. Deze producent stelde dat de prijs van zijn verwante onderneming in de Gemeenschap voor niet-verbonden afnemers als de bij uitvoer naar de Gemeenschap te betalen prijs in de zin van artikel 2, lid 8, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2423/88 moest worden gezien, dat de verwante onderneming in de Gemeenschap niet de functies van importeur vervulde en derhalve dat deze de vragenlijst die de Commissie haar had toegezonden, niet had beantwoord.
(6) De Commissie kwam evenwel tot de conclusie dat deze prijs niet mocht worden beschouwd als de in artikel 2, lid 8, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2423/88 bedoelde prijs, aangezien uit de beperkte gegevens die zij had verkregen, duidelijk was gebleken dat de verwante onderneming in de Gemeenschap bij de verkoop aan niet-verbonden afnemers was betrokken doordat zij orders behandelde, marketingfuncties verrichte, aan deze afnemers in de Gemeenschap facturen zond en betalingen in ontvangst nam.
Deze verwante onderneming heeft daarom kosten gemaakt die gewoonlijk door een importeur worden gedragen. Om deze redenen werd de exportprijs samengesteld aan de hand van de prijs aan de eerste onafhankelijke afnemer, overeenkomstig artikel 2, lid 8, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88.
Dientengevolge werd de prijs aangehouden die de eerste onafhankelijke ondernemer werkelijk aan de verbonden onderneming in de Gemeenschap had betaald. Deze prijs werd gecorrigeerd voor de kosten van deze verbonden onderneming, welke kosten overeenkomstig artikel 7, lid 7, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88 aan de hand van de bovengenoemde gegevens werden vastgesteld en waaraan, overeenkomstig overweging (18) van Verordening (EEG) nr. 1103/93, een redelijke winstmarge van 5 % werd toegevoegd.
(7) De Raad bevestigt de bevindingen en conclusies van de Commissie inzake de prijzen bij uitvoer zoals uiteengezet in de overwegingen (13), (14), (17), (18) en (24) van Verordening (EEG) nr. 1103/93. Over de inhoud hiervan hebben de drie overige producenten geen opmerkingen van betekenis gemaakt.
3. Vergelijking
(8) Eén exporteur vroeg om aanvullende correcties op de normale waarde voor garanties, fysieke hoedanigheden en salarissen van verkopers, doch was niet in staat deze kosten rechtstreeks aan de verkoop van het betrokken produkt te relateren. Deze aanvraag werd derhalve door de Commissie van de hand gewezen.
(9) Voor één exporterende producent werd de normale waarde verminderd door de invoerheffingen in aanmerking te nemen op materialen die in het soortgelijk produkt zijn ingebouwd wanneer deze voor binnenlands verbruik zijn bestemd en die bij uitvoer naar de Gemeenschap worden teruggestort, zoals kon worden aangetoond.
(10) De bevindingen en conclusies in de overwegingen (14) en (24) van Verordening (EEG) nr. 1103/93 worden eveneens bevestigd.
4. Dumpingmarges
(11) Uit het definitieve onderzoek van de feiten is gebleken dat het betrokken produkt van oorsprong uit Korea en uit Singapore met dumping wordt ingevoerd.
(12) De gewogen gemiddelde dumpingmarge die definitief voor Teraoka Weigh-System PTE Ltd, Singapore, werd vastgesteld, in procenten van de waarde, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, bedraagt 10,8 %.
(13) De gewogen gemiddelde dumpingmarges die definitief voor elke betrokken Koreaanse producent werden vastgesteld, in procenten van de waarde, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, zijn als volgt:
- Cas Corporation: 9,3 %
- Han Instrumentation Technology
Co. Ltd: 7,2 %
- Descom Scales Manufacturing Co. Ltd: 26,7 %.
(14) Met betrekking tot de ondernemingen die niet aan het onderzoek hebben medegewerkt, bevestigt de Raad de opvatting van de Commissie, als uiteengezet in de overwegingen (16) en (28) van Verordening (EEG) nr. 1103/93. De definitieve dumpingmarge voor niet-medewerkende ondernemingen dient derhalve voor Korea op 26,7 % en voor Singapore op 31 % te worden vastgesteld.
D. SCHADE 1. Cumulatie
(15) De gevolgen van de invoer uit Korea en Singapore moeten te zamen worden bezien, zoals ook in overweging (29) van Verordening (EEG) nr. 1103/93 is uiteengezet.
2. Vaststelling van schade
(16) In het kader van haar voorlopige bevindingen heeft de Commissie in de overwegingen (30) tot en met (40) van Verordening (EEG) nr. 1103/93 geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade heeft geleden. Hierover werden geen nieuwe feiten medegedeeld. Deze gevolgtrekking wordt hierbij bevestigd.
3. Oorzaak van schade
(17) De Commissie was tot de voorlopige conclusie gekomen dat de aanmerkelijke schade die de producenten van de Gemeenschap hebben geleden, te wijten was aan invoer met dumping van oorsprong uit Korea en uit Singapore (zie overwegingen (41) tot en met (52) van Verordening (EEG) nr. 1103/93). In dit verband werden geen nieuwe argumenten aangevoerd.
Bevestigd wordt dat de aanmerkelijke schade die de producenten van de Gemeenschap hebben geleden, is veroorzaakt door invoer met dumping van oorsprong uit Korea en uit Singapore.
E. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP (18) In de voorlopige bevindingen van de Commissie over de invoer van EWK's van oorsprong uit Singapore en uit Korea, zoals uiteengezet in de overwegingen (53) en (54) van Verordening (EEG) nr. 1103/93, en in de definitieve bevindingen van de Raad over de invoer van EWK's van oorsprong uit Japan, zoals uiteengezet in de overwegingen (94) tot en met (98) van Verordening (EEG) nr. 993/93 van de Raad (4), zijn de belangen van de bedrijfstak van de Gemeenschap, van de gebruikers en van andere betrokken bedrijfstakken en sectoren in overweging genomen. In dit verband zijn geen nieuwe argumenten naar voren gebracht.
(19) De bevindingen in Verordening (EEG) nr. 1103/93 ter zake worden derhalve bevestigd.
F. RECHT (20) Als voorlopige maatregelen werden anti-dumpingrechten ingesteld; deze werden voor de in Korea en in Singapore gevestigde producenten op het niveau van de vastgestelde dumpingmarges afgestemd daar het schadeniveau hoger lag dan de dumpingmarge, zoals uiteengezet in overweging (55) van Verordening (EEG) nr. 1103/93. In dit verband werden geen nieuwe argumenten naar voren gebracht.
Derhalve moeten de in te stellen rechten worden afgestemd op het niveau van de dumpingmarges zoals definitief vastgesteld in de overwegingen (12), (13) en (14) van onderhavige verordening.
(21) De navolgende rechten dienen derhalve te worden ingesteld:
- Han Instrumentation Technology
Co. Ltd, Seoel: 7,2 %
- Cas Corporation, Seoel: 9,3 %
- Teraoka Weigh-System PTE Ltd,
Singapore: 10,8 %
- Descom Scales Manufacturing
Co. Ltd, Seoel: 26,7 %.
(22) Ten aanzien van ondernemingen die niet aan het onderzoek hebben medegewerkt, was de Commissie in overweging (57) van Verordening (EEG) nr. 1103/93 van oordeel dat het recht, overeenkomstig artikel 7, lid 7, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88, aan de hand van de beschikbare feiten moest worden vastgesteld. Zij was van oordeel dat de tijdens het onderzoek vastgestelde feiten hiervoor het meest in aanmerking kwamen en dat niet-medewerking zou worden beloond en het ontduiken van anti-dumpingmaatregelen in de hand gewerkt indien voor deze ondernemingen een recht werd ingesteld dat lager was dan de dumpingmarges die voor medewerkende Koreaanse ondernemingen zijn vastgesteld (zie overweging (28) van Verordening (EEG) nr. 1103/93). Dit komt neer op een definitief recht van 26,7 % voor produkten van oorsprong uit Korea, en van 31 % voor produkten van oorsprong uit Singapore (zie overweging (16) van genoemde verordening).
G. INNING VAN DE VOORLOPIGE RECHTEN (23) Gezien de aard en het niveau van de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap door dumping heeft geleden en daar de voorlopige bevindingen van de Commissie voor het merendeel definitief zijn bevestigd, is het noodzakelijk dat de bedragen die uit hoofde van de voorlopige anti-dumpingrechten als zekerheid zijn gesteld, ten belope van het definitief ingestelde recht definitief zijn geïnd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Op de invoer van elektronische weegschalen voor de kleinhandel met numerieke aanduiding van het gewicht, de eenheidsprijs en het te betalen bedrag (met of zonder inrichting om deze drie vermeldingen af te drukken), vallende onder GN-code 8423 81 50 (Taric-code 8423 81 50*10), van oorsprong uit de Republiek Korea en uit Singapore, wordt een definitief anti-dumpingrecht ingesteld.
2. Het recht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, bedraagt:
a) voor de Republiek Korea
Produkten vervaardigd door:
- Han Instrumentation Technology
Co. Ltd, Seoel: 7,2 %
(aanvullende Taric-code 8700)
- Cas Corporation, Seoel: 9,3 %
(aanvullende Taric-code 8701)
- Alle andere producenten: 26,7 %
(aanvullende Taric-code 8702)
b) voor Singapore
Produkten vervaardigd door:
- Teraoka Weigh-System PTE Ltd: 10,8 %
(aanvullende Taric-code 8703)
- Alle andere producenten: 31,0 %
(aanvullende Taric-code 8704)
3. De inzake de douanerechten geldende bepalingen zijn van toepassing.
Artikel 2
De bedragen die overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1103/93 uit hoofde van het voorlopige anti-dumpingrecht tot zekerheid zijn gesteld dienen ten belope van het definitief ingestelde dumpingrecht definitief te worden geïnd. Tot zekerheid gestelde bedragen die het definitieve recht te boven gaan, worden vrijgegeven.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Luxemburg, 20 oktober 1993.
Voor de Raad
De Voorzitter
A. BOURGEOIS
(1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1.
(2) PB nr. L 112 van 6. 5. 1993, blz. 20.
(3) PB nr. L 179 van 22. 7. 1993, blz. 1.
(4) PB nr. L 104 van 29. 4. 1993, blz. 4.