Home

Verordening (EG) nr. 3050/93 van de Commissie van 4 november 1993 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 84/93 ten aanzien van de voorwaarden voor de erkenning van producentengroeperingen en de betaling van de specifieke steun in de tabaksector

Verordening (EG) nr. 3050/93 van de Commissie van 4 november 1993 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 84/93 ten aanzien van de voorwaarden voor de erkenning van producentengroeperingen en de betaling van de specifieke steun in de tabaksector

VERORDENING (EG) Nr. 3050/93 VAN DE COMMISSIE van 4 november 1993 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 84/93 ten aanzien van de voorwaarden voor de erkenning van producentengroeperingen en de betaling van de specifieke steun in de tabaksector

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2075/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak (1), en met name op artikel 12, lid 3, en op artikel 27,

Overwegende dat overeenkomstig de doelstelling van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 2075/92, en met name met het oog op de bundeling van een aanbod dat op de kwaliteitseisen van de markt is afgestemd, kan worden toegestaan dat, wanneer een telersvereniging geheel of gedeeltelijk uit leden bestaat die zelf telersverenigingen zijn, alleen het totale aantal rechtstreeks of onrechtstreeks bij de vereniging aangesloten producenten van belang is; dat derhalve de erkenningsvoorwaarden voor de producentengroeperingen als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 84/93 van de Commissie van 19 januari 1993 betreffende de specifieke steun die aan de telersverenigingen in de sector ruwe tabak wordt toegekend (2), gedeeltelijk moeten worden herzien;

Overwegende dat op grond van Verordening (EEG) nr. 1360/78 van de Raad van 19 juni 1978 betreffende producentengroeperingen en unies van producentengroeperingen (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 746/93 (4), een producentengroepering slechts wordt erkend, voor zover in de statuten specifiek is bepaald dat leden van de groepering die hun lidmaatschap willen opzeggen, zulks kunnen doen; dat deze statutaire bepalingen verschillen van die welke zijn vastgesteld voor de erkenning van telersverenigingen in de zin van Verordening (EEG) nr. 84/93; dat derhalve erin dient te worden voorzien dat overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1360/78 erkende verenigingen niet worden verplicht om hun statuten te veranderen om voor de bij Verordening (EEG) nr. 84/93 ingevoerde specifieke steun in aanmerking te komen;

Overwegende dat de Lid-Staten op grond van artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 84/93 de ontwerp-erkenning van de telersvereniging ter goedkeuring aan de Commissie moeten toezenden; dat, rekening houdend met de opgedane ervaring, ter zake een eenvoudigere procedure dient te worden gevolgd om de telersverenigingen zo snel mogelijk te kunnen erkennen;

Overwegende dat voor een zo doeltreffend mogelijk gebruik van de in Verordening (EEG) nr. 2075/92 bedoelde specifieke steun dient te worden bepaald dat aan de telersverenigingen voorschotten kunnen worden toegekend; dat de voorwaarden voor de toekenning en het gebruik van deze voorschotten dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat in artikel 2, lid 1, onder e) en l), van Verordening (EEG) nr. 84/93 is bepaald dat de statuten van de vereniging specifieke bepalingen moeten behelzen die zowel het op de markt brengen van de produktie als de naleving van gemeenschappelijke regels voor de produktie betreffen; dat, om voor de in die verordening bedoelde specifieke steun in aanmerking te komen, een aantal telersverenigingen hun statuten in de zin van artikel 2, lid 1, onder e) en l), van Verordening (EEG) nr. 84/93 zouden moeten aanpassen; dat voor een dergelijke aanpassing een lange administratieve procedure nodig is die moeilijk binnen de voorgeschreven termijn kan worden afgerond; dat derhalve voorlopig en uitsluitend voor de oogst 1993 dient te worden toegestaan dat met een door de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat goedgekeurd bijzonder document wordt bewezen dat aan de in artikel 2, lid 1, onder e) en l), van Verordening (EEG) nr. 84/93 vastgestelde voorwaarden is voldaan;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor tabak,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 84/93 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1, lid 2, wordt gelezen:

"2. Wanneer alle leden of een deel van de leden van een telersvereniging zelf telersverenigingen zijn, moet ieder van deze verenigingen voldoen aan de bij de onderhavige verordening vastgestelde voorwaarden, met uitzondering van de voorwaarden van artikel 2, lid 1, onder f).".

2. In artikel 2, lid 1, onder g), wordt na het tweede streepje de volgende alinea ingevoegd:

"Wanneer echter aan de vereniging steun wordt verleend op grond van titel III van Verordening (EEG) nr. 1360/78 van de Raad (*), is het bepaalde in artikel 6, lid 1, onder d), van die verordening van toepassing.

(*) PB nr. L 166 van 23. 6. 1978, blz. 1.".

3. Artikel 3, lid 2, tweede streepje, wordt gelezen:

"- zendt de ontwerp-erkenningen door naar de Commissie. Wanneer de Commissie binnen twee maanden na ontvangst van de ontwerp-erkenning hiertegen geen bezwaar maakt, wordt de erkenning geacht te zijn verleend.".

4. Artikel 8, lid 1, inleidend zinsdeel, wordt gelezen:

"1. Onverminderd het bepaalde in artikel 8 bis, wordt de specifieke steun aan de hand van de navolgende gegevens door de Lid-Staat waarin de telersvereniging is gevestigd, aan de telersvereniging die daarom verzoekt, in één enkel bedrag uitbetaald:".

5. Artikel 8 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 8 bis

1. De Lid-Staten betalen de telersvereniging op haar verzoek een voorschot op de specifieke steun. Het voorschot wordt bepaald aan de hand van de hoeveelheid tabak die de telersvereniging bij de indiening van de aanvraag aan het bewerkingsbedrijf heeft geleverd en waarvoor een met de premie overeenkomend bedrag is betaald overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 3478/92. De aanvullende voorwaarden voor de betaling van het voorschot worden door de Lid-Staten vastgesteld.

Binnen zes weken na de datum waarop het voorschot is ontvangen, moet de vereniging minstens 75 % van het ontvangen bedrag als voorschot op de in artikel 7, lid 1, eerste streepje, bedoelde aanvullende vergoeding, onder haar leden hebben verdeeld. Bij overschrijding van deze termijn is op het gehele resterende voorschot een door de Lid-Staat te bepalen rente verschuldigd. Voor deze rente wordt het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) gecrediteerd.

2. Het voorschot op de specifieke steun wordt slechts uitgekeerd als een zekerheid wordt gesteld waarvan het bedrag ten minste gelijk is aan het voorschot, verhoogd met 15 %.

3. De zekerheid wordt vrijgegeven tegen overlegging van de in artikel 8, lid 1, genoemde bewijsstukken voor de uitbetaling van de specifieke steun.

4. Behoudens andersluidende bepalingen in de onderhavige verordening, zijn de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie (*) van toepassing.

(*) PB nr. L 205 van 3. 8. 1985, blz. 5.".

6. Artikel 9 wordt gelezen:

"Artikel 9

Voor de oogst 1993 mogen de Lid-Staten de specifieke steun ook uitkeren aan telersverenigingen

- die niet het op grond van artikel 2, lid 1, onder f), vereiste aantal leden hebben, en

- waarvan de statuten niet de in artikel 2, lid 1, onder e), g) en l), bedoelde bepalingen bevatten.

Voor de uitbetaling van de specifieke steun moet echter aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

- de telersvereniging moet vóór 1 juli 1992 door de Lid-Staat zijn erkend en in het kader van de activiteiten waarop de erkenning betrekking had, tabak van de oogst 1992 hebben geproduceerd;

- wanneer in de statuten van de telersvereniging de in artikel 2, lid 1, onder e) en l), bedoelde bepalingen niet voorkomen, moet deze vereniging het bewijs leveren dat:

a) zij overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 2, de gehele, voor verkoop bestemde produktie op de markt heeft gebracht, en

b) de leden van de telersvereniging de gemeenschappelijke regels voor produktie en afzet naleven.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 4 november 1993.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 215 van 30. 7. 1992, blz. 70.

(2) PB nr. L 12 van 20. 1. 1993, blz. 5.

(3) PB nr. L 166 van 23. 6. 1978, blz. 1.

(4) PB nr. L 77 van 31. 3. 1993, blz. 14.