VERORDENING (EG) Nr. 3337/93 VAN DE COMMISSIE van 3 december 1993 tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector varkensvlees in België
VERORDENING (EG) Nr. 3337/93 VAN DE COMMISSIE van 3 december 1993 tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector varkensvlees in België
VERORDENING (EG) Nr. 3337/93 VAN DE COMMISSIE van 3 december 1993 tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector varkensvlees in België
Publicatieblad Nr. L 299 van 04/12/1993 blz. 0023 - 0025
VERORDENING (EG) Nr. 3337/93 VAN DE COMMISSIE van 3 december 1993 tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector varkensvlees in België
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1249/89 (2), en met name op artikel 20 en op artikel 22, tweede alinea,
Overwegende dat, wegens het uitbreken van klassieke varkenspest in bepaalde produktiegebieden in België, door de Belgische autoriteiten beschermde gebieden zijn ingesteld overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 80/217/EEG van de Raad van 22 januari 1980 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/384/EEG (4); dat dientengevolge in deze gebieden het in de handel brengen van levende varkens, vers varkensvlees en produkten op basis van varkensvlees dat geen warmtebehandeling heeft ondergaan, tijdelijk verboden is;
Overwegende dat de beperkingen van het vrije verkeer van goederen die voortvloeien uit de toepassing van de veterinaire maatregelen in het beschermde gebied, een ernstige verstoring van de varkensvleesmarkt in België dreigen te veroorzaken; dat het derhalve noodzakelijk is buitengewone marktondersteunende maatregelen te nemen die uitsluitend voor levende varkens uit de direct getroffen gebieden gelden, en niet langer dan strikt noodzakelijk is;
Overwegende dat, om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen, varkens die zijn geproduceerd in de getroffen gebieden buiten de normale handel in produkten voor menselijke consumptie dienen te worden gehouden en dienen te worden verwerkt tot produkten die niet voor menselijke consumptie bestemd zijn;
Overwegende dat voor de aankoop, door het interventiebureau, van levende varkens en biggen in de beschermde gebieden een aankoopprijs moet worden vastgesteld; dat biggen die op een gesloten bedrijf worden gemest van de aankoop moeten worden uitgesloten, om misbruik te voorkomen;
Overwegende dat moet worden bepaald dat de Belgische autoriteiten alle noodzakelijke controle- en bewakingsmaatregelen moeten treffen en de Commissie hiervan in kennis moeten stellen;
Overwegende dat de beperkingen van het handelsverkeer van levende varkens in de betrokken gebieden reeds verschillende weken gelden, waardoor het gewicht van de dieren aanzienlijk is toegenomen en, als gevolg daarvan, een uit een oogpunt van welzijn van de dieren onduldbare situatie is ontstaan; dat het daarom verantwoord is deze verordening toe te passen met terugwerking tot 22 november 1993;
Overwegende dat het Comité van beheer voor varkensvlees geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Van 22 november 1993 tot en met 22 december 1993 koopt het Belgische interventiebureau levende varkens aan met een gewicht van meer dan 110 kg gemiddeld per partij, en biggen met een gewicht van meer dan 25 kg gemiddeld per partij.
2. De uitgaven voor de aankoop van de eerste 217 000 levende varkens en de eerste 122 500 biggen komen ten laste van de begroting van de Gemeenschap.
3. België mag op eigen kosten en onder de in deze verordening aangegeven voorwaarden bovenop de voornoemde aantallen nog eens 93 000 levende varkens en 52 500 biggen aankopen.
Artikel 2
1. Alleen levende varkens en biggen uit de in bijlage I bij deze verordening vermelde gebieden mogen worden aangekocht, op voorwaarde dat de door de Belgische autoriteiten vastgestelde veterinaire maatregelen op de dag van aankoop in die gebieden nog steeds van toepassing zijn.
2. Alleen biggen die niet op een gesloten bedrijf worden gemest of niet door een gesloten bedrijf voor eigen behoeften kunnen worden gebruikt, mogen worden aangekocht.
Artikel 3
De dieren worden op de dag van aankoop gewogen en geslacht op een zodanige manier dat de dierziekte zich niet kan verspreiden.
Zij worden onverwijld naar een destructiebedrijf gebracht en verwerkt tot produkten van de GN-codes 1501 00 11, 1506 00 00 en 2301 10 00.
De dieren mogen evenwel ook worden vervoerd naar een abattoir waar ze onmiddellijk worden geslacht en waar ze, vóórdat ze naar een destructiebedrijf worden vervoerd, in karkassen of halve karkassen kunnen worden opgeslagen in een koelhuis.
In dat geval, worden de karkassen of halve karkassen bij het destructiebedrijf aangeboden overeenkomstig de voorschriften, als voorzien in bijlage II.
De werkzaamheden worden uitgevoerd onder permanent toezicht van de Belgische bevoegde autoriteiten.
Artikel 4
1. De aankoopprijs af bedrijf voor levende varkens met een gewicht van meer dan 110 kg gemiddeld per partij wordt vastgesteld op 110 ecu per 100 kg geslacht gewicht.
Voor dieren met een gewicht van minder dan 110 kg, maar meer dan 106 kg, gemiddeld per partij, bedraagt de aankoopprijs 93 ecu per 100 kg.
In beide gevallen wordt op de aankoopprijs een coëfficiënt van 0,83 toegepast.
2. De aankoopprijs af bedrijf voor biggen wordt vastgesteld op 28 ecu per stuk.
Voor dieren met een gewicht van minder dan 25, maar meer dan 24 kg, gemiddeld per partij, bedraagt de aankoopprijs 24 ecu per stuk.
Artikel 5
De Belgische bevoegde autoriteiten nemen alle nodige maatregelen om de naleving van de voorschriften van deze verordening, en met name die van artikel 2, te waarborgen. Zij stellen de Commissie daarvan zo spoedig mogelijk in kennis.
Artikel 6
De Belgische bevoegde autoriteiten delen de Commissie elke woensdag met betrekking tot de vorige week de volgende gegevens mee:
- het aantal aangekochte varkens en het totale gewicht daarvan,
- het aantal aangekochte biggen en het totale gewicht daarvan.
Artikel 7
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Zij is van toepassing met ingang van 22 november 1993.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 3 december 1993.
Voor de Commissie
René STEICHEN
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 282 van 1. 11. 1975, blz. 1.
(2) PB nr. L 129 van 11. 5. 1989, blz. 12.
(3) PB nr. L 47 van 21. 2. 1980, blz. 11.
(4) PB nr. L 166 van 8. 7. 1993, blz. 34.
BIJLAGE I
a) Het grondgebied van de gemeenten Wingene, Ruiselede, Tielt en Pittem;
b) het gedeelte van het grondgebied:
1. van de gemeenten Ardooie, Lichtervelde, Torhout en Zedelgem ten oosten van de autosnelweg A 17;
2. van de gemeente Oostkamp ten oosten van de autosnelweg A 17 en ten zuiden van de autosnelweg E 40;
3. van de gemeente Beernem ten zuiden van de autosnelweg E 40;
4. van de gemeente Aalter ten zuiden van de autosnelweg E 40 en ten westen van rijksweg N 37.
BIJLAGE II
Voorschriften betreffende de aanbiedingsvorm van de in artikel 3, derde alinea, bedoelde karkassen en halve karkassen in het destructiebedrijf 1. De karkassen en halve karkassen moeten niet-onthaard worden aangeboden.
2. In de voor- en achtervoeten van het hele of halve karkas moeten insnijdingen worden aangebracht, waarbij als volgt te werk wordt gegaan:
a) de voorspieren van de dij afscheiden van het dijbeen: na doorsnijding van de knieschijfligamenten en oplichting van de knieschijf glijdt het mes langs de voorvlakte van het dijbeen tot aan het heupdijbeengewricht; bij deze insnijding moet het lemmet loodrecht op het mediaanplan van het lichaamsdeel blijven;
b) de schouder wordt gedeeltelijk losgemaakt: hierbij wordt, met de ene hand, de schouder bij het onderste gedeelte van de voorpoot vastgehouden en met de andere hand loodrecht in de okselspieren gesneden op gelijke afstand van het borstbeen en van de binnenvlakte van de voorpoot; verder snijdt men het sub-scapulo-humeralisweefsel door, terwijl de schouder van de romp verwijderd wordt;
c) de elleboogpuntspieren worden gescheiden: de insnijding geschiedt van achteren naar voren, loodrecht op de achterkant van deze spieren, zodat het scapulo-humeralisgewricht wordt bereikt, dat moet worden geopend.
3. In de lendentrekkerspier van het karkas of het halve karkas moet evenwijdig met de wervelkolom een diepe overlangse insnijding worden gemaakt.
4. Op ieder karkas of half karkas moet ter hoogte van de insnijdingen een denatureringsprodukt worden aangebracht.
Dit door de Lid-Staat gekozen produkt moet duidelijk zichtbaar en onuitwisbaar zijn.