Home

VERORDENING (EG) Nr. 3694/93 VAN DE RAAD van 21 december 1993 tot vaststelling, voor 1994, van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, van toepassing op vaartuigen die op de Faeröer geregistreerd zijn

VERORDENING (EG) Nr. 3694/93 VAN DE RAAD van 21 december 1993 tot vaststelling, voor 1994, van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, van toepassing op vaartuigen die op de Faeröer geregistreerd zijn

VERORDENING (EG) Nr. 3694/93 VAN DE RAAD van 21 december 1993 tot vaststelling, voor 1994, van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, van toepassing op vaartuigen die op de Faeroeer geregistreerd zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot instelling van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur(1) , inzonderheid op artikel 8, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat overeenkomstig de procedure die is vastgesteld in de Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de plaatselijke Regering van de Faeroeer, anderzijds(2) , inzonderheid in artikel 2, de Gemeenschap en de plaatselijke Regering van de Faeroeer overleg hebben gepleegd over hun wederzijdse visrechten voor 1994;

Overwegende dat de delegaties tijdens het overleg zijn overeengekomen hun respectieve autoriteiten aan te bevelen bepaalde vangstquota voor 1994 vast te stellen voor vaartuigen van de andere partij;

Overwegende dat uitvoering dient te worden gegeven aan de resultaten van het overleg tussen de delegaties van de Gemeenschap en de Faeroeer, ten einde op 31 december 1993 een onderbreking van de wederzijdse visserijrelaties te voorkomen;

Overwegende dat de in de onderhavige verordening bedoelde visserijactiviteiten onderworpen zijn aan de desbetreffende controlemaatregelen die zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid(3) ;

Overwegende dat in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kente kens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen(4) is bepaald dat alle vaartuigen met tanks voor gekoeld zeewater een door een bevoegde instantie gewaarmerkt document aan boord dienen te hebben waarin de capaciteit van de tanks in kubieke meter voor iedere 10 cm hoogte van die tanks wordt aangegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Vaartuigen die op de Faeroeer geregistreerd zijn, mogen tot en met 31 december 1994 in de 200-mijlsvisserijzone van de Lid-Staten in de Noordzee, het Skagerrak, het Kattegat, de Oostzee en de Atlantische Oceaan benoorden 43°00& prime; noorderbreedte overeenkomstig het bepaalde in deze verordening vissen op de in bijlage I vermelde soorten binnen de in deze verordening vastgestelde geografische en kwantitatieve grenzen.

2. De visserijactiviteiten die op grond van lid 1 zijn toegestaan, mogen, behoudens in het Skagerrak, slechts worden uitgeoefend in de gedeelten van de visserijzone van 200 mijl zeewaarts van 12 zeemijl vanaf de basislijnen vanwaar de visserijzones van de Lid-Staten worden gemeten.

3. Niettegenstaande lid 1 zijn onvermijdelijke bijvangsten van een soort waarvoor in een zone geen quotum is vastgesteld, toegestaan binnen de grenzen vastgesteld in de instandhoudingsmaatregelen die in de betrokken zone gelden.

4. Bijvangsten in een bepaalde zone van een soort waarvoor in die zone een quotum is vastgesteld, worden van dat quotum afgetrokken.

Artikel 2

1. Vaartuigen die vissen in het kader van de in artikel 1 vastgestelde quotaregeling dienen zich te houden aan de instandhoudings- en controlemaatregelen en aan alle overige voorschriften inzake de uitoefening van de visserij in de in dat artikel bedoelde zones.

2. De in lid 1 bedoelde vaartuigen dienen een logboek bij te houden waarin de gegevens vermeld in bijlage II worden genoteerd.

3. De in lid 1 bedoelde vaartuigen moeten de Commissie de in bijlage III bedoelde gegevens mededelen. Deze gegevens dienen te worden medegedeeld overeenkomstig de voorschriften van die bijlage.

4. De in lid 1 bedoelde vaartuigen met tanks voor gekoeld zeewater dienen een door een bevoegde instantie gewaarmerkt document aan boord te hebben waarin de capaciteit van de tanks in kubieke meter voor iedere 10 cm hoogte van die tanks wordt aangegeven.

5. De registratieletters en -nummers van de in lid 1 bedoelde vaartuigen dienen duidelijk op beide zijden van de boeg van het vaartuig te zijn aangebracht.

Artikel 3

1. Het vissen in het kader van de in artikel 1 vastgestelde quotaregeling is slechts toegestaan indien door de Commissie namens de Gemeenschap een vergunning is afgegeven en de in de bijlagen II en III vermelde voorwaarden in acht worden genomen.

2. Het afgeven van de vergunningen in het kader van lid 1 is onderworpen aan de voorwaarde dat het aantal vergunningen op ongeacht welke dag niet meer bedraagt dan:

a) 14 voor het vissen op makreel in de ICES-sectoren VI a (benoorden 56°30& prime; noorderbreedte) en VII e, f en h, op sprot in ICES-deelgebied IV en ICES-sector VI a (benoorden 56°30& prime; noorderbreedte), op horsmakreel in ICES-deelgebied IV en ICES-sectoren VI a (benoorden 56°30& prime; noorderbreedte), VII e, f en h, en op haring in ICES-sector VI a (benoorden 56°30& prime; noorderbreedte); 4 voor het vissen op haring in ICES-sector III a N (Skagerrak);

b) 15 voor het vissen op kever in ICES-deelgebied IV en ICES-sector VI a (benoorden 56°30& prime; noorderbreedte) en op zandspiering in ICES-deelgebied IV;

c) 20 voor de beugvisserij op leng, lom en blauwe leng in de ICES-sectoren VI a (benoorden 56°30& prime; noorderbreedte) en VI b; het aantal vaartuigen dat tegelijkertijd vist, mag evenwel niet meer bedragen dan 10;

d) 16 voor de trawlvisserij op blauwe leng in de ICES-sectoren VI a (benoorden 56°30& prime; noorderbreedte) en VI b;

e) 20 voor het vissen op blauwe wijting in ICES-deelgebied VII (ten westen van 12° westerlengte) en in ICES-sectoren VI a (benoorden 56°30& prime; noorderbreedte) en VI b;

f) 3 voor de beugvisserij op haringhaai in de gehele communautaire zone, met uitzondering van NAFO 3 Ps.

3. Elke vergunning is slechts geldig voor één vaartuig. Indien verschillende vaartuigen samen vissen, moet ieder vaartuig in het bezit zijn van een vergunning.

4. Vergunningen kunnen worden ingetrokken met het oog op de afgifte van nieuwe vergunningen. Dergelijke intrekkingen treden in werking op de dag vóór de datum van afgifte van de nieuwe vergunningen door de Commissie. De nieuwe vergunningen treden in werking op de dag waarop zij worden afgegeven.

5. De vergunning wordt geheel of gedeeltelijk ingetrokken vóór de datum waarop zij afloopt, ingeval de in artikel 1 vastgestelde respectieve quota zijn uitgeput.

6. Indien aan de in deze verordening vastgestelde verplichtingen niet wordt voldaan, wordt de vergunning ingetrokken.

7. Voor vaartuigen ten aanzien waarvan de in deze verordening opgenomen verplichtingen niet zijn nagekomen, wordt gedurende een periode van ten hoogste twaalf maanden geen vergunning afgegeven.

8. De schepen die tot en met 31 december mogen vissen, kunnen hun activiteiten aan het begin van het volgende jaar voortzetten totdat de lijsten van schepen met een vergunning voor dat jaar aan de Commissie zijn voorgelegd en door haar namens de Gemeenschap zijn goedgekeurd.

Artikel 4

Bij het indienen van een aanvraag voor een vergunning bij de Commissie moeten de volgende inlichtingen worden verstrekt:

a) naam van het vaartuig;

b) registratienummer;

c) op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -nummers;

d) haven van registratie;

e) naam en adres van de eigenaar of huurder;

f) brutotonnage en lengte over alles;

g) motorvermogen;

h) oproepnummer en radiofrequentie;

i) vismethode waarvan gebruik zal worden gemaakt;

j) zone waarin zal worden gevist;

k) vissoorten waarop zal worden gevist;

l) periode waarvoor de vergunning wordt aangevraagd.

Artikel 5

Voor de visserij in het Skagerrak gelden in het kader van de in artikel 1 bedoelde quotaregeling de volgende voorschriften:

1. de directe haringvisserij voor andere doeleinden dan menselijke consumptie is verboden;

2. het gebruik van trawlnetten en ringzegens voor de vangst van pelagische soorten is verboden van zaterdag te middernacht tot zondag te middernacht.

Artikel 6

Indien een overtreding naar behoren is geconstateerd, delen de Lid-Staten de Commissie onverwijld de naam van het betrokken vaartuig en de eventueel getroffen maatregelen mede.

De Commissie stelt de Faeroeer namens de Gemeenschap in kennis van de naam en de kenmerken van de schepen die niet in de visserijzone van de Gemeenschap mogen vissen gedurende de maand(en) volgend op een overtreding van de communautaire voorschriften.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1994.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 21 december 1993.

Voor de Raad

De Voorzitter

A. BOURGEOIS

(1) PB nr. L 389 van 31. 12. 1992, blz. 1.

(2) PB nr. L 226 van 29. 8. 1980, blz. 11.

(3) PB nr. L 261 van 20. 10. 1993, blz. 1.

(4) PB nr. L 132 van 21. 5. 1987, blz. 9.

BIJLAGE I

ID="1"> Vangstquota Faeroeer voor 1994

1. Quota voor de vaartuigen van de Faeroeer waarmee in de zone van de Gemeenschap wordt gevist: "" ID="1">Leng, lom en blauwe leng> ID="2">VI a(1) , VI b> ID="3"> 800(2) (3) "> ID="1">Blauwe leng> ID="2">VI a(4) , VI b> ID="3"> 940(5) "> ID="1">Makreel> ID="2">VI a(6) , VII e, f, h> ID="3"> 7 410(7) "> ID="1">Haring> ID="2">VI a(8) > ID="3"> 660"> ID="1">Horsmakreel> ID="2">IV, VI a(9) , VII e, f, h> ID="3"> 7 000"> ID="1">Kever> ID="2">IV, VI a(10) > ACCV="3.2.3" ASSV="3" ID="3">20 000(11) "> ASSV="2" ID="1">Sprot> ID="2">IV, VI a(12) "> ASSV="2" ID="1">Zandspiering> ID="2">IV"> ID="1">Blauwe wijting> ID="2">VI a(13) , VI b, VII(14) > ID="3">62 000(15) "> ID="1">Andere magere vis (uitsluitend bijvangst)> ID="2">IV, VI a(16) > ID="3"> 400"> ID="1">Haring> ID="2">III a N (Skagerrak)(17) > ID="3"> 500"> ID="1">Haringhaai> ID="2">Gehele communautaire zone, behalve NAFO 3 Ps> ID="3"> 125(18) "">

2. Quota voor de vaartuigen van de Faeroeer waarmee in de wateren van Groenland wordt gevist krachtens artikel 1, lid 3, van het Protocol EEG/Groenland (19) (slechts ter informatie medegedeeld): "" ID="1">Noorse garnaal (Pandalusborealis)> ID="2">XIV/V> ID="3"> 1 150"> ID="1">Zwarte heilbot> ID="2">NAFO 0/1> ID="3"> 150"> ID="1"" ID="2">XIV/V> ID="3"> 150"> ID="1">Roodbaars (Noorse schelvis)> ID="2">XIV/V> ID="3"> 500"> ID="1">Lodde> ID="2">XIV/V> ID="3">10 000"">

>

(1) Benoorden 56°30& prime; noorderbreedte.

(2) Uitsluitend met beuglijnen.

(3) Waarvan op elk ogenblik incidentele vangsten van andere soorten ter hoogte van 20 % uur vaartuig zijn toegelaten in de ICES-sectoren VI a en VI b. Dit percentage mag worden overschreden de eerste 24 uur volgende op het aanvangen van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond. De totale incidentele vangsten van andere soorten mogen echter niet meer bedragen dan 75 ton, in de ICES-sectoren VI a en VI b.

(4) Uitsluitend met trawls; bijvangsten van Roundnose Grenadier en Lepidopus xantusi worden van dat quotum afgetrokken.

(5) Het globale quotum (wat kever en zandspiering betreft, inclusief onvermijdelijke bijvangsten van blauwe wijting) omvat ten hoogste 2 000 ton sprot.

Ten hoogste 6 000 ton kever mag worden gevangen in ICES-sector VI a benoorden 56°30& prime; noorderbreedte mits, op verzoek van de Gemeenschap, bijzonderheden worden verstrekt over omvang en samenstelling van de bijvangsten.

(6) Ten westen van 12°00& prime; westerlengte.

(7) De onvermijdelijke bijvangsten van zilvervis worden van dat quotum afgetrokken.

(8) In het westen begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar de vuurtoren van Lindesnes en in het zuiden begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar de vuurtoren van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de kust van Zweden.

(9) Waarvan 1 000 ton gevangen kunnen worden van 1 oktober tot en met 31 december 1994 in de communautaire wateren van ICES-sector IV a.

(10) PB nr. L 252 van 15. 9. 1990, blz. 2.

BIJLAGE II

Bij het vissen in de 200-mijlszone van de Lid-Staten van de Gemeenschap waarvoor de communautaire visserijvoorschriften gelden, moeten onmiddellijk na de hierna volgende activiteiten de volgende gegevens in het logboek worden genoteerd:

1. na iedere trek:

1.1. gevangen hoeveelheid van elke soort (in kilogram levend gewicht),

1.2. datum en tijdstip van de trek,

1.3. geografische positie tijdens de trek,

1.4. gebruikte vismethode;

2. na iedere overlading op of vanuit een ander vaartuig:

2.1. de vermelding "ontvangen van" of "overgeladen op",

2.2. overgeladen hoeveelheid van elke soort (in kilogram levend gewicht),

2.3. naam, identificatieletters en -nummers van het vaartuig waarop of waaruit de overlading plaatsvond;

3. na iedere aanvoer in een haven van de Gemeenschap:

3.1. naam van de haven,

3.2. aangevoerde hoeveelheid van elke soort (in kilogram levend gewicht);

4. na ieder bericht aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen:

4.1. datum en tijdstip van het bericht,

4.2. aard van het bericht: IN, OUT, ICES, WKL of 2 WKL,

4.3. bij een radiobericht: naam van het radiostation.

BIJLAGE III

1. De hierna gevraagde gegevens moeten aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen worden meegedeeld volgens het onderstaande schema.

1.1. Telkens wanneer het vaartuig de 200-mijlszone van de Lid-Staten van de Gemeenschap binnenvaart waarvoor communautaire visserijvoorschriften gelden:

a) de in punt 1.5 bedoelde gegevens;

b) de hoeveelheden in het ruim (in kilogram levend gewicht), per vissoort;

c) datum en ICES-gebied waar de kapitein zal beginnen te vissen.

Wanneer het vaartuig om visserijtechnische redenen de hierboven bedoelde zone op een bepaalde dag meer dan eenmaal moet binnenvaren, is één mededeling bij het eerste binnenvaren voldoende.

1.2. Telkens wanneer het vaartuig de in punt 1.1 bedoelde zone verlaat:

a) de in punt 1.5 bedoelde gegevens;

b) de hoeveelheden in het ruim (in kilogram levend gewicht), per vissoort;

c) de na het vorige bericht gevangen hoeveelheid van elke soort (in kilogram levend gewicht);

d) het ICES-gebied waar de vangsten zijn gedaan;

e) de hoeveelheden (in kilogram levend gewicht), per vissoort, die op en/of vanuit andere vaartuigen zijn overgeladen sinds het vaartuig de zone is binnengevaren, onder vermelding van het vaartuig waarop de hoeveelheden zijn overgeladen;

f) de hoeveelheden (in kilogram levend gewicht), per vissoort, die in een haven van de Gemeenschap zijn aangevoerd sinds het vaartuig de zone is binnengevaren.

Wanneer het vaartuig om visserijtechnische redenen de in punt 1.1 bedoelde zone op een bepaalde dag meer dan eenmaal moet binnenvaren, is één mededeling bij het laatste buitenvaren voldoende.

1.3. Wanneer op haring en makreel wordt gevist, om de drie dagen, te beginnen op de derde dag nadat het vaartuig voor het eerst de in punt 1.1 bedoelde zone is binnengevaren, en wanneer op andere soorten dan haring en makreel wordt gevist, elke week, te beginnen op de zevende dag nadat het vaartuig voor het eerst de in punt 1.1 bedoelde zone is binnengevaren:

a) de in punt 1.5 bedoelde gegevens;

b) de sedert het vorige bericht gevangen hoeveelheden (in kilogram levend gewicht), per vissoort;

c) het ICES-gebied waar de vangsten zijn gedaan.

1.4. Telkens wanneer het vaartuig van het ene naar het andere ICES-gebied overvaart:

a) de in punt 1.5 bedoelde gegevens;

b) de sedert het vorige bericht gevangen hoeveelheden (in kilogram levend gewicht), per vissoort;

c) het ICES-gebied waar de vangsten zijn gedaan.

1.5. a) Naam, roepnaam, identificatienummers en -letters van het vaartuig en naam van de kapitein;

b) volgnummer van het bericht voor de betrokken reis;

c) aanduiding van de aard van het bericht;

d) datum, tijdstip en geografische positie van het vaartuig.

2.1. De in punt 1 bedoelde gegevens moeten aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen te Brussel (telex 24189 FISEU B) worden medegedeeld via één van de in punt 3 vermelde radiostations en wel in de in punt 4 aangegeven vorm.

2.2. Indien het bericht wegens overmacht niet door het vaartuig kan worden verzonden, mag het namens dat vaartuig door een ander vaartuig worden doorgezonden.

3. Naam van het radiostation

Oproepletters van het radiostation

Skagen OXP

Blaavand OXB

Roenne OYE

Norddeich DAF DAK

DAH DAL

DAI DAM

DAJ DAN

Scheveningen PCH

Oostende OST

North Foreland GNF

Humber GKZ

Cullercoats GCC

Wick GKR

Portpatrick GPK

Anglesey GLV

Ilfracombe GIL

Niton GNI

Stonehaven GND

Portishead GKA

GKB

GKC

Land's End GLD

Valentia EJK

Malin Head EJM

Boulogne FFB

Brest FFU

Saint-Nazaire FFO

Bordeaux-Arcachon FFC

Thorshavn OXJ

Bergen LGN

Farsund LGZ

Floroe LGL

Rogaland LGQ

Tjoeme LGT

AAlesund LGA.

4. Vorm van de berichten

De in punt 1 bedoelde gegevens moeten onderstaande elementen bevatten en in onderstaande volgorde worden verstrekt:

- naam van het vaartuig;

- roepnaam van het vaartuig;

- op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -nummers;

- volgnummer van het bericht voor de betrokken visreis;

- aanduiding van de aard van het bericht aan de hand van de volgende code:

- bericht bij het binnenvaren in één van de zones bedoeld in punt 1.1: IN,

- bericht bij het verlaten van één van de zones bedoeld in punt 1.1: OUT,

- bericht bij het veranderen van de ene naar de andere ICES-sector: ICES,

- wekelijks bericht: WKL,

- bericht om de drie dagen: 2 WKL;

- datum, tijdstip en geografische positie;

- ICES-deelgebied waar de visserijactiviteit naar verwachting zal aanvangen;

- datum waarop de visserijactiviteit naar verwachting zal aanvangen;

- het gewicht (in kilogram levend gewicht) van de vangsten, per vissoort, die zich in de ruimen bevinden met gebruikmaking van de in punt 5 opgenomen code;

- de sedert het vorige bericht gevangen hoeveelheden (in kilogram levend gewicht), per vissoort, met gebruikmaking van de in punt 5 vermelde code;

- ICES-deelgebied waar de vangsten zijn gedaan;

- de sedert het vorige bericht op en/of vanuit andere vaartuigen overgeladen hoeveelheden (in kilogram levend gewicht), per vissoort;

- naam en roepnaam van het vaartuig waarop en/of waaruit deze hoeveelheden zijn overgeladen;

- gewicht (in kilogram levend gewicht) van de hoeveelheden, per vissoort, die sinds het vorige bericht zijn aangevoerd in een haven van de Gemeenschap;

- naam van de kapitein.

5. Code voor het mededelen van de in punt 4 bedoelde vissoorten die zich aan boord bevinden:

PRA - Noorse garnaal (Pandalus borealis),

HKE - Heek (Merluccius merluccius),

GHL - Zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides),

COD - Kabeljauw (Gadus morhus),

HAD - Schelvis (Melanogrammus aeglefinus),

HAL - Heilbot (Hippoglossus hippoglossus),

MAC - Makreel (Scomber scombrus),

HOM - Horsmakreel (Trachurus trachurus),

RNG - Roundnose Grenadier (Coryphaenoides rupestris),

POK - Zwarte koolvis (Pollachius virens),

WHG - Wijting (Merlangus merlangus),

HER - Haring (Clupea harengus),

SAN - Zandspiering (Ammodytes spp.),

SPR - Sprot (Sprattus sprattus),

PLE - Schol (Pleuronectes platessa),

NOP - Kever (Trisopterus esmarkii),

LIN - Leng (Molva molva),

PEZ - Garnaal (Pandalidae),

ANE - Ansjovis (Engraulis encrasicholus),

RED - Roodbaars (Sebastes spp.),

PLA - Schotse schol (Hypoglossoides platessoides),

SQX - Inktvis (Illex spp.),

YEL - Schar (Limanda ferruginea),

WHB - Blauwe wijting (Micromesistius poutassou),

TUN - Tonijn (Thunnidae),

BLI - Blauwe leng (Molva dypterygia),

USK - Lom (Brosme brosme),

DGS - Doornhaai (Squalus acanthias),

BSK - Reuzenhaai (Cetorinhus maximus),

POR - Makreelhaai (Lamma nasus),

SQC - Inktvis (Loligo spp.),

POA - Braam (Brama brama),

PIL - Sardine (Sardina pilchardus),

CSH - Garnaal (Crangon crangon),

LEZ - Schartong (Lepidorhombus spp.),

MNZ - Zeeduivel (Lophius spp.),

NEP - Langoestine (Nephrops norvegicus),

POL - Witte koolvis (Pollachius pollachius),

ARG - Zilvervis (Argentina sphyraena),

OTH - Andere.