94/73/EG, Euratom: Beschikking van de Commissie van 1 februari 1994 tot wijziging van Beschikking 90/180/Euratom, EEG waarbij Nederland wordt gemachtigd geen rekening te houden met bepaalde categorieën handelingen en gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)
94/73/EG, Euratom: Beschikking van de Commissie van 1 februari 1994 tot wijziging van Beschikking 90/180/Euratom, EEG waarbij Nederland wordt gemachtigd geen rekening te houden met bepaalde categorieën handelingen en gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 1 februari 1994 tot wijziging van Beschikking 90/180/Euratom, EEG waarbij Nederland wordt gemachtigd geen rekening te houden met bepaalde categorieën handelingen en gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek) (94/73/EG, Euratom)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
Gelet op Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (1), inzonderheid op artikel 13,
Overwegende dat de Lid-Staten op grond van artikel 28, lid 3, van Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (2), hierna genoemd "zesde richtlijn", bepaalde handelingen kunnen blijven vrijstellen of belasten en dat deze handelingen in aanmerking moeten worden genomen voor de vaststelling van de grondslag van de BTW-middelen;
Overwegende dat de Commissie op grond van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 ten aanzien van Nederland Beschikking 90/180/Euratom, EEG (3) heeft gegeven, waarbij Nederland wordt gemachtigd geen rekening te houden met bepaalde categorieën handelingen en gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde;
Overwegende dat Nederland vanaf 1 januari 1991 de in bijlage F, punt 2, van de zesde BTW-richtlijn bedoelde diensten van notarissen en gerechtsdeurwaarders belast; dat de uit hoofde hiervan verleende machtiging derhalve vanaf deze datum dient te worden ingetrokken;
Overwegende dat het Raadgevend Comité voor de eigen middelen het verslag waarin de adviezen van zijn leden over deze beschikking zijn neergelegd, heeft goedgekeurd,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Punt 1 van artikel 2 van Beschikking 90/180/Euratom, EEG vervalt voor de sedert 1 januari 1991 verrichte handelingen.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.
Gedaan te Brussel, 1 februari 1994.
Voor de Commissie
Peter SCHMIDHUBER
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 155 van 7. 6. 1989, blz. 9.
(2) PB nr. L 145 van 13. 6. 1977, blz. 1.
(3) PB nr. L 99 van 19. 4. 1990, blz. 30.