Home

94/753/EG: Besluit van de Raad van 14 november 1994 inzake de verdere toepassing, in de periode 1994-1998, van teledetectie ten behoeve van de landbouwstatistiek

94/753/EG: Besluit van de Raad van 14 november 1994 inzake de verdere toepassing, in de periode 1994-1998, van teledetectie ten behoeve van de landbouwstatistiek

BESLUIT VAN DE RAAD van 14 november 1994 inzake de verdere toepassing, in de periode 1994-1998, van teledetectie ten behoeve van de landbouwstatistiek (94/753/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende dat het bij Besluit 88/503/EEG (2) vastgestelde proefproject inzake de toepassing van teledetectie ten behoeve van de landbouwstatistiek, dat op 31 december 1993 is afgelopen, betrekking had op het eerste deel van een ontwikkelingsprogramma met een geplande looptijd van tien jaar;

Overwegende dat de behoeften die ten grondslag lagen aan het project, en met name de behoefte om de systemen inzake landbouwstatistiek in de Gemeenschap te verbeteren, ook nu nog bestaan, vooral in de context van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid;

Overwegende dat de doelstellingen van bovengenoemd proefproject volledig zijn bereikt, met name wat de ontwikkeling en de integratie van sommige geavanceerde methoden in het communautaire landbouwinformatiesysteem betreft;

Overwegende dat een deel van de acties in het kader van bovengenoemd project, zoals verwacht, het operationele stadium heeft bereikt en dat derhalve onderscheid moet worden gemaakt tussen deze acties en die waarvoor nog verder onderzoek moet worden verricht;

Overwegende dat de in de periode 1994-1998 voort te zetten operationele acties gericht zijn op de toepassing van teledetectie voor de vroegtijdige raming van arealen en opbrengsten op Europees of nationaal niveau en op de verbetering van de landbouwstatistiek in de Lid-Staten;

Overwegende dat de activiteiten die in de loop van de tweede fase van het oorspronkelijke tienjarige project verder moeten worden ontwikkeld, onder het Vierde Kaderprogramma voor Onderzoek en Ontwikkeling vallen;

Overwegende dat niettemin moet worden gezorgd voor een nauwe samenhang tussen de reeds operationele en de nog verder te ontwikkelen acties van het tienjarige programma voor de toepassing van teledetectie ten behoeve van de landbouwstatistiek;

Overwegende dat de technische en methodologische verbeteringen die de op verdere ontwikkeling gerichte werkzaamheden opleveren, ten goede moeten komen aan de operationele acties, die zelf tot nieuw onderzoek zullen leiden;

Overwegende dat bij de acties inzake de toepassing van teledetectie ten behoeve van de landbouwstatistiek het subsidiariteitsbeginsel in acht wordt genomen, aangezien de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de verschillende acties aan de hand van doeltreffendheids- en haalbaarheidscriteria worden verdeeld over de Lid-Staten en de Commissie;

Overwegende dat deze acties een technologische bijdrage leveren tot de verbetering van de communautaire landbouwstatistiek en tot de methoden voor het beheer van en het toezicht op het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

Overwegende dat de in de vorige fase van het project behaalde technologische voorsprong in de Gemeenschap en de Lid-Staten behouden moet blijven;

Overwegende dat een bedrag van 15,7 miljoen ecu noodzakelijk wordt geacht voor de tenuitvoerlegging van dit meerjarenprogramma,

BESLUIT:

Artikel 1

De toepassingen van teledetectie ten behoeve van de landbouwstatistiek worden vanaf 1 januari 1994 voor een periode van vijf jaar voortgezet. Zij hebben ten doel:

- het gebruik van teledetectie te vergemakkelijken in Lid-Staten die via deze techniek hun landbouwstatistiek willen verbeteren;

- vóór de oogst voor de belangrijkste gewassen ramingen van arealen en produktie op Europees en indien mogelijk nationaal niveau te verschaffen binnen de thans geldende financiële beperkingen.

Artikel 2

De Commissie legt deze acties ten uitvoer met inachtneming van de in deel I van de bijlage vastgestelde richtsnoeren en legt jaarlijks aan de Lid-Staten, overeenkomstig de procedure van artikel 4, een verslag voor over de wijze van uitvoering, de gebruikte methoden, het gebruik van de kredieten, de evaluatie van de bereikte resultaten en de wijze waarop de werkzaamheden het volgende jaar zullen worden voortgezet.

Artikel 3

Het voor de totale actie noodzakelijk geachte bedrag beloopt 15 700 000 ecu, met de volgende indicatieve verdeling per jaar:

1994: 2 500 000 ecu,

1995: 3 300 000 ecu,

1996: 3 300 000 ecu,

1997: 3 300 000 ecu,

1998: 3 300 000 ecu.

Artikel 4

1. In de gevallen waarin wordt verwezen naar de procedure van dit artikel, leidt de voorzitter de procedure, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat, in bij het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, hierna "Comité" genoemd.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naar gelang van de urgentie van het vraagstuk. Het spreekt zich uit met een meerderheid van 54 stemmen, waarbij de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig artikel 148, lid 2, van het Verdrag. De voorzitter neemt niet deel aan de stemming.

3. a) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité.

b) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of bij gebreke van een advies, doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien na verloop van een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van indiening van het voorstel bij de Raad, deze geen maatregelen heeft vastgesteld, stelt de Commissie de voorgestelde maatregelen vast en legt deze onverwijld ten uitvoer.

Artikel 5

Uiterlijk op 31 juli 1998 brengt de Commissie over de uitvoering van de acties en over het gebruik van de haar daartoe beschikbaar gestelde financiële middelen verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad. Zij doet daarbij eventueel voorstellen voor de verdere toepassing van teledetectie ten behoeve van de landbouwstatistiek.

Artikel 6

Dit besluit wordt van kracht op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, 14 november 1994.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. BORCHERT

(1) PB nr. C 305 van 31. 10. 1994.

(2) PB nr. L 9 van 13. 1. 1988, blz. 12.

BIJLAGE

De in de periode 1994-1998 uit te voeren of verder te ontwikkelen toepassingen van teledetectie ten behoeve van de landbouwstatistiek worden als volgt ingedeeld:

Operationele activiteiten

- Activiteit A: Regionale inventarisatie.

- Activiteit B: Snelle ramingen op Europese schaal.

Activiteiten die nog verder moeten worden ontwikkeld

- Activiteit C: Geïntegreerd systeem.

- Activiteit D: Verzamelen van gegevens en opstellen van prognoses over de oogsten in derde landen.

- Activiteit E: Toepassing van nieuwe methodes of waarnemingsinstrumenten.

I. Operationele activiteiten

Activiteit A: Regionale inventarisatie

Het opmaken van regionale inventarissen is aan het einde van de eerste fase grotendeels overgedragen aan de Lid-Staten. Deze inventarissen worden elk jaar opgemaakt in de landen van Zuid-Europa en occasioneel in de noordelijke landen. De voortzetting, de uitbreiding en de financiering van de betrokken werkzaamheden vallen onder de verantwoordelijkheid van de Lid-Staten.

Wel is het wenselijk dat de Gemeenschap hiervoor onder bepaalde omstandigheden technische bijstand verleent en deze bijstand financiert. Het betreft vooral bijstand voor statistische technieken, met name stratificatie, voor een aantal modelstudies met een beperkte portee en voor verbetering van de software.

Activiteit B: Snelle ramingen op Europese schaal

Deze activiteit is de voortzetting, in een operationele context, van actie 4 van de eerste fase van het proefproject. Het doel is niet meer het uitwerken van een methode, maar de toepassing ervan op communautair niveau ten behoeve van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).

De in de eerste fase ontwikkelde methode is in het algemeen tamelijk bevredigend, en de wijzigingen die daarin moeten worden aangebracht zijn van ondergeschikte aard. Wel kan worden overwogen:

- de toepassing van de methode uit te breiden tot de nieuwe Lid-Staten;

- zowel op communautair niveau als in sommige Lid-Staten de representativiteit van de areaalsteekproef te verbeteren;

- de methoden om de ontwikkeling van de oppervlakten braakgrond beter te kunnen volgen, verder te verbeteren;

- analyse van beelden van nieuwe optische waarnemingsinstrumenten en van radar in te voeren om de betrouwbaarheid van de ramingen minder momentafhankelijk te maken.

II. Activiteiten die nog verder moeten worden ontwikkeld

Activiteit C: Geïntegreerd systeem

Deze activiteit omvat de overgang van de acties 2 en 3 van de eerste fase van het project naar het operationele stadium en vooral hun integratie op het niveau van de Gemeenschap en de Lid-Staten.

Activiteit C-1: Overgang van actie 2 naar het operationele stadium. Deze overgang omvat de validatie van de "vegetatie-indices" en "bodemtemperaturen" die aan het einde van de eerste fase zijn verkregen. Ook moet er een statistisch model worden ontwikkeld voor de selectie van gebieden die, voor specifieke indices, representatief zijn voor de verschillende gewassen. Om operationeel te worden, moeten de methodes bovendien betrouwbaarder zijn en moet er ook sneller gewerkt kunnen worden.

Activiteit C-2: Overgang naar het operationele stadium van de verschillende onderdelen van actie 3, namelijk het verbeterde Agrometmodel van Eurostat: het agrometeorologische model voor opbrengstprognose en voorspelling aan de hand van de stuifmeelmethode.

Zoals voor activiteit C-1 moeten deze diverse modellen worden gevalideerd en moet de gegevensverwerking betrouwbaarder worden gemaakt, om zodoende aan de behoeften in de operationele fase te voldoen.

Activiteit C-3: Geavanceerd landbouwinformatiesysteem op communautair niveau. Deze activiteit zal bestaan in de integratie van de door de activiteiten C-1, C-2 en B opgeleverde gegevens. Activiteit B zal waarschijnlijk nauwkeurige gegevens over de oppervlakten opleveren, maar zou ten aanzien van de opbrengsten minder nauwkeurig kunnen zijn. De activiteiten C-1 en C-2 daarentegen verschaffen essentiële informatie over de opbrengsten. Door de integratie en de onderlinge toetsing van de uitkomsten van de betrokken acties moet het systeem in zijn geheel kunnen worden geoptimaliseerd.

Activiteit C-4: In het kader van deze activiteit moet worden onderzocht of activiteit C-3 op het niveau van de regio's en de Lid-Staten kan worden toegepast. De component "oppervlakte" van activiteit B bestaat momenteel evenwel uitsluitend op communautair niveau en voor kleinere oppervlakten zijn de opbrengstramingen minder precies. In het kader van activiteit C-4 zal worden geprobeerd om deze moeilijkheden, in nauwe samenwerking met de Lid-Staten, te verhelpen.

Activiteit D: Verzamelen van gegevens en opstellen van prognoses over de oogsten in derde landen

Door de validatie van actie 4 op communautair niveau en de toepassing van de acties 2 en 3 kan er nu aan worden gedacht om gegevens te verzamelen over oogsten in andere landen en de omvang van deze oogsten te voorspellen.

In het kader van activiteit D zal een methode worden ontwikkeld die gericht is op Oost-Europa en de Maghreb-landen. De landen van deze twee zones vormen een belangrijk uitvoerpotentieel voor de Gemeenschap en soms ook een niet onbeduidend invoerpotentieel. In beide gevallen heeft de Gemeenschap een actief samenwerkingsbeleid met de betrokken landen opgezet.

Om de uitvoering van deze activiteit te vergemakkelijken, zal de Commissie streven naar samenwerking in het kader van programma's die raakvlakken met deze activiteit vertonen, zoals bijvoorbeeld het Phare-programma Mars. De behoeften van de Commissie zullen daarbij evenwel prioritair zijn.

Activiteit E: Toepassing van nieuwe methodes of waarnemingsinstrumenten

In de eerste fase van het project werd voor de belangrijkste acties uitsluitend gebruik gemaakt van de waarnemingsinstrumenten Landsat-TM, Spot en NOAA-AVHRR (satellieten die beelden met hoog oplossend vermogen opleveren en meteorologische satellieten). Waarschijnlijk zullen de waarnemingsinstrumenten van dit type de basis blijven vormen voor de activiteiten in de komende vijf jaar. Er moet evenwel ook worden geprobeerd om gegevens van andere types van optische waarnemingsinstrumenten, en met name radar, te benutten. Uit de tot nu toe uitgevoerde werkzaamheden blijkt dat radarbeelden voor het project bruikbaar zijn. Wel moet nog worden nagegaan of deze informatiebron voor uitgestrektere dan de tot nu toe bestudeerde gebieden kan worden gebruikt en of dit nuttige gegevens oplevert.

Ook moeten de gegevens van de satelliet Meteosat in het systeem worden opgenomen, hetgeen tot een betere kennis van bepaalde agrometeorologische parameters zou moeten leiden.

Ten slotte zouden, in het kader van activiteit D, de werkzaamheden moeten worden voortgezet inzake de verwerking en de classificatie van de in de afgelopen tien jaar verzamelde gegevens van de satellietbeelden. Het aantal gegevens is namelijk zeer groot, zodat moet worden bestudeerd hoe zij per computer kunnen worden verwerkt.