Home

94/809/Euratom: BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 16 november 1994 tot wijziging van Besluit 85/593/Euratom tot reorganisatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO)

94/809/Euratom: BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 16 november 1994 tot wijziging van Besluit 85/593/Euratom tot reorganisatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO)

BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 16 november 1994 tot wijziging van Besluit 85/593/Euratom tot reorganisatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) (94/809/Euratom)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op de artikelen 8 en 131, lid 2,

Overwegende dat het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO), bij Besluit 85/593/Euratom van de Commissie van 20 november 1985 tot reorganisatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) (1), gewijzigd bij Besluit 93/95/Euratom (2), een aangepaste structuur heeft gekregen;

Overwegende dat de Commissie over het mandaat van de Raad van Beheer van het GCO besluit met name wat betreft de tenuitvoerlegging van de vastgestelde specifieke onderzoekprogramma's die door het GCO dienen te worden uitgevoerd;

Overwegende dat er een Wetenschappelijke en Industriële Adviesgroep dient te worden opgericht, die de Raad van Beheer en de directeur-generaal van het GCO inzake wetenschappelijke en technische ontwikkeling van advies moet dienen;

Overwegende dat bijgevolg Besluit 85/593/Euratom dient te worden gewijzigd,

BESLUIT:

Enig artikel

Besluit 85/593/Euratom wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 2 wordt het volgende streepje toegevoegd:

"- de Wetenschappelijke en Industriële Adviesgroep.";

2. Artikel 4 wordt als volgt gelezen:

"Artikel 4

1. Er wordt een Raad van Beheer van het GCO ingesteld. Deze bestaat uit de volgende leden:

a) één vertegenwoordiger op hoog niveau van elke Lid-Staat, die op voordracht van de autoriteiten van de betrokken Lid-Staat door de Commissie wordt benoemd;

b) een voorzitter die door de onder a) bedoelde vertegenwoordigers van de Lid-Staten wordt gekozen.

Alle leden worden benoemd voor een hernieuwbare ambtstermijn van drie jaar.

2. De Raad van Beheer heeft tot taak de directeur-generaal te assisteren en de Commissie van advies te dienen inzake:

- de rol van het CGO in het kader van de communautaire strategie inzake onderzoek en ontwikkeling;

- het wetenschappelijk/technisch en financieel beheer van het GCO en de uitvoering van de aan het GCO toevertrouwde taken.

De directeur-generaal wint in verband met de aan hem door de Commissie gedelegeerde aangelegenheden en in overeenstemming met het geheel van meer in het bijzonder de Raad van Beheer betreffende aangelegenheden, over zijn voorstellen, alvorens deze ten uitvoer te brengen, het advies van de Raad van Beheer in,

Voor elk, voor een besluit van de Commissie aan haar voorgelegd vraagstuk is voorafgaand advies van de Raad van Beheer vereist.

De Raad van Beheer behandelt meer in het bijzonder:

i) voorstellen voor specifieke onderzoekprogramma's die door het GCO dienen te worden uitgevoerd, alsmede voorstellen voor aan het GCO toe te vertrouwen andere, nieuwe taken;

ii) het opstellen van de strategische meerjarenplanning die alle activiteiten van het GCO omvat, alsmede ieder jaar uiterlijk op 31 december de daarmee overeenstemmende jaarlijkse werkplanning, waarin de doelstellingen van elk werkprogramma voor het komende jaar worden aangegeven en die een beknopte beschrijving van het programma met streefdata, wetenschappelijke mijlpalen en ramingen van de uitgaven behelst;

iii) het volgen van de specifieke programma's voor OTO van het GCO, dat wil zeggen:

- de uitvoering ervan, waarbij er met name op dient te worden toegezien dat zij aan de behoeften van de Gemeenschap beantwoorden;

- de wijze waarop de evolutie van deze programma's aansluit bij de specifieke programma's van werkzaamheden van derden in het kader van de kaderprogramma's; hiertoe organiseert de Raad van Beheer jaarlijks een gedachtenwisseling met de comités van de betrokken programma's;

- de eventuele aanpassingen ervan;

iv) het volgen van de op het opdrachtgever/uitvoerderbeginsel berustende betrekkingen met andere diensten van de Commissie en met derden;

v) de strategie inzake de activiteiten van het GCO met een concurrerend karakter en het volgen daarvan;

vi) het opstellen van voorstellen voor de jaarlijkse begroting van het GCO en het volgen van de uitvoering daarvan;

vii) - de organisatie van het GCO,

- het financieel beheer van het GCO,

- belangrijke investeringen,

- de uitvoering van de onderzoekprogramma's van het GCO,

- de evaluatie van deze programma's door "visitatiecommissies" samengesteld uit onafhankelijke deskundigen, en het opvolgen van hun aanbevelingen;

viii) het personeelsbeleid, met bijzondere nadruk op:

- het opstellen van voorstellen voor het personeelsbeleid van het GCO;

- de aspecten van de mobiliteit van het personeel en de uitwisseling van wetenschappelijk en technisch personeel met openbare en particuliere instellingen in de Lid-Staten;

ix) het verlengen of stopzetten van benoemingen van personeel op hoog niveau bij het GCO;

3. De Raad van Beheer brengt advies uit op basis van een gekwalificeerde meerderheid overeenkomstig artikel 118, lid 2, van het EGA-Verdrag, waarbij de stemmen op de daar beschreven wijze worden gewogen. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie houdt met de adviezen van de Raad van Beheer zoveel mogelijk rekening. Indien de Raad van Beheer niet met een voorstel van de directeur-generaal instemt, wordt de zaak voorgelegd aan de Commissie die ter zake een besluit neemt. De Raad van Beheer wordt van dit besluit in kennis gesteld. Indien het besluit niet met het advies van de Raad van Beheer in overeenstemming is, wordt de Raad daarvan onverwijld in kennis gesteld. De Raad wordt tevens van de redenen voor dat besluit in kennis gesteld.

Wanneer de Commissie een advies van de Raad van Beheer inzake aangelegenheden waarvoor een besluit van de Commissie vereist is, niet aanvaardt, wordt de uitvoering van die aangelegenheden betreffende maatregelen één maand uitgesteld; binnen deze maand wordt de zaak opnieuw aan de Raad van Beheer voorgelegd en wordt een nieuw advies gevraagd. Zodra dit advies is ontvangen, dan wel na afloop van bovenbedoelde maand, neemt de Commissie een eindbesluit waarvan zij de Raad van Beheer in kennis stelt. Indien de Commissie het advies van de Raad van Beheer niet kan aanvaarden, stelt zij de Raad met opgave van redenen onverwijld van haar besluit in kennis. De Commissie houdt de Raad van Beheer op de hoogte van haar het GCO betreffende besluiten over alle aangelegenheden waarover de Raad van Beheer advies heeft uitgebracht.

De Raad van Beheer kan met inschakeling van de Commissie ambtshalve aan de Raad en het Europees Parlement advies uitbrengen over alle tot het GCO-terrein behorende vraagstukken.

4. De Raad van Beheer geeft zijn opmerkingen op het door de directeur-generaal opgestelde jaarlijkse beheersverslag. Dit verslag wordt samen met het door de Commissie goedgekeurde jaarlijkse beheersverslag aan de Raad en het Europees Parlement toegezonden.

De Raad van Beheer adviseert de directeur-generaal over de organisatie van de evaluatie van de door het GCO uitgevoerde taken, zowel wat de wetenschappelijke en technische resultaten als wat het administratieve en financiële beheer van het GCO betreft; tevens adviseert de Raad van Beheer over de selectie van de onafhankelijke deskundigen waarop een beroep wordt gedaan om aan deze evaluatie deel te nemen. De Raad van Beheer maakt zijnerzijds opmerkingen bij het resultaat van deze evaluaties.

5. De Raad van beheer vergadert ten minste vier maal per jaar.

De Raad van Beheer stelt zijn reglement van orde vast waarin onder meer de organisatie van zijn werkzaamheden wordt beschreven.

Het GCO verzorgt het secretariaat van de Raad van Beheer en verstrekt de Raad van Beheer alle informatie die hij nodig heeft. Bij de uitvoering van zijn taken kan de Raad van Beheer beroep doen op adviezen van de Wetenschappelijke en Industriële Adviesgroep, en eveneens op andere adviezen indien nodig."

3. Een nieuw artikel 5 wordt ingevoegd:

"Artikel 5

Er wordt een Wetenschappelijke en Industriële Adviesgroep ingesteld.

De Wetenschappelijke en Industriële Adviesgroep bestaat uit tien vooraanstaande personen van hoog niveau die de wetenschappelijke en indsutriële gemeenschap vertegenwoordigen.

De leden van de Wetenschappelijke en Industriële Adviesgroep worden op persoonlijke titel door de Commissie benoemd.

De Wetenschappelijke en Industriële Adviesgroep brengt aan de Raad van Beheer advies uit over de jaarlijkse werkprogramma's. Bovendien wordt de groep door de directeur-generaal en de Raad van Beheer geraadpleegd over alle kwesties die voor het GCO van belang zijn en die betrekking hebben op de wetenschappelijke en technische keuzen in verband met de ontwikkeling van het communautaire beleid, met name waar het erom gaat dat rekening moet worden gehouden met de meest recente ontwikkelingen op het vlak van kennis en technologie.".

4. De artikelen 5, 6, 7, 8, 9 en 10 worden vernummerd, respectievelijk, in de artikelen 6, 7, 8, 9, 10 en 11.

Gedaan te Brussel, 16 november 1994.

Voor de Commissie

Antonio RUBERTI

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 373 van 31. 12. 1985, blz. 6.

(2) PB nr. L 37 van 13. 2. 1993, blz. 44.