Home

Verordening (EG) nr. 398/94 van de Raad van 21 februari 1994 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3433/91 tot instelling van een definitief anti- dumpingrecht op de invoer van niet navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit, respectievelijk, Japan, de Volksrepubliek China, de Republiek Korea en Thailand, en tot definitieve inning van het voorlopige recht

Verordening (EG) nr. 398/94 van de Raad van 21 februari 1994 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3433/91 tot instelling van een definitief anti- dumpingrecht op de invoer van niet navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit, respectievelijk, Japan, de Volksrepubliek China, de Republiek Korea en Thailand, en tot definitieve inning van het voorlopige recht

Verordening (EG) nr. 398/94 van de Raad van 21 februari 1994 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3433/91 tot instelling van een definitief anti- dumpingrecht op de invoer van niet navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit, respectievelijk, Japan, de Volksrepubliek China, de Republiek Korea en Thailand, en tot definitieve inning van het voorlopige recht

Publicatieblad Nr. L 054 van 25/02/1994 blz. 0001 - 0002
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 29 blz. 0102
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 29 blz. 0102


VERORDENING (EG) Nr. 398/94 VAN DE RAAD van 21 februari 1994 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3433/91 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van niet navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit, respectievelijk, Japan, de Volksrepubliek China, de Republiek Korea en Thailand, en tot definitieve inning van het voorlopige recht

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 12,

Gezien het voorstel van de Commissie dat werd ingediend na overleg in het kader van het Raadgevend Comité waarin bij bovenbedoelde verordening is voorzien,

Overwegende dat,

A. Voorlopige maatregelen (1) Bij Verordening (EEG) nr. 3433/91 (2) stelde de Raad definitieve anti-dumpingrechten in op de invoer van niet navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje, van oorsprong uit Japan, de Volksrepubliek China, de Republiek Korea en Thailand. Bij Besluit 91/604/EEG (3) aanvaardde de Commissie een verbintenis van Thai Merry Co. Ltd, een Thaise producent wiens invoer bijgevolg van de anti-dumpingrechten werd vrijgesteld.

(2) Per brief van 18 augustus 1993 trok Thai Merry Co. Ltd zijn verbintenis weer in. De Commissie stelde vervolgens bij Verordening (EEG) nr. 2957/93 (4) een voorlopig recht in op de invoer in de Gemeenschap van niet navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje ingedeeld onder GN-code ex 9613 10 00 (Taric-code 9613 10 00*10), van oorsprong uit Thailand en geproduceerd door Thai Merry Co. Ltd (aanvullende Taric-code: 8740).

B. Latere procedure (3) Na de instelling van het voorlopige anti-dumpingrecht verzocht de communautaire bedrijfstak door de Commissie te worden gehoord, hetgeen werd toegestaan, en maakte hij zijn standpunten bekend.

(4) Er werden geen nieuwe argumenten naar voren gebracht in verband met de intrekking van de verbintenis van Thai Merry Co. Ltd. De bevindingen van Verordening (EEG) nr. 2957/93 ter zake worden derhalve door de Raad bevestigd.

Bovendien heeft de Raad geen reden om aan te nemen dat de definitieve bevingingen die uit het onderzoek voortvloeiden en leidden tot de goedkeuring van Verordening (EEG) nr. 3433/91, wijzigingen behoeven. Door geen enkele belanghebbende partij worden ter zake argumenten naar voren gebracht.

C. Rechten (5) Aangezien het algemene, het hele land bestrijkende recht dat werd vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3433/91 gebaseerd was op de situatie van Thai Merry Co. Ltd, dient als enige wijziging op deze verordening de vrijstelling van Thai Merry Co. Ltd van dit recht te worden geschrapt.

D. Inning van het voorlopige recht (6) Gezien de omvang van de vastgestelde dumpingmarge en de ernstige schade die de producenten van de Gemeenschap is berokkend, is het ook noodzakelijk dat de bedragen die uit hoofde van het voorlopige anti-dumpingrecht als zekerheid werden gesteld volledig en definitief worden geïnd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3433/91 wordt geschrapt.

Artikel 2

De bedragen de uit hoofde van het voorlopige anti-dumpingrecht als zekerheid zijn gesteld ingevolge Verordening (EEG) nr. 2957/93 worden definitief geïnd.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 21 februari 1994.

Voor de Raad

De Voorzitter

Th. PANGALOS

(1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1.

(2) PB nr. L 326 van 28. 11. 1991, blz. 1.

(3) PB nr. L 326 van 28. 11. 1991, blz. 31.

(4) PB nr. L 267 van 28. 10. 1993, blz. 2.