Home

VERORDENING (EG) Nr. 892/94 VAN DE COMMISSIE van 21 april 1994 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van calciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en uit Rusland

VERORDENING (EG) Nr. 892/94 VAN DE COMMISSIE van 21 april 1994 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van calciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en uit Rusland

VERORDENING (EG) Nr. 892/94 VAN DE COMMISSIE van 21 april 1994 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van calciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en uit Rusland

Publicatieblad Nr. L 104 van 23/04/1994 blz. 0005 - 0011


VERORDENING (EG) Nr. 892/94 VAN DE COMMISSIE van 21 april 1994 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van calciummetaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en uit Rusland

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 522/94 (2), inzonderheid op de artikelen 7 en 11,

Na overleg in het raadgevend comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE (1) In januari 1988 heeft de Commissie, naar aanleiding van een klacht van de Chambre syndicale de l'électrométallurgie et de l'électrochimie, namens de EG-producent die de gehele EG-produktie van calciummetaal voor zijn rekening neemt, een anti-dumpingprocedure geopend betreffende de invoer van dit produkt van oorsprong uit de Volksrepubliek China en uit de voormalige Sowjetunie (3).

Ter afsluiting van het onderzoek werden bij Verordening (EEG) nr. 2808/89 van de Raad (4) definitieve anti-dumpingrechten ingesteld. Deze verordening werd echter bij het arrest van het Hof van Justitie van 11 juni 1992 (5) nietig verklaard.

(2) Na dit arrest kreeg de Commissie van de Europese industrie voldoende bewijsmateriaal van dumping en daaruit voortvloeiende schade wegens invoer uit de voormalige Sowjetunie en uit China. Na raadpleging van het raadgevend comité heeft de Commissie het onderzoek heropend en hiertoe een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (6) bekendgemaakt.

In dit bericht wees de Commissie erop dat de procedure, wat de voormalige Sowjetunie betreft, beperkt zou blijven tot Rusland aangezien dit land de enige onafhankelijke Staat van de voormalige Sowjetunie was waarin producenten van calciummetaal gevestigd waren.

(3) De Commissie heeft de haar bekende betrokken exporteurs en importeurs en de indiener van de klacht officieel van de heropening van de procedure in kennis gesteld. De rechtstreeks betrokken partijen werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord.

(4) Vertegenwoordigers van de exporteurs, de indiener van de klacht en enkele importeurs hebben hun standpunt schriftelijk bekend gemaakt. Eén Chinese exporteur, de EG-producent en een importeur werden op hun verzoek gehoord.

(5) De Commissie heeft de informatie die zij voor het onderzoek noodzakelijk achtte, verzameld en geverifieerd en heeft een onderzoek uitgevoerd bij

a) de EG-producent: Péchiney Électrométallurgie in La Roche de Rame en Parijs, Frankrijk;

b) importeurs in de Gemeenschap: Industries des Poudres Sphériques (IPS, voorheen Extramet), in Annemasse, Frankrijk;

c) een producent in een derde land met markteconomie: Mineral Technologies in New-York, Verenigde Staten van Amerika.

(6) Voor het onderzoek naar dumping en de gevolgen daarvan werd de periode van 1 juli 1991 tot en met 31 oktober 1992 aangehouden (onderzoekperiode). Er moest een nieuwe onderzoekperiode worden vastgesteld, onmiddellijk voorafgaande aan de aankondiging van de heropening van de procedure, om de Commissie in staat te stellen met de meest recente gegevens te werken en nieuwe gegevens te verzamelen over de eventuele dumping en de daardoor ontstane schade. De onderzoekperiode bij de voorafgaande procedure had betrekking op de periode van 1 januari tot en met 31 december 1987.

(7) De Chinese exporteur, China Nuclear Energy Industry Corporation (CNEIC), de handelsmaatschappij van de enige producent van calciummetaal in de Volksrepubliek China, China National Nuclear Corporation (CNNC), heeft om een afzonderlijke behandeling verzocht in de vorm van een afzonderlijk anti-dumpingrecht.

Bij het voorafgaande onderzoek was evenwel gebleken dat er maar één Chinese producent van calciummetaal is. De Commissie is derhalve van oordeel dat er geen aanleiding bestaat deze producent een afzonderlijke behandeling te geven.

B. PRODUKT (8) De procedure heeft betrekking op calciummetaal van GN-code 2805 21 00. Het wordt op twee wijzen verkregen: door reductie van kalk met aluminium, welke produktiewijze in de Gemeenschap, de Verenigde Staten en Canada wordt toegepast, en door eruptieve elektrolyse van calcium noodzakelijkerwijs gevolgd door destillatie, welke produktiewijze in Rusland en China wordt toegepast.

Het produkt is beschikbaar in verschillende vormen (afmetingen): kransen, stukjes, krullen, spaanders, korrels (of granulaat) en in verschillende graden van zuiverheid (boven 96 % ongeacht het produktieproces). De prijzen hangen eerder van de afmetingen van de stukken dan van de zuiverheid af.

(9) Calciummetaal wordt in de Gemeenschap hoofdzakelijk door twee bedrijfstakken gebruikt: bij de vervaardiging van lood en ferrolegeringen zijn stukjes en spaanders nodig, terwijl de staalindustrie korrels nodig heeft die worden verkregen door de mechanische verpulvering van stukjes, krullen of spaanders dan wel granulaat dat wordt verkregen door omsmelten en atomiseren.

Het courante calcium uit de Gemeenschap, de Verenigde Staten en Canada dat gebruikt wordt bij de vervaardiging van lood en ferrolegeringen, is een niet-gedestilleerd calcium. Het gedestilleerde calcium dat massaal in China en Rusland wordt geproduceerd en een zuiverheid heeft van meer dan 99 %, wordt in de Gemeenschap, de Verenigde Staten en Canada slechts vervaardigd voor marginale aanwendingen die een zeer klein percentage van de verkoop vertegenwoordigen, omdat destillatie niet nodig is in het alumino-thermisch procédé en belangrijke kosten met zich meebrengt.

Het produkt dat de verwerkende bedrijven, zoals IPS en concurrenten, nodig hebben, kan zowel gedestilleerd als niet-gedestilleerd zijn, zolang de zuiverheid van het produkt maar beantwoordt aan de eisen die in verband met het eindgebruik worden gesteld; de eindgebruikers daarentegen, de bedrijfstak die lood en ferrolegeringen vervaardigt, gebruiken geen calcium met een zuiverheidsgraad van meer dan 98 %.

(10) Bij het voorbereidend onderzoek is gebleken dat de EG-producent onlangs calciummetaal heeft geleverd aan de belangrijkste importeur, IPS, en dat laatstgenoemde dit heeft verwerkt. IPS heeft echter ernstige moeilijkheden ondervonden bij de verwerking van dit produkt. Deze moeilijkheden, die door de EG-producent werden toegegeven, deden bij de Commissie de vraag rijzen of het produkt uit Rusland dan wel uit de Volksrepubliek China en het EG-produkt als soortgelijke produkten konden worden beschouwd aangezien IPS geen moeilijkheden heeft ondervonden bij de verwerking van Russisch of Chinees calcium.

Alhoewel het duidelijk is dat het produkt uit Rusland en uit de Volksrepubliek China door de destillatie, die een noodzakelijk onderdeel vormt van het daar toegepaste fabricageprocédé, zuiverder is dan het EG-produkt, beantwoordt de zuiverheid van het EG-produkt toch aan de gebruikelijke specificaties die door andere verwerkende bedrijven dan IPS worden aanvaard. Bovendien geeft IPS toe in het verleden zonder moeilijkheden calcium uit Canada te hebben gebruikt dat volgens hetzelfde procédé als het EG-calcium werd vervaardigd alsmede niet-gedestilleerd calcium met een vergelijkbare zuiverheidsgraad uit de Verenigde Staten.

Bovendien zou het, zoals de advocaat-generaal voor het Hof van Justitie in zaak C-358/89 benadrukte, paradoxaal zijn dat IPS jarenlang zoveel middelen, en met name rechtsmiddelen, zou hebben ingezet om een produkt - dat van Péchiney - geleverd te krijgen dat niet aan zijn behoeften zou voldoen en dus, in de zin van de anti-dumpingwetgeving, niet soortgelijk zou zijn.

(11) Onder deze omstandigheden oordeelt de Commissie dat het betrokken produkt, d.w.z. het produkt dat door de Volksrepubliek China en door Rusland naar de Gemeenschap wordt uitgevoerd eigenschappen heeft die een zeer grote gelijkenis vertonen met die van het produkt dat in de Gemeenschap en in de Verenigde Staten wordt vervaardigd en dat deze produkten wat hun gebruik betreft verwisselbaar zijn. Het betreft dus soortgelijke produkten in de zin van artikel 2, lid 12, van Verordening (EEG) nr. 2423/88.

C. DUMPING 1. Normale waarde 1.1. Referentieland

(12) Zowel de Volksrepubliek China als Rusland zijn landen zonder markteconomie in de zin van artikel 2, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2423/88.

Bij het vorige onderzoek was de normale waarde gebaseerd op de prijzen in de Verenigde Staten van Amerika, welk land in dit verband redelijkerwijs als vergelijkbaar kon worden beschouwd. De Commissie zag geen reden om in dit stadium een andere keuze te maken en heeft evenmin een verzoek daartoe ontvangen.

1.2. Representativiteit van de verkoop in het referentieland

(13) Calciummetaal werd tijdens de onderzoekperiode in de vorm van krullen, dit wil zeggen in de vorm van stukken die gelijk zijn aan of groter dan 7 mm, uit de Volksrepubliek China en uit Rusland ingevoerd. De producent in de Verenigde Staten produceerde uitsluitend calciummetaal dat qua vorm met het in Rusland en in de Volksrepubliek China geproduceerde calciummetaal vergelijkbaar was.

(14) De Amerikaanse producent, op wiens cijfers de normale waarde was gebaseerd, moest het in eigen land opnemen tegen de concurrentie uit ten minste drie andere landen, die daar grote hoeveelheden invoerden. In de onderzoekperiode was de produktie in de Verenigde Staten vergelijkbaar met deze invoer. De prijzen van de Amerikaanse producent in de onderzoekperiode lieten ruimte voor een redelijke, maar geen buitengewoon hoge winst.

(15) De Commissie heeft de hoeveelheden die vanuit de Volksrepubliek China of vanuit Rusland naar de Gemeenschap werden uitgevoerd vergeleken met de hoeveelheden die door de Amerikaanse producent, op wiens prijs de normale waarde was gebaseerd, in eigen land werden verkocht. Zij was van oordeel dat de aldaar verkochte hoeveelheden voldoende representatief waren.

(16) Wat de toegankelijkheid tot en de aard van de grondstoffen betreft, is er geen verschil tussen het referentieland en de Volksrepubliek China of Rusland.

(17) In het referentieland wordt evenwel een ander produktieprocédé toegepast (reductie van kalk met aluminium) dan in de Volksrepubliek China of in Rusland (eruptieve elektrolyse van calcium gevolgd door destillatie). De Commissie was niettemin van oordeel dat de prijzen in de Verenigde Staten een bruikbare basis waren voor de vaststelling van de normale waarde, aangezien elektrolyse, indien zij in de Gemeenschap, de Verenigde Staten of Canada zou worden toegepast, tot hogere produktiekosten zou leiden.

1.3. Basis voor de normale waarde

(18) Bij het onderzoek van de Commissie bleek dat de verkoop in de Verenigde Staten representatief was en dat het redelijk en passend was dit land als referentieland te kiezen. De normale waarde werd derhalve afgeleid van de marktprijzen in de Verenigde Staten.

2. Prijzen bij uitvoer 2.1. Volksrepubliek China

(19) De Commissie heeft over de exportprijzen gegevens van een Chinese exporteur ontvangen die rechtstreeks aan onafhankelijke importeurs verkocht. Bij deze importeurs, die goed waren voor ongeveer 60 % van de Chinese export van calciummetaal naar de Gemeenschap, werden de gegevens geverifieerd.

Wat de rest van de verkoop betreft, bleek bij het onderzoek dat de Chinese producent ook naar de Gemeenschap uitvoerde via handelaren, in de Volksrepubliek China of andere derde landen, die niet aan het onderzoek medewerkten. Deze overige hoeveelheid (40 % van de totale invoer van de Chinese produkten) kwam met de cijfers van de handelsstatistieken overeen. Ook de prijzen van deze overige hoeveelheid stemden overeen met die bij rechtstreekse verkoop naar de Gemeenschap. De Commissie was derhalve van oordeel dat de prijzen die de Chinese exporteur aan kopers in de Gemeenschap aanrekende als representatief voor de exportprijzen van het Chinese calciummetaal konden worden beschouwd.

De exportprijzen werden bijgevolg vastgesteld op basis van de werkelijk betaalde of te betalen prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap.

2.2. Rusland

(20) De prijzen en hoeveelheden die de belangrijkste importeur in de Gemeenschap van Russisch calciummetaal (meer dan 70 % van de invoer uit Rusland) op de vragenlijst had vermeld, bleken overeen te stemmen met de gegevens van de douanestatistieken en de gedeeltelijk ingevulde vragenlijst van de Russische exporteur. De Commissie was derhalve van oordeel dat deze prijzen als prijzen bij uitvoer uit Rusland konden worden aangehouden.

De exportprijzen werden bijgevolg vastgesteld op basis van de werkelijk betaalde of te betalen prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap.

3. Vergelijking (21) Bij vergelijking van de normale waarden met de exportprijzen heeft de Commissie, voor zover mogelijk en bij voldoende bewijsmateriaal, rekening gehouden met verschillen die op de vergelijkbaarheid van de prijzen van invloed waren waaronder verschillen in vervoer-, krediet- en andere verkoopkosten, zoals commissielonen, overeenkomstig artikel 2, leden 9 en 10, van Verordening (EEG) nr. 2423/88.

De vergelijking werd op hetzelfde niveau gemaakt, namelijk af fabriek voor de normale waarde in de Verenigde Staten en af nationale grens voor de prijzen bij uitvoer uit de Volksrepubliek China en uit Rusland.

4. Dumpingmarge (22) Uit de vergelijking bleek dat China en Rusland tijdens het onderzoektijdvak met dumping hadden uitgevoerd. De gewogen gemiddelde dumpingmarge, franco grens Gemeenschap, bedroeg 2 202 ecu per ton voor het Chinese produkt en 2 502 ecu per ton voor het Russische produkt.

D. SCHADE (23) Bij de vaststelling van de schade heeft de Commissie er rekening mee gehouden dat gedurende het grootste gedeelte van de onderzoekperiode en in de voorafgaande jaren anti-dumpingmaatregelen van kracht waren.

1. Cumulatie (24) Geoordeeld werd dat de gevolgen van de Chinese en de Russische import van calciummetaal cumulatief dienden te worden bezien. De importprodukten en de produkten van de EG-bedrijfstak zijn immers onderling verwisselbaar, worden aan dezelfde afnemers op dezelfde geografische markten verkocht of voor verkoop aangeboden en bij de verkoop wordt van dezelfde of soortgelijke distributiekanalen gebruik gemaakt. Bovendien is de invoer uit beide landen niet te verwaarlozen aangezien het marktaandeel van de Volksrepubliek China en Rusland respectievelijk 23,3 % en 29,5 % bedraagt.

2. Marktaandeel van de met dumping ingevoerde produkten (25) Het verbruik in de Gemeenschap werd vastgesteld door de handelsstatistieken en de gegevens die tijdens het onderzoek werden verzameld met elkaar te combineren. In het algemeen was het verbruik relatief stabiel alhoewel van jaar tot jaar variaties kunnen worden vastgesteld. Uitgedrukt in indexcijfers bedroeg het verbruik 100 in 1988, 116 in 1989, 90 in 1990, 96 in 1991 en 122 in 1992.

(26) Het marktaandeel van het calciummetaal uit de Volksrepubliek China en Rusland steeg van 35,3 % in 1989, 40,7 % in 1990 en 48,8 % in 1991 tot 52,8 % in 1992.

3. Prijzen (27) Bij de vergelijking van de prijzen van de EG-bedrijfstak met de prijzen van de importprodukten heeft de Commissie haar berekeningen beperkt tot de soorten produkten die tijdens de onderzoekperiode uit de Volksrepubliek China en uit Rusland werden ingevoerd, dat wil zeggen tot stukken gelijk aan of groter dan 7 mm; korrels en granulaat werden buiten beschouwing gelaten. Om de vergelijking op hetzelfde niveau te brengen werd voor de importprodukten rekening gehouden met de invoerrechten en andere kosten voor de koper in de Gemeenschap.

De Russische en de Chinese exporteurs hebben sedert 1989 voortdurend prijsdalingen toegepast waardoor het effect van de geldende anti-dumpingrechten volledig teniet werd gedaan.

(28) Ondanks het feit dat de EG-producent zijn prijzen ook verlaagde, was het Chinese calciummetaal in de onderzoekperiode gemiddeld 22,9 %, het Russische calciummetaal gemiddeld 23,9 % goedkoper.

4. Toestand van de bedrijfstak van de Gemeenschap 4.1. Capaciteit, bezettingsgraad, produktie

(29) Vanaf 1989 heeft de EG-producent in nieuwe ovens geïnvesteerd en heeft hij zijn produktiecapaciteit enigszins verhoogd (index 103 in 1990, 107 in 1991 en 111 in 1992 vergeleken met 100 in 1989).

(30) De produktie was stabiel: index 88 in 1990, 94 in 1991 en 101 in 1992 vergeleken met 100 in 1989.

(31) De in 1989 ingestelde anti-dumpingrechten hadden tot een verbetering van de bezettingsgraad geleid die zich daarna op een lager niveau, iets boven 50 %, heeft gestabiliseerd.

4.2. Marktaandeel

(32) Het marktaandeel van de EG-producent ging na de instelling van rechten in 1989 omhoog; daarna was er sprake van een voortdurende daling: van 50,2 % in 1989, 44 % in 1990 en 34,7 % in 1991 tot 31,7 % in 1992.

4.3. Prijzen

(33) DE EG-producent heeft zijn prijzen in de Gemeenschap vanaf 1989 met meer dan 20 % verminderd, in een poging zich aan de prijzen van de met dumping ingevoerde produkten aan te passen.

4.4. Rentabiliteit

(34) Vanwege de druk op de prijzen moet de EG-producent met verlies verkopen. Zijn rentabiliteit, die door de instelling van de anti-dumpingrechten tijdelijk was verbeterd, hoewel niet in die mate dat er winst kon worden geboekt, daalde vanaf 1991 opnieuw. De financiële verliezen van de EG-producent zijn nu van dien aard dat de voortzetting van zijn activiteit in deze sector wordt bedreigd.

4.5. Werkgelegenheid

(35) De werkgelegenheid is sedert 1989 stabiel gebleven en is net voldoende om de bedrijfsactiviteit te handhaven.

5. Conclusie (36) Op grond van deze bevindingen is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2423/88. Deze schade is in het bijzonder tot uiting gekomen in een verlies aan marktaandeel, prijsdalingen en de hieruit voortvloeiende financiële verliezen.

E. OORZAAK VAN DE SCHADE 1. De gevolgen van invoer met dumping (37) De stijging van deze invoer met dumping bij een stabiel verbruik in de Gemeenschap viel samen met een verlies aan marktaandeel, prijsdalingen en verminderde rentabiliteit voor de bedrijfstak van de Gemeenschap. De gevolgen van deze invoer met dumping kunnen op zich worden bezien, aangezien de invoer uit andere landen, namelijk uit de Verenigde Staten en Canada, met de helft is gedaald, van 31 % in 1988, 14,6 % in 1989, 15,3 % in 1990 en 16,5 % in 1991 tot 15,6 % in 1992. De bedrijfstak van de Gemeenschap wordt door de dumping van calciummetaal uit de Volksrepubliek China en uit Rusland in zijn voortbestaan bedreigd.

2. Andere factoren (38) In het arrest in zaak C-358/89 verklaarde het Hof van Justitie dat de EG-Instellingen, wat hun bevindingen in verband met de schade en de oorzaak daarvan betrof, onvoldoende hadden onderzocht of de schade het gevolg kon zijn geweest van het feit dat de EG-producent een concurrent had willen verhinderen zich te vestigen op een verder in de produktieketen gelegen markt, door in feite leveringen te weigeren aan Extramet, de grootste gebruiker van het betrokken produkt in de Gemeenschap. De EG-producent werd in maart 1992 inderdaad door de "Conseil de la Concurrence" (de mededingingsrechtbank in Frankrijk) voor dit gedrag veroordeeld; in januari 1993 werd in beroep ( "Cour d'appel de Paris") het vonnis van de eerste rechter bevestigd.

Het Franse Hof van Beroep verklaarde echter eveneens dat Péchiney zich na 1984 niet aan misbruik van een machtspositie of aan onrechtmatige concurrentiepraktijken had schuldig gemaakt.

(39) De Commissie heeft niettemin getracht vast te stellen of de schade die de EG-bedrijfstak heeft geleden gedeeltelijk kon zijn veroorzaakt door het feit dat de EG-producent een van de belangrijkste importeurs van het gedumpte produkt geen produkt wilde leveren waarmee deze importeur zijn installatie op een degelijke en duurzame manier kon doen werken (zie overweging 10).

Behalve de bereidheid van Péchiney om aan IPS te leveren, hetgeen uit verschillende leveringen gebleken is, heeft de Commissie tevens onderzocht wat de EG-producent heeft gedaan om aan de eisen van IPS te voldoen. Péchiney heeft voldoende elementen aangevoerd waaruit bleek dat het in uitrusting, onderzoek en ontwikkeling heeft geïnvesteerd ten einde het standaardprodukt aan te passen aan de eisen van het procédé van IPS. De Commissie heeft kunnen vaststellen dat deze investeringen een belangrijk percentage vertegenwoordigden van het potentiële omzetcijfer van Péchiney met IPS.

Bij het voorbereidend onderzoek is, gelet op de aanzienlijke inspanningen van Péchiney, voldoende gebleken dat de EG-producent bereid was aan IPS te leveren en dat het feit dat deze niet regelmatig aan IPS heeft geleverd niet te wijten was aan diens gebrek aan goede wil.

Het argument van IPS dat alleen uit regelmatige leveringen van Péchiney aan IPS zou blijken dat Péchiney niet weigerde te verkopen is niet overtuigend. Het feit immers dat het mogelijk was tegen dumpprijzen aan te kopen, kan er logischerwijs toe hebben geleid dat IPS liever het gedumpte produkt dan het EG-produkt aankocht, alle andere overwegingen buiten beschouwing gelaten.

Bovendien is het argument dat IPS in het verleden calcium uit Canada zou hebben betrokken geen voldoende bewijs dat Péchiney niet bereid was aan IPS te leveren. IPS heeft sedert lang geen grote hoeveelheden Canadees calcium meer ingevoerd of verwerkt. De Commissie oordeelt dat de moeilijkheden van IPS bij het gebruik van calcium van Péchiney in ieder geval niet te wijten zijn aan het feit dat Péchiney niet bereid was te leveren, maar eerder te wijten zijn aan het feit dat IPS zijn produktieproces niet wou aanpassen om Péchiney's calcium te verwerken.

(40) Gezien het bovenstaande heeft de Commissie het verzoek van IPS van de hand gewezen een deskundige aan te wijzen die de bereidheid tot leveren van Péchiney moet onderzoeken. Allereerst lijkt het niet tot de bevoegdheid van een technisch deskundige te behoren vast te stellen of een bedrijf bereid is te leveren. Voorts is de aanstelling van een deskundige niet gerechtvaardigd door ernstige technische problemen, daar namelijk is aangetoond dat de produkten die met dumping worden ingevoerd en het EG-produkt soortgelijke produkten zijn in de zin van artikel 2, lid 12, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 (zie overweging 11). Tot slot zou de aanstelling van een deskundige het onderzoek aanzienlijk en onnodig vertragen.

(41) Daar Péchiney in de onderzoekperiode bereid was aan IPS of andere potentiële kopers te leveren, kan de precaire situatie van de EG-bedrijfstak niet worden toegeschreven aan het concurrentieremmende gedrag van Péchiney. Aanzien de Commissie geen andere factoren kon vinden die deze situatie konden verklaren, moet ervan worden uitgegaan dat de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden, door invoer met dumping is veroorzaakt.

F. HOOGTE VAN DE RECHTEN (42) Volgens artikel 13, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2423/88 mag het voorlopige recht niet hoger zijn dan de dumpingmarge en moet het lager zijn indien lagere rechten voldoende zijn om verdere schade op te heffen.

Om het bedrag vast te stellen dat nodig is om de schade op te heffen, werden de verkoopprijzen van de met dumping ingevoerde produkten vergeleken met de prijs waartegen de EG-producent zou moeten verkopen om voldoende winst te behalen. Deze prijs was gebaseerd op de gemiddelde produktiekosten van de EG-producent vermeerderd met een voor deze sector toereikend geachte winst van 5 % op de verkoop. Het aldus berekende verschil, de schadedrempel, bedroeg 2 074 ecu per ton voor het Chinese produkt en 2 120 ecu per ton voor het Russische produkt.

Aangezien de dumpingmarges (zie overweging 22) hoger waren dan de schadedrempels moeten de schadedrempels voor de vaststelling van de voorlopige anti-dumpingrechten in aanmerking worden genomen.

Om het risico te verkleinen dat het recht door prijsmanipulatie word omzeild (zie overweging 27), wordt het zinvol geacht een recht in te stellen in de vorm van een bedrag per ton.

G. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP (43) Bij de beoordeling van het belang van de Gemeenschap zijn de EG-Instellingen steeds van oordeel geweest dat anti-dumpingmaatregelen tot doel hebben een einde te maken aan concurrentievervalsing ten gevolge van oneerlijke handelspraktijken en de wederinvoering van een open en eerlijke concurrentie op de markt van de Gemeenschap, hetgeen in het algemeen in het belang van de Gemeenschap is. Bovendien zou bij het uitblijven van voorlopige maatregelen de reeds precaire toestand van de EG-bedrijfstak nog verslechteren; deze komt vooral tot uiting in een ontbrekende rentabiliteit waardoor deze bedrijfstak in zijn voortbestaan wordt bedreigd. Zou deze de produktie moeten stopzetten, dan zou het aantal concurrenten op de markt verminderen, hetgeen hoogstwaarschijnlijk in het nadeel van de kopers is.

(44) De Commissie heeft onderzocht of de goedkeuring van anti-dumpingmaatregelen tot een duidelijke beperking van een daadwerkelijke concurrentie zou kunnen leiden. Gezien het feit dat de EG-producent bereid is aan potentiële kopers, met inbegrip van IPS, te leveren, dat in de Verenigde Staten en Canada alternatieve leveranciers aanwezig zijn en dat de produkten uit China en Rusland beschikbaar zullen blijven, is de Commissie tot de conclusie gekomen dat dit risico niet zo ernstig was en het daarom van groter belang was om de EG-bedrijfstak te beschermen, daar bij een verdwijning van deze bedrijfstak de concurrentie immers zou verminderen.

(45) De Commissie heeft eveneens de mogelijke gevolgen van de maatregelen voor twee categorieën gebruikers onderzocht: grondstofverwerkers, namelijk bedrijven die calciummetaal verder bewerken, zoals IPS, en bedrijven die calciummetaal als eindprodukt gebruiken, namelijjk die welke lood, ferrolegeringen en staal vervaardigen.

De verwerkers van het produkt in de Gemeenschap die calciummetaal uit Rusland of China aankochten, zouden bij de EG-producent of in de Verenigde Staten van Amerika of in Canada kunnen aankopen en ook in Rusland of China, maar dan niet tegen dumpprijzen. Zouden zij het calciummetaal, na verwerking, uit de Gemeenschap uitvoeren, dan zouden zij het in het kader van de regeling actieve veredeling, vrij van rechten, uit Rusland en China kunnen invoeren. Bij de invoer van produkten gemaakt van calciummetaal van oorsprong uit Rusland of China, zouden ook anti-dumpingmaatregelen worden toegepast aangezien verwerking niet volstaat om de douanetariefindeling te veranderen en ook niet lijkt te volstaan om oorsprong te verlenen. De gevolgen van anti-dumpingmaatregelen voor de concurrentiepositie van de verwerkers zou derhalve minimaal zijn en het instellen van beschermende maatregelen zou niet tegen het belang van de Gemeenschap indruisen.

Wat de eindafnemers betreft, heeft de Commissie vastgesteld dat een prijsstijging van calciummetaal van oorsprong uit China of Rusland met het bedrag van het voorlopige anti-dumpingrecht de kosten van een ton lood waarin dit materiaal is verwerkt met minder dan 0,3 % zou doen stijgen en de kosten van een ton staal, vóór het lamineren, met minder dan 0,2 %. De gevolgen voor de gebruikerindustrie zouden derhalve minimaal zijn.

H. SLOTBEPALING (46) Met het oog op een correcte afhandeling van de procedure dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen partijen hun standpunt schriftelijk kunnen mededelen en kunnen verzoeken te worden gehoord. Voorts dient te worden vermeld dat alle bevindingen in het kader van deze verordening voorlopig zijn en kunnen worden herzien indien de Commissie besluit een definitief recht voor te stellen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Bij invoer van calciummetaal van GN-code 2805 21 00 en van oorsprong uit de Volksrepubliek China en uit Rusland geldt een voorlopig anti-dumpingrecht.

2. Het recht, dat wordt toegepast op de netto-prijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, bedraagt 2 074 ecu per ton voor de Volksrepubliek China en 2 120 ecu per ton voor Rusland.

3. Bij het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van het in lid 1 bedoelde produkt wordt zekerheid gesteld ten belope van het bedrag van het voorlopige recht.

Artikel 2

Onverminderd artikel 7, lid 4, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2423/88 kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening hun standpunt schriftelijk kenbaar maken en verzoeken door de Commissie te worden gehoord.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 21 april 1994.

Voor de Commissie

Padraig FLYNN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1.

(2) PB nr. L 66 van 10. 3. 1994, blz. 10.

(3) PB nr. C 20 van 26. 1. 1988, blz. 3.

(4) PB nr. L 271 van 20. 9. 1989, blz. 1.

(5) Zaak C-358/89, Extramet Industrie SA (Jurispr. 1992, blz. I-3813).

(6) PB nr. C 298 van 14. 11. 1992, blz. 3.